De geplande ruilverkaveling in Tubbergen werd vijftig jaar geleden landelijk nieuws. Boeren uit de gemeente keerden zich met spreekkoren, gezang, stenen en een giertank tegen de ruilverkaveling, zoals die toen gepland was. Stemde je niet, dan was je voor, zo was wettelijk vastgelegd. En hoewel de ruilverkaveling, op die manier berekend, met een overgrote meerderheid werd aangenomen, belandden de plannen in de ijskast.
“Ons bedrijf was heel slecht verkaveld. We hoefden echt niet alle grond pal bij ons huis. Als we van die veertien al zes aaneengesloten percelen hadden kunnen maken, was ik dik tevreden geweest." Ruilverkaveling zou voor zijn bedrijf een uitkomst zijn geweest. Stamsnieder, toen 33 jaar, blikt in deze reportage terug op die roerige tijd.
Gerard Stamsnieder is geboren en getogen op het boerenerf waar hij nog steeds woont. Het deel van de boerderij waar hij opgroeide staat er nog, mooi gerestaureerd.
Daar woonde hij met zijn ouders; hij was de oudste van de kinderschare. Lachend: “We woonden er met vijftien kinderen en twintig koeien.”
Excursie naar ruilverkavelingsgebied
De boerderij telde 15,5 hectare grond, verdeeld over veertien percelen. “Het was een gemengd bedrijf; akkerbouw, koeien, varkens en kippen.”
Na de lagere school ging hij naar de Middelbare Landbouwschool. Daar maakte kennis met het fenomeen ruilverkaveling. “We gingen op excursie naar ruilverkavelingsgebieden. Verharde wegen in plaats van zandwegen, de grond mooi ingedeeld in grote percelen. Dan dacht ik, dat doen wij later ook, want wij hadden een bedrijf dat heel slecht verkaveld was.”
“Bij ons op de boerderij liepen we met de kudde koeien van wei naar wei gelopen, soms wel vijf kilometer. De koeien moesten daar ook gemolken worden. Het vervoer van materiaal en melkbussen gebeurde met paard en wagen. Het hooi moest ook van die weiden komen. Je moest er naar toe om te schudden, te maaien, te harken en daarna het gras ophalen. Dat heen en weer rijden kostte ontzettend veel tijd. En als je dan op zo’n excursie ziet hoe het kan worden, dat is toch prachtig.”
'Het werd er zoveel mooier van'
Gerard kreeg verkering met Joke Bloemen. “Zij woonde in een gebied waar ook verkaveld werd. Dan zie je dat er niet alleen een verharde weg kwam, maar dat de boer het erf ook kon laten verharden en daar zat nog subsidie op ook. Ook de afwatering werd verbeterd. Het werd er zoveel mooier van”, vertelt hij, opnieuw enthousiast.
En er gebeurde meer. “ Er werd toen nog op de boerderij geslacht, de diepvries was in opkomst en de boerinnen kregen een slachtcursus en leerden hoe ze het vlees het best konden verpakken en invriezen. Dat was er ook allemaal bij.” Het stel trouwde in 1966. “Toen mijn vrouw hier kwam wonen, was het hier allemaal minder dan waar zij vandaan kwam. Ze was ook ontzettend voor de ruilverkaveling. Als dat toch doorgaat, krijgen we het veel en veel beter, zeiden we tegen elkaar.”
Het jaar 1971
In het jaar 1971 woonde de familie Stamsnieder op ditzelfde erf, in het mooie buitengebied van Geesteren. Gerard runde het boerenbedrijf van zijn ouders, die zelf met een aantal van hun kinderen ook op het erf woonden.
Gerard woonde er met zijn vrouw en drie jonge kinderen. De jongste lag nog in de wieg.
“Ik had die voorbeelden van ruilverkaveling gezien. Het was een streekverbetering, een sprong voorwaarts. Als je vooruit wilt, moet je veranderen. Als je doet wat je deed, dan krijg je wat je had en dan blijft het bij hetzelfde”, zeg hij. “De verharde wegen, het eigen erf dat verhard werd, de voorlichting over het invriezen, over moestuin en tuinbouw; als je dat allemaal ziet, dan denk je, dat is bij ons de toekomst en daardoor was ik een geweldig voorstander van de ruilverkaveling.”
Weerstand tegen de plannen
De plannen werden bekend, er waren voorlichtingsbijeenkomsten. Al snel voelde Stamsnieder de weerstand die er tegen de plannen was. De tegenstanders verenigden zich.
De voorstanders hadden de wet mee: de niet uitgebrachte stemmen werden gerekend tot de voorstemmers. “Wij, voorstanders, roerden ons niet. Daar zou alleen maar meer gedoe van komen en bovendien, de plannen zouden toch wel doorgaan. Kijk, zoals het tellen van de stemmen geregeld was, dat was niet goed. Maar als voorstander had je daar niet veel last van.”
Situatie bedreigend
Toen kwam de stemming in december. “Een paar dagen van tevoren was het mavoterrein helemaal afgerasterd. Je zag politie en motoren, het was net of er bijna een oorlog begon. Op de dag van de stemming trokken hier grote groepen boeren langs. Mijn vader en ik hebben toen gezegd, wij gaan er niet naar toe. We hebben niet gestemd, we durfden dat gewoon niet. De situatie was echt bedreigend.”
De ruilverkaveling werd, volgens de wet, met de grootste meerderheid aangenomen. Maar uitgevoerd werd de verkaveling niet.
“Voor ons was het een enorme tegenslag dat de verkaveling niet door ging. Wat moesten we nu?”
Verkaveling met buren
Het is toch goed gekomen met het boerenbedrijf van Stamsnieder. “We zijn begonnen met de buren te overleggen om te kijken wat we samen konden doen. Daar kwam een kleine verkaveling uit en zo zijn we verder gegaan. We hebben land geruild en bij gekocht. Zodoende hebben we nu aardig wat grond bij huis.”
Na de ruilverkavelingstoestand in 1971 werden nog twee kinderen geboren. “Nee, geen vijftien kinderen zoals mijn ouders. We kregen wél vijftien kleinkinderen.”
Zijn vrouw Joke is negen jaar geleden overleden.
Ewald, een baby toen de ruilverkaveling speelde, heeft inmiddels het boerenbedrijf overgenomen. De boerderij is nu een melkveebedrijf, met 180 koeien en 40 hectare grond, met de meeste grond op een kavel rond het eigen erf. “De ontwikkelingen hebben het bedrijf niet in de weg gestaan. De tijd is zo ontzettend veranderd de laatste vijftig jaar. Veel boeren zijn gestopt, en toen was er de gelegenheid om grond aan te kopen en grond te ruilen. Zodoende hebben we het hier aardig voor elkaar gekregen.”
Gerard helpt nog een beetje mee. “Kalveren voeren, helpen met melken, de afrastering nakijken, mollen vangen soms, dat soort dingen doe ik nu. Ik ben een tevreden mens.”