Veteranen zijn geen oude mannen in uniform met een grote snor en een borst vol medailles. Dat is niet uitgesloten, maar voor de meesten gaat dat stereotype beeld niet op. Het zijn mannen en vrouwen die als militair zijn uitgezonden op oorlogs- en vredesmissies. Sommigen hebben gruwelijke dingen meegemaakt waar zij nog altijd mee worstelen, maar dat geldt lang niet voor iedereen.
Veteranendagen en -clubs bieden gelegenheid voor de ontmoeting met andere militairen, die maar een half woord nodig hebben om te begrijpen wat je bedoelt als je verhalen over oorlogservaringen vertelt. Niet-militairen hebben daar geen notie van. Daarbij heeft de krijgsmacht, net als iedere bedrijfstak, een heel eigen vocabulaire. Dat maakt praten over pijnlijke ervaringen makkelijker.
Irak-veteraan Arie Blokland, voorzitter van de Veteranen Sociëteit Enschede: “Dat soort gesprekken kunnen dan ook aanleiding zijn om door te verwijzen.” Hijzelf heeft geen nare gevolgen ondervonden van zijn uitzending; die verliep betrekkelijk rustig. De vereniging heeft ook gewoon een sociale functie. Net als die veteranendagen. “De mensen met wie je op uitzending bent geweest, zijn nadien vaak alle kanten uitgevlogen. Die zie je niet vaak meer. Eén keer per jaar, op veteranendag. Die heeft ook een hoog reüniegehalte.”
Maar dat ‘makkers onder elkaar’ is niet het enige belang van veteranendagen of een veteranensociëteit, zoals in Enschede, vindt Blokland. “Militairen gaan niet voor zichzelf. Zij gaan namens de regering en de Tweede Kamer en de Nederlandse bevolking. Dan moet die bevolking ook weten wat zij doen en meemaken.”
Blokland wijst erop dat wij het in ons land erg goed hebben. “Daar geniet ik ook elke dag van. Maar we vergeten weleens dat we daarvoor een paar verzekeringen hebben.” Eén van die verzekeringen is defensie, een militair apparaat om die Nederlandse welvaart en waarden te bewaken. De nationale veiligheid. Vrijheid. Het is niet vanzelfsprekend allemaal.
Er komt de laatste jaren wel een steeds meer aandacht voor de rol die militairen daarin spelen, stelt Blokland vast. Nederland is geen Amerika, waar veteranen een heldenstatus hebben, en dat hoeft wat Blokland betreft ook niet. Sterker: ook hij moest wennen aan de manier waarop wildvreemden hem bejegenden toen hij in uniform in de VS rondliep.
“‘Sir, I respect you for your service to your country.’ Dat soort dingen zeiden mensen tegen je. ‘Hè, wat zegt die nou?’ dacht ik dan.” Dat zullen militairen in uniform in Nederland niet snel horen. “Wij zijn tot in onze vezels een niet-militair land. Hier hoor je eerder: ‘Wat hij jij nou voor ape-pakkie an?’” Blokland zegt het met een grijns. Bijna alsof hij zich daar ook prima bij voelt.
Maar dat groeiende begrip in Nederland voor het prijskaartje dat aan vrede en veiligheid hangt, mede ingegeven door een oorlog om de hoek, is een goede zaak wat de veteraan betreft. Daarin spelen de verhalen van militairen een belangrijke rol. Omdat hun aanwezigheid en inzet niet los gezien worden van de maatschappij zoals wij die hebben ingericht en koesteren.
De Enschedese veteranen komen twee keer per maand bij elkaar. Op elke eerste maandag van de maand van 14 tot 16 uur in de Zuiderspeeltuin, Kuipersdijk 83. En op elke derde vrijdag van de maand van 19:30 tot 22 uur, Bruggertstraat 48.
Het gesprek met Arie Blokland vond plaats naar aanleiding van de Enschedese veteranendag van afgelopen zaterdag en de Nationale Veteranendag die aanstaande zaterdag plaatsvindt in Den Haag.