Universiteit Leiden
In zijn onderzoek bestudeert hij de aardewerk productietechnieken van de Trechterbekercultuur en de Enkelgrafcultuur, en hoopt zo een antwoord te krijgen op cruciale veranderingen in het verre verleden. Het onderzoek wordt verricht in de Universiteit Leiden.
Resten hunebed Mander
In de jaren ’50 van de vorige eeuw zijn in Mander, gemeente Tubbergen, resten van een hunebed opgegraven. Dit leverde sporen op van de draagstenen en heel veel versierde scherven.
Later, in de jaren ’90, heeft de Rijksdienst voor Het Oudheidkundig Bodemonderzoek er nogmaals opgegraven. Toen kwamen er zelfs een aantal complete potten onder de grond tevoorschijn. Inmiddels staan alle dozen met aardewerk op de werkplek van archeoloog Erik Kroon in de Universiteit Leiden.
Productietechnieken
In de nieuwsbrief van het Archeologisch Depot Overijssel is een interview te lezen met onderzoeker Kroon. Kroon houdt zich vooral bezig met productietechnieken: welke handelingen zijn er nu precies uitgevoerd om een pot te maken?
“Uit antropologisch onderzoek weten we dat pottenbakkers vaak hele specifieke ideeën hebben over zo’n recept”, vertelt Kroon. “Zo’n recept wordt dan ook overgedragen van generatie op generatie.”
Kennisoverdracht van toen
Door naar productietechnieken in prehistorisch aardewerk te kijken kan Kroon in feite die kennisoverdracht door de tijd heen in kaart brengen. “Dat element van kennisoverdracht is cruciaal voor mijn onderzoeksvraag.”
Trechterbekercultuur verdwijnt
De onderzoeksvraag richt zich op de fundamentele verandering die rond 3000 voor Christus plaatsvindt in grote delen van Europa. De lappendeken van archeologische culturen, waaronder de Trechterbekercultuur, verdwijnt dan in een tijdsbestek van een paar honderd jaar. “Daarvoor in de plaats komt één homogene cultuur: de Enkelgrafcultuur. Archeologen herkennen die cultuur aan het typische, met touwindrukken versierde aardewerk”, zegt Kroon.
Grootschalige migraties
Kroon: “Gelijktijdig met deze omslag zien we twee andere cruciale veranderingen. Ten eerste toont recent DNA-onderzoek aan dat er grootschalige migraties vanuit de Euraziatische steppen binnenkwamen in Europa. Daarnaast werden de Indo-Europese talen, die vandaag de dag over een groot deel van de wereld gesproken worden, op dat moment geïntroduceerd in Europa.”
Nieuwkomers in Europa
“Zo’n fundamentele verandering in taal, DNA en materiële cultuur bij een migratie roept vragen op: wat is hier gebeurd?”, aldus Kroon in het interview.
De grote vraag is hoe de nieuwkomers omgingen met de mensen die er al woonden.
Genocide om samensmelting?
Kroon geeft aan dat daar verschillende over gedacht wordt; er zijn archeologen die denken aan genocide, of aan een grote plaag waardoor Europa deels ontvolkt raakte. “Andere archeologen wijzen juist op overeenkomsten tussen bijvoorbeeld de Trechterbekercultuur en de Enkelgrafcultuur en stellen dat men naast elkaar leefde en voor een deel elkaars gebruiken over nam.”
In het onderzoek richt Kroon zich op het bekijken van de relatie tussen de Trechterbekercultuur en de Enkelgrafcultuur, of eigenlijk de migrerende en inheemse groepen, door middel van aardewerkproductie. “Als er bijvoorbeeld sprake zou zijn van een genocide, dan mogen we verwachten dat de receptuur van het Trechterbekeraardewerk en Enkelgraf-aardewerk verschillen. Immers zijn de mensen die kennis hadden van het maken van Trechterbekeraardewerk verdwenen. Als we daarentegen ervan uit gaan dat de inheemse en migrerende groepen naast elkaar bestonden en elkaars gebruiken deels overnamen, dan verwachten we juist te zien dat twee verschillende recepten naast elkaar bleven bestaan, of zelfs samengevoegd werden.”
Het onderzoek wordt gefinancierd door NWO middels een beurs uit het traject Promoties in de Geesteswetenschappen.