Op het eerste gezicht lijkt het een doodnormaal huis, maar zodra je voet over de drempel zet is het duidelijk: hier woont een kunstenaar. Vanbinnen is het één groot atelier. Op de slaap- en woonkamer na worden alle ruimtes op hun eigen ruimte gebruikt voor glaskunst. “Veel werk wordt met water gemaakt, dus ik heb een kliederkamer”, legt Van Schaik uit. In de kleine ruimte op de eerste verdieping staan meerdere apparaten, zoals een schuurmachine en een zaagmachine. “Dat wil ik in één ruimte hebben, die gewoon vies kan worden.”
“Alles wat ik doe en zie vertaal ik in glas”
Boven de garage is haar werk- en workshopruimte. Lange tafels met apparatuur, glasscherven en kunst vullen de ruimte. Er is geen plekje te vinden waar de kleuren je niet tegemoet blinken. Zelf is de kunstenares via een workshop in aanraking met glaskunst. “Ik ben begonnen met een cursus glas in lood.” De vorm van kunst vond ze niet bijzonder, maar het materiaal vond ze vanaf het eerste moment geweldig.
Lastige discipline
“Ik vond het glas geweldig. Het is een lastige discipline, maar het resultaat is altijd prachtig”, aldus de kunstenares. Ze werd verliefd op hoe het licht met het materiaal blijft spelen, op elk mogelijke manier. “Het is de veelzijdigheid en de transparantie die het heel mooi maakt.”
Ook de techniek achter de kunstwerken trok haar erg aan. “Het is een lastig materiaal, het vergt veel concentratie om het te krijgen zoals je wil.” Vooral het stoken is iets wat veel mensen niet helemaal onder de knie krijgen. “Dat is een kwestie van de juiste temperatuur, die goed op laten lopen en af laten koelen en het kunstwerk lang genoeg in de oven laten staan”
Het snijden is voor veel mensen iets magisch, dat ze dat kunnen vinden ze vaak heel stoer
Na 3 jaar experimenteren, oefenen en nog meer oefenen begon ze met exposeren. Eerst op de kleine marktjes, daarna bij grotere exposities. Zes jaar geleden besloot ze haar baan op te zeggen. “Dat is natuurlijk altijd een gok, maar ik verkocht genoeg en wilde heel graag verder met dit werk.” Niet veel later begon ze aan de kunstopleiding. “De techniek kan je jezelf aanleren en creativiteit heb je of niet, maar écht beeldende kunst maken leer je pas op de opleiding.”
Ontwikkelen
De afgelopen twaalf jaar heeft ze alles behalve stilgezeten als kunstenares. “Mijn handen jeuken altijd om nieuwe dingen te leren.” En dat is te zien. In haar atelier staan de meest afwisselende dingen. Van hangers aan kettingen tot grotere kunstwerken, allemaal op een andere manier gemaakt. “Glas is een materiaal met zoveel mogelijkheden dat het bijna zonde is om je op één ding te focussen. Althans, dat vind ik.”
Wat dat betreft past de kunstenares perfect bij het thema van Glasrijk van dit jaar: Glas(rijk) in ontwikkeling. Al zeven jaar deelt de Dedemvaartse haar creaties op Glasrijk. Toch is dit jaar anders dan andere jaren: voor het eerst is ze onderdeel van de curatorgroep. En dat vindt ze best spannend. “Het voelt ergens als een elitegroep.” Toch denkt ze dat er niet gigantisch veel verschil zit in beide groepen. “We maken allemaal glaskunst. Het grootste verschil is het doel waarvoor we het maken”, legt ze uit.
‘Echte’ kunstenaars
“Wat ik lastig vind is dat de curators zicht vaak écht kunstenaar voelen. Ik heb wat moeite met dat woord.” Volgens haar is het niet minder, maar anders. Toch wordt er vaak wel onderscheid in gemaakt. “Het is een andere tak van de sport. Maar zonder de art & shopping-groep komen er echt minder mensen naar het evenement.”
Ik wil blijven leren
Mensen kopen dingen die ze herkennen. “De kleine kunstwerken, zoals de vlinders, huisjes of landschappen gaan gigantisch hard”, legt de kunstenares uit. Die werken worden door de Art & shopping groep goed gemaakt. “De curatorgroep maakt grotere, vaak diepgaandere werken.”
Zelf maakt ze ook veel kunst uit de eerste categorie. “Voor de verkoop en om workshops in te geven.” Het maken van die kunstwerken vindt ze leuk om te doen, maar ze wilde meer. Stilstaan is namelijk geen woord wat in het woordenboek van Van Schaik voorkomt. “Ik wil blijven leren, nieuwe technieken ontwikkelen en mijn verhaal kwijt kunnen in kunst die ik maak.”
Suiker?
Die nieuwe technieken leert ze niet alleen zichzelf aan, maar leert ze ook aan de IKA in Mechelen, een kunstacademie. Daar probeert de ze vorm pâte de verre uit: korreltjes glas, die samen met een soort lijm een pasta vormen.
De schaaltjes, potten en andere kunstwerken lijken wel van suiker. Zulke fijne korreltjes zijn het. Helemaal de witte schaal die op het bureau staat lijkt helemaal niet van glas. “Dat is het effect van deze vorm van kunst.”
Focus op glas
Waar veel kunstenaars de liefde voor een vak hebben overgenomen van ouders is dat in Van Schaiks geval niet zo. Haar ouders waren niet creatief en vonden een baan in de kunst dan ook geen goed idee voor hun dochter. “Ze keurden het niet af, maar vonden het meer een hobby. Daar hebben ze me ook altijd in gesteund”, legt ze uit. “De kunstacademie vonden ze echter een stap te ver. Dat heb ik daarom ook niet gedaan.” Een baan in de zorg volgde, maar nu focust ze zich dus helemaal op glaskunst.
Lastige periode
De afgelopen periode was echter niet makkelijk voor de kunstenaar. Door de coronamaatregelen gingen veel exposities niet door, maar ook workshops kon ze niet geven. “Je mocht op een gegeven moment maar één iemand thuis uitnodigen, dan is dat niet te doen”, legt ze uit. Daardoor lag ruim een jaar haar werkleven stil, waardoor er geen inkomen binnen kwam.
“Je krijgt compensatie, maar dat was niet genoeg om de vaste lasten te betalen. Dus dat was een behoorlijke aanslag op mijn spaarrekening.” Het investeren in materiaal, standaards en het maken van beelden vond ze in die tijd spannend. “Je weet niet wanneer alles weer open gaat dus wanneer je het weer terugverdient. En of je het terug verdient.”
Nu alles langzaam weer open gaat stromen de opdrachten echter weer binnen. “Het is bijna niet bij te houden, maar dat is ook wel weer geweldig.”