KERMIT. Geen kikker dit keer, maar wel iets anders met een groen karakter: KERnenergie Made In Twente. Het is de naam van een groep Tukkers die kernenergie op de kaart wil krijgen in de regio. Letterlijk. Enschedeër André Bijkerk is een van hen. Zijn hele leven wordt hij al warm van kernenergie, maar nu er wordt gesproken over windturbines in het Twentse landschap, is hij fanatieker dan ooit.
“Het begon als een grapje, die naam”, zegt Bijkerk. “Nu maar hopen dat we geen ruzie met Disney krijgen”, voegt hij lachend toe. De Enschedeër is betrokken bij stichting e-Lise, die landelijk werkt aan draagvlak voor nieuwe vormen van kernenergie. In Twente doet hij datzelfde met KERMIT.
De Tukkers die onderdeel uitmaken van KERMIT werden getriggerd door de energietransitie. “Met name door de windturbines.” Die horen wat hen betreft niet in het Twentse landschap. “Maar de vraag is: als je geen windturbines wil, wat wil je dan wel? Dan hebben wij kernenergie in de aanbieding."
De club bestaat uit zo’n vijf à zes techneuten, vertelt Bijkerk. “Dat groepje wordt steeds groter.” Samen denken ze na over de (on)mogelijkheden van kernenergie in de regio en sporen ze het bestuur aan datzelfde te doen. “Eind augustus hebben we bijvoorbeeld een bijeenkomst van twintig man waarin we bespreken hoe we lokale politici en bestuurders warm kunnen krijgen voor een onderzoek naar geschikte locaties voor kernenergie.”
Het gezelschap ontstond een paar jaar geleden om een alternatief te bieden voor de Regionale Energiestrategie (afgekort RES) Twente. Daarin wordt beschreven hoe de regio overgaat op het gebruik van duurzame energiebronnen die minder bijdragen aan klimaatverandering. De brainstorm voor die RES Twente startte in 2019. “Toen begon het gedoe met die windturbines.” Niet gek: in het Klimaatakkoord voor Nederland werd dat jaar afgesproken om tot 2030 vooral te kijken naar bewezen technieken. Anders gezegd: wind en zon waren het opgelegde uitgangspunt.
Die windturbines vinden Bijkerk en zijn medestrijders niet zo mooi. “Maar we zijn ook van mening dat je er met alleen wind en zon niet uitkomt. Je zult dus ook naar alternatieve bronnen moeten kijken.”
Zijn eigen interesse in kernenergie begon al veel eerder. “Mijn ouders maakten de Tweede Wereldoorlog mee. Met Hiroshima en Nagasaki, de atoombommen-ontwikkeling.” De explosie van die bommen zijn gevolg van vrijkomen van kernenergie. Het fascineert hem hoeveel kracht er ligt opgeslagen in een atoomkern. “Met honderd gram uranium als brandstof kun je een onwaarschijnlijke hoeveelheid energie produceren. Uit een golfballetje thorium kan iemand zijn hele leven energie halen.”
De veelgehoorde nadelen van deze energiebron werpt hij van zich. “Er is angst voor het kernafval en de explosie-problematiek. We hebben Fukushima en Tsjernobyl meegemaakt. Iedereen denkt nog aan die technieken, maar de ontwikkeling van de huidige kernreactoren is helemaal nieuw. We praten nu over kleinere kernreactoren die ook lucht- of watergekoeld kunnen zijn. Die kunnen zo gebouwd worden dat er eigenlijk geen ramp mee kan gebeuren.”
Hij laat een voorbeeld zien van zo’n kleine kernreactor, of ‘small modular reactor’ (afgekort SMR). “Dit is een BWRX-300 van Hitachi General Electric, een gebouw dat je op drie tot vier voetbalvelden kwijt kan. Er zit een uraniumreactor in. Die produceert driehonderd megawatt energie.” Dat is genoeg om alle circa 300.000 huishoudens in Twente te voorzien.
Bijkerk vindt windturbines daarmee overbodig worden. “De productie is vergelijkbaar met die van vijftig windturbines van 250 meter hoog”, rekent hij voor. “De provincie heeft net geroepen dat er negentig windturbines in Twente moeten komen. Als je twee van deze jongens neerzet, heb je geen windturbines meer nodig.”
