Losserse jeugd springt en balanceert bij bewegingstest

De test is een pilotproject van de provincie Overijssel, waarin zowel regionale coaches als buurtsportcoaches en basisscholen samenwerken. De test bestaat vier bewegingsoefeningen: zijwaarts op- en neer springen, zijwaarts verplaatsen, achterwaarts balanceren en oog-hand coördinatie.
Losser is één van de vijf gemeenten in de provincie waar deze pilot draait. Doel is om te monitoren waar de jeugd staat op het gebied van motorische vaardigheden.
Vervolgens kunnen dan gerichte oefeningen op bepaalde vaardigheden meegenomen worden in bijvoorbeeld de gymlessen.

Motorische achterstand

Buurtsportcoach Jurgen Schiphorst ervaart in zijn werk dat de motorische achterstand van kinderen toeneemt. “Het bewegen van kinderen stagneert. Kinderen zitten meer te gamen en kijken meer op hun mobieltjes.” Door middel van de uitkomst van de bloktest wil de buurtcoach gaan kijken wat gedaan kan worden om het bewegen gerichter te stimuleren.
De test heeft hij zelf ook gedaan: “Goed te doen en heel leuk.”

Buitenkinderen

Het minder bewegen door digitalisering wordt ook genoemd door vakleerkracht Thomas Groeneveld. “Kinderen gaan weinig naar buiten, vaardigheden gaan achteruit.”
Hij ziet overigens wel een verschil tussen bijvoorbeeld jeugd uit Losser en uit Overdinkel. “Uit Overdinkel komen meer buitenkinderen en dat zie ook sneller terug in de gymzaal.”
Voor de vakleerkracht is de test best belangrijk. “Je ziet wie goed beweegt en wie bijvoorbeeld minder goed is in de oog-hand coördinatie. Oefeningen daarvoor kun je voor die leerlingen dan gericht meenemen in je lessen.”

Op eigen niveau

“Ieder kind heeft talent, daar gaan we van uit. We hebben heel veel kinderen die goed kunnen bewegen”, vertelt Martine Benneker, regiocoach Talentontwikkeling en Talentherkenning van de provincie Overijssel. “Deze test geeft aan wat er minder goed gaat en wat nog geoefend kan worden. En ook welke kinderen al heel handig en vaardig zijn en op welke sport die bijvoorbeeld zouden kunnen. Het doel is om elk kind, op eigen niveau en naar eigen kunnen, goed te leren bewegen.”