Duitsland is op zoek naar een Endlagerung: een ondergrondse opslagplaats waar het afval dat afkomstig is van kerncentrales de komende miljoen jaar veilig kan blijven liggen. Maar die zoektocht loopt enige vertraging op. Wat heet: een vertraging die kan oplopen tot veertig jaar. En dat betekent dat de veelbesproken tussenopslagen, vlak over de grens in Ahaus en Lingen, mogelijk nog tot het einde van deze eeuw in gebruik moet blijven.
De laatste drie Duitse kerncentrales, waaronder die in Lingen, zijn eerder dit jaar buiten gebruik gesteld. Het hoogradioactieve kernafval uit de (oude) kerncentrales kan niet zomaar overal tot in de eeuwigheid bewaard worden en het valt niet mee om een geschikte opslag voor tweeduizend gevulde castorvaten te vinden. De oplossing wordt gezocht op 300 meter diepte.
Met behulp van het Bundesgesellschaft für Endlagerung (BGE) is in 2021 begonnen met een scan van het Duitse grondgebied. Een ondergrondse opslag is in sommige bodemsoorten, of in nabijheid van seismische activiteit of (voormalige) mijnbouw, niet aan te raden. De 90 overgebleven gebieden (ruim de helft van het Duitse grondgebied) moeten nu uitvoerig worden bestudeerd op geschiktheid. Ook vrijwel het gehele grensgebied van Twente, met uitzondering van het gebied rond de zoutcavernes onder het Aamsveen, behoort tot de mogelijke opties.
Het was de bedoeling dat het in 2031 tot een definitieve locatiekeuze zou komen. Vanaf dat moment zou het nog tot twintig jaar voorbereidingstijd duren, voordat de eerste castorvaten met oude splijtstofstaven naar hun eindbestemming kunnen worden gebracht. Als het zover is, betekent dat ook een einde voor de zestien tussenopslagen.
Onder meer in het naburige Ahaus en Lingen ligt kernafval opgeslagen in zes meter hoge vaten. Tegen deze opslagen - en het vervoer er naartoe - zijn in het verleden vele demonstraties gevoerd. De gemeenteraden van Enschede, Haaksbergen en Berkelland hebben de Duitse autoriteiten zelfs al eens gevraagd om de vergunning voor de 'tijdelijke' opslag in Ahaus niet te verlengen.
Onlangs kwam er slecht nieuws vanuit procesbegeleider BGE. De zoektocht naar een eindopslag heeft vertraging opgelopen. Zodanig, dat een definitieve locatiekeuze pas wordt verwacht in 2046 of zelfs in 2068. Omdat de voorbereidingstijd twintig jaar in beslag kan nemen, is die nog aan te wijzen opslag mogelijk pas in 2088 in bedrijf. Tot die tijd moet het kernafval dus bovengronds worden bewaard.
Het ligt voor de hand dat dat gebeurt in de bestaande tussenopslagen. De vergunningen in Ahaus en Lingen lopen respectievelijk in 2036 en 2042 af. Minimaal acht jaar voor het verstrijken van die termijn, moet er toestemming voor verlenging worden gevraagd.
Het nieuws over de vertraging werpt vragen op bij het Bundesamt für die Sicherheit der Nuklearen Entsorgung (BASE), dat namens de Duitse overheid het beheer van radioactief afval als taak heeft. Want kan de de tussenopslag veilig met veertig jaar worden verlengd? Een BASE-woordvoerder laat weten dat er dit voorjaar twee onderzoeken zijn gestart. Die onderzoeken richten zich op de veiligheidsaspecten van de castorvaten bij een langere opslagtermijn.
"De focus ligt name op de metalen afdichting van de vaten", aldus het BASE. "In het onderzoek worden de vaten blootgesteld aan speciaal daarvoor ontwikkelde apparaten die de thermische en mechanische druk over een langere periode nabootsen." De resultaten van de onderzoeken worden over drie jaar verwacht.
De gemeenteraad van Ahaus is vorige maand geïnformeerd over een mogelijke verlenging van de tussenopslag van kernafval. In het complex ten westen van de stad staan zo'n 330 vaten met voornamelijk gebruikte splijtstofstaven. De eigenaar van de opslag, het Bundesgesellschaft für Zwischenlagerung (BGZ), is van plan om een aanvraag voor verlenging van de vergunning te doen. "De tussenopslag is robuust en de ervaringen van de laatste 30 jaar laten ons zien, dat de vaten ook de komende decennia het radioactieve materiaal veilig kunnen bewaren", aldus de bedrijfsleider in een verklaring.