Hanse, geboren en getogen in Rotterdam, kreeg als tienjarige botkanker. De kanker werd bedwongen, maar hij raakte wel zijn been en deels zijn zitbeen kwijt. “Bij ons thuis werd daar geen probleem van gemaakt. Mijn ouders waren er nooit zo mee bezig en ik ook niet”, vertelt hij over zijn jeugdjaren daarna. “Met schoolreisje en activiteiten kon ik het tempo niet bijhouden; wat dat betreft was het wel een solistische bestaan. Maar ik had verschillende vriendengroepjes waar ik mee optrok.”
Kijken naar mogelijkheden
Toen al keek Hanse niet naar beperkingen, maar zocht en vond mogelijkheden. Dat is hij zijn hele leven blijven doen.
Sporten werd steeds belangrijker voor hem.
Hij werd een goede allrounsporter, die zich eerst vooral concentreerde op de zwemsport. “Ik trainde intensief met de zwemkring Rotterdam, sportte twintig uur per week.”
Naar Toronto
Resultaat bleef niet uit; Hanse classificeerde zich voor de Paralympische Zomerspelen, die in 1976 gehouden werden in het Canadese Toronto.
In Toronto ontmoette hij de voorzitter van Invaliden Sportvereniging (ISV) Hengelo. De ISV kende zowel de afdeling zwemmen als de afdeling rolstoelbasketbal. Basketballen deed hij al in Rotterdam, maar intensiveerde dat in Twente.
Basketbal
Al snel na Toronto ging hij in Twente wonen; in eerste instantie basketbalde hij nog anderhalf jaar in Rotterdam (gesponsord door Appie van Café de Appel in Hengelo) maar koos daarna voor ISV. “In Rotterdam moest ik op kamers, in Twente kreeg ik de beschikking over een mooi benedenflatje met een tuintje en een parkeerplaats.” Hanse, werkzaam als maatschappelijk werker onder andere in de jeugdhulpverlening, bleef actief met sport. Naast rolstoelbasketbal ging hij (alpine)skiën en duiken. Zijn belangrijkste sport bleef het rolstoelbasketbal. Tot zijn schouders versleten bleken. “De pezen zijn kapot. Er werden ankers in gezet. En ik kreeg het advies niet meer te basketballen.”
Laatste wedstrijd
In november 2017 speelde Hanse zijn laatste wedstrijd. Hanse, inmiddels 65, was niet van plan om dan nu toch maar achter de geraniums te gaan zitten. Fitness is aan hem niet besteed. “Binnen, en te saai. Je moet wel iets gezonds buiten doen, zeker in deze tijd.”
Mountainbiken
Mountainbiken leek de Albergenaar wel iets; zo kon hij zijn been sterk houden voor het skiën. Hij schafte zich een aangepaste e-mountainbike aan, met een verhoogd zadel en een trapper minder, zodat die niet achter een boom kan blijven haken.
Fietsmaatje
Alleen het bos in gaan op de MTB zag Hanse niet zitten. “Ik ben nog onervaren met deze sport. Stel dat ik val of een lekke band krijg.” Hij meldde zich aan bij Project Sportmaatje in Tubbergen voor een mede-biker. Daar kwam niets uit. De fietsclubs in Tubbergen en Albergen werden benaderd, zonder resultaat.
Opgeven was en is echter geen optie voor Hanse. “Ik zag de site van het Twentse Ros in Oldenzaal, met in de statuten dat het fietsen voor iedereen toegankelijk moet zijn. Ik heb me aangemeld als lid.”
Het bos in
Na een aantal telefoontjes kwam hij bij clublid Gerard Horst terecht. Het klikte en samen zijn ze al een aantal keren het bos in geweest. “Ik heb nu ruim zevenhonderd kilometer op de teller staan. Het gaat de goede kant op.”
“Het is gezellig zo, en Gerard valt het ook niet tegen. Ik kan nu toch zonder beperking het bos in en dat maakt deze sport heel mooi.”