Kindje geboren. Een oud-tante gaat met naald en draad aan de slag, zoals ze deed met al het pasgeboren grut dat zij tot haar nageslacht rekent. Als tante op bezoek komt, overhandigt ze trots een lap met een naam, een datum, een gewicht. De letters van het alfabet - in klein en groot kapitaal -, cijfers, een ooievaar, een wiegje en een levensboom.
De merklap hangt in de hal tot het kindje uit huis gaat en het ding meekrijgt. Oud-tante is inmiddels hemelen, maar toch: zoiets smijt je niet weg. Soms, heel soms, belandt ‘ie uiteindelijk in een museumdepot. Dat van het Enschedese Textielmuseum, nu MuseumFabriek, bijvoorbeeld.
Het verhaal van die lap, zo weten de kenners daar, gaat eeuwen terug en had oorspronkelijk niet zoveel te maken met geboortes. Wel met wat daaraan vooraf gaat. Merklappen waren ooit een marketinginstrument voor nog vrijgezelle maar huwbare vrouwen. Die ventten er mee uit wat goed viel bij de mannelijke clientèle op de huwelijksmarkt van die tijd: vruchtbaarheid, deugd, vlijt en kundigheid.
Want - we zouden het bijna vergeten - ooit zong onze samenleving de lof over vrouwen die wisten wat baren, zorgen en sokken stoppen was. Zo’n zelfgeborduurde merklap was daarvoor het uithangbord. Zag die er een beetje netjes uit, waren de juiste symbolen aangebracht, waren de steken netjes, het garen kleurrijk maar ook ingetogen, dan had je kans dat de maakster van wanten wist. Zonder het al te bont te maken.
Aan de lap herkende je de echtgenote-in-spé. Want op alleen die fonkelblauwe ogen kun je niet koersen, natuurlijk. In die zin was de merklap een beetje wat Google, Insta, LinkedIn en Twitter vandaag zijn: een bron van informatie. Weten wat voor vlees je in de kuip hebt. Geen kat in de zak kopen. Niet van een koude kermis... precies.