De kernenergie-adept ziet meer voordelen. “Windturbines staan soms stil. Deze reactor draait continu. Zestig jaar lang. En deze levert stroom, maar ook warmte. Er zijn zelfs modernere kernreactoren waarmee je nog allerlei andere producten kan maken, zoals waterstof. Die waterstof kun je weer opslaan en als brandstof in auto’s gebruiken.”
Hoe zit het bij die SMR’s met kritiek die je vaak hoort als het om kernenergie gaat? Om te beginnen: de tijd die het kost voordat een centrale in gebruik kan worden genomen. De eerste doelen moeten immers in 2030 gehaald zijn. “Je hoort dan: het duurt te lang. Maar dat is onzin. In april heeft Rolls Royce in het provinciehuis in Zwolle zelf verkondigt dat ze hun SMR in zeven tot tien jaar kunnen bouwen. Dan zou je 2030 bij wijze van spreken nog kunnen halen. Bovendien is het maar de vraag of je met zon en wind die datum wel haalt.”
De traagheid zit volgens de Enschedeër vooral in de regelgeving en alle papierwerk die nodig is voor de bouw van een kernreactor. “Maar als we nu allemaal willen, gaat dat ook veel sneller.” Dat de bouw van een SMR geen luchtkasteel is, bewijst Canada. “In Ontario bouwen ze er nu een. En in Polen gaan ze er binnenkort ook mee aan de gang.”
Binnen de tijd of niet: criticasters vinden kernenergie überhaupt niet duurzaam. “Hun klacht is dat het uranium dat als brandstof wordt gebruikt ook een keer op raakt.” Volgens Bijkerk hoeft dat voorlopig geen probleem te vormen. “Zeker als we naast uranium straks ook thorium kunnen gaan gebruiken als brandstof. Dan kunnen we er drie- tot vierhonderd jaar mee verder.”
Bovendien, zegt hij, blijft de zon wel schijnen en de wind wel waaien, maar is er bij de windturbines een ander probleem. “Die gaan op dit moment maximaal dertig jaar mee. En de problematiek rond grondstoffen voor de bouw van windturbines is niet gering.” Daarmee doelt hij op milieuschade en mensenrechtenschendingen in landen waar die grondstoffen gewonnen worden.
Ook de relatief hoge prijs wordt in het algemeen nadelig genoemd. De kosten worden vooral gemaakt bij de bouw en het veilig afbreken van de reactor als-ie aan zijn einde komt. Als de centrale eenmaal staat, is het juist relatief goedkoop om ‘m te laten draaien. Studies waarin betaalbaarheid van kernenergie en hernieuwbare energie als zon en wind worden vergeleken, liggen niet allemaal op één lijn. De meeste onderzoeken concluderen dat kosten van kernenergie onder de streep hoger zijn.
Bijkerk: “Als ik zie hoeveel miljarden en miljarden er nu in zon en wind gepropt worden, alleen al aan subsidies. Als ik dan alle rekenneuzen om mij heen hoor, denk ik dat de kosten van wind en zon vergelijkbaar zijn met die van kernenergie. We betalen met z’n allen zestien miljard aan kabels voor windturbines op zee, daar had je ook vier kerncentrales van kunnen bouwen.”
Dan het radioactief afval dat ontstaat bij de productie van kernenergie. Daar komt straling vanaf die erg schadelijk is voor mens en dier, soms voor honderdduizenden jaren lang. Het moet dus veilig worden opgeslagen. Bijkerk maakt zich er geen grote zorgen over. “Qua volume is dat afval een fractie vergeleken met dat van windturbines. Naast Borssele staat een gebouwtje ter grootte van een sporthal. Daarin zit al het radioactief afval van Nederland. Slechts 5 procent daarvan komt van 60 jaar kerncentrale in Borssele, de andere 95 procent is medisch afval.”
Bovendien worden kernstaven gerecycled, zegt de Enschedeër. “In Frankrijk is een heel groot gebied waar dat gebeurt. En als de techniek zich ontwikkelt zoals verwacht, kunnen we in de toekomst kernafval gaan verwerken in toekomstige reactoren.” Daarmee zou zelfs de 350.000 ton aan bestaand afval dat afgelopen decennia wereldwijd is geproduceerd en verspreid over de aardbol ligt opgeslagen, grotendeels opgeruimd kunnen worden.
