Om de bestaande samenwerking op het gebied van afvalverwerking tussen Twence en Münster verder uit te breiden, hebben Duitse gemeenten meer zekerheid nodig. Landelijke regelgeving vormt op dit moment een potentiële beperking voor de verwerking van huis-, tuin- en keukenafval over de landgrens. De Euregio-raad steunt Twence in haar lobby om de beperkingen in grensregio’s op te heffen.
Enkele jaren geleden is Twence, de afvalenergiecentrale waarvan het aandeelhouderschap vooral in handen ligt van Twentse gemeenten, een samenwerking aangegaan met de gemeente Münster. Kortgezegd komt het erop neer dat de niet-recyclebare reststromen die afkomstig zijn van de afvalsorteerinstallatie in Münster ter verbranding naar Twence worden vervoerd.
Münster heeft bewust voor deze samenwerking gekozen omdat de afvalenergiecentrale van Twence de meest nabijgelegen is en qua milieuprestatie aantoonbaar beter scoort dan de alternatieven in Duitsland. Dit gaat in principe goed, maar sinds 2019 vormt nationale regelgeving een mogelijke beperking op deze grensoverschrijdende samenwerking.
Om de druk op de Nederlandse afvalenergiecentrales te verlichten, voerde toenmalig staatssecretaris Stientje van Veldhoven een zogeheten importplafond in. Dat houdt in feite in dat het kabinet import van buitenlands afval kan verbieden, zodra Nederlands afval wordt ‘verdrongen’ naar vuilstortplaatsen. Het storten van afval wordt als milieubelastend gezien, vandaar de voorkeur voor recycling of anders verbranding.
Het importplafond was in principe een tijdelijke maatregel, maar kan in geval van calamiteiten – bijvoorbeeld als er een afvalenergiecentrale ergens in het land buiten werking is – zo weer ingesteld worden. Dat betekent dat er geen Italiaans of Engels afval over duizenden kilometers mag worden ingevoerd, maar dus ook geen afval van een stad op nog geen 100 kilometer over de Duitse grens.
Twence werkt hard aan uitbreiding van het verzorgingsgebied van Twente naar de Euregio, zoals de directe grensregio wordt genoemd. Behalve met Münster is er sinds dit jaar ook een overeenkomst met Osnabrück. Dagelijks rijden zo’n vier vrachtwagens vanuit die stad naar de afvalenergiecentrale op de Boeldershoek.
Volgens Twence leidt het sluimerende importplafond tot onzekerheid over de grens. “Soms zijn gemeenten daardoor terughoudend met het aangaan van een samenwerking”, aldus Frank Siebelt, manager aandeelhoudersrelaties bij Twence. Zodra zo’n plafond opnieuw ingevoerd wordt, zouden Duitse gemeenten ineens ergens naartoe moeten met hun afval. “En dat is vreemd, want dan moeten ze veel verder rijden, dan nu naar Twence.”
Het bedrijf uit Hengelo is daarom actief aan de slag met een lobby richting de Rijksoverheid. Het afval uit grensgebieden zou uitgesloten moeten worden van een eventueel importplafond. Twence ziet daarvoor mogelijkheden. Europese richtlijnen schrijven immers voor dat de verwerking van afval op een zo kort mogelijke afstand plaatsheeft.
Maar ook is er een verdrag uit 1991 dat uitkomst kan bieden: het Verdrag van Anholt. Op basis van dat verdrag – tussen Nederland, en de Duitse deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen – kunnen lokale overheden grensoverschrijdende publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden aangaan. Een voorbeeld van zo’n samenwerking is Eurode, tussen grensgemeenten Kerkrade en Herzogenrath. De verdragspartners hebben zelfs afgesproken om zich in te spannen om eventuele belemmeringen weg te nemen.
In de lobby is er nu steun vanuit de Euregio-raad, dat in totaal 128 gemeenten aan beide kanten van de grens vertegenwoordigd. In een unaniem aangenomen resolutie zegt de Euregio-raad verbaasd te zijn over de grensbelemmeringen bij het transport van afval.
‘In die zin ondersteunt de EUREGIO het streven van de aangesloten gemeenten om ook op dit gebied een grenzeloze samenwerking zonder belemmeringen mogelijk te maken en een duurzame grensoverschrijdende circulaire economie, innovatiebevordering en verwerkingsgarantie te borgen’, aldus de Euregio-raad. De oproep is om op basis van het Verdrag van Anholt de verwerking van huishoudelijke afvalstoffen in de grensregio zonder belemmeringen mogelijk te maken.