Niet alleen rond de afvalopslag maken mensen zich druk over die radioactiviteit, ook bij de kerncentrales zelf. Met Fukushima en Tsjernobyl als bekende voorbeelden waar het mis ging – en recent nog met de dreiging dat een kerncentrale in Oekraïne beschoten zou worden omdat Russen die als vesting gebruikten. “De veiligheid is veel groter dan de centrales die nu gebouwd zijn”, probeert Bijkerk de gevoelens daarover weg te nemen. “De koeling is uitgedacht en allerlei rampen zijn uitgedacht.”
Lees verder onder de foto.
Een kernreactor wordt extreem heet en moet - om goed en veilig te werken - constant gekoeld worden. Daarom liggen centrales vaak bij een rivier of zee, waar de restwarmte mee wordt afgevoerd. Dat soort (stromend) water is er niet in Twente. “Dat is wel een punt van zorg. In Frankrijk is het bloedheet nu, daar hebben ze een uitdaging om de temperatuur van de rivier niet te hoog te laten worden.” Bijkerk ziet echter een verschil met Twente. “Hier kun je de restwarmte ook gebruiken in warmtenetten.” Anders gezegd: huizen en bedrijven in regio kunnen ermee worden voorzien van verwarming en heet water.
Bovendien brengen ook hier nieuwe technieken een mogelijke oplossing volgens hem. “Die eerdergenoemde BWRX-300 kan ook luchtgekoeld zijn.” Hij geeft toe dat er over de manier van koeling binnen KERMIT nog geen consensus bestaat. “Ik heb zelf een plan om het met zandwinputten te doen, maar daar zijn mijn vriendjes het niet helemaal mee eens. Dat is nog een discussie.”
Die koeling lijkt dan ook het enige waar Bijkerk en de zijnen nog niet helemaal over uit zijn. Voor de rest is het voor hen helemaal duidelijk dat kleine kernreactoren dé oplossing voor de energietransitie zijn. Goed nieuws voor hen: ook het Twents Inwonersforum, met daarin ‘een doorsnee’ van alle Tukkers, adviseerde onlangs dat bestuurders naast zon en wind ook kleinschalige kernenergie moeten onderzoeken.
Op dat advies volgden Kamervragen van BVNL aan klimaatminister Rob Jetten, met de vraag hoe hij daar tegenaan keek. Jetten antwoordde dat Twentse gemeenten nu al kunnen bekijken welke rol SMR’s gaan spelen in hun energie-opwekking ná 2030.
Op korte(re) termijn is de komst van de kleine reactoren geen optie volgens Jetten. Ondertussen wordt in Den Haag gewerkt aan beleid voor de toepassing ervan.
Bijkerk gelooft dat het wél sneller kan, als men dat maar wil. “In elke willekeurige gemeente die een stuk grond van drie voetbalveldjes voor zo’n BWRX heeft en zo’n kernreactor wil bouwen, kan dat.” De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming bevestigt op de website dat overal in Nederland kerncentrales gebouw mogen worden als het bestemmingsplan – een gemeentelijke aangelegenheid – dat toestaat.
Daar staat tegenover dat een vergunningaanvraag volgens de autoriteit aan allerlei (veiligheids)eisen moet voldoen. Volgens lobbyist Bijkerk zit daar het probleem. “De bouw van zo’n ding kost niet zoveel tijd, de regelgeving eromheen wel. Maar als iedereen nou wil, kunnen we dat ook veel sneller doen.”
De Enschedeër is voorzichtig positief over de recente ontwikkelingen op bestuurlijk vlak. “Het tij lijkt een beetje te keren, men lijkt te zien dat we met zon en wind de energietransitie niet gaan oplossen.” Bij de presentatie van de adviezen van het Inwonersforum sprak hij met de programmamanager van RES Twente. “Eerder mocht ik het met hem nooit over kernenergie hebben, maar nu zei hij dat dat misschien toch maar wel moest gebeuren. Dus ik hoop dat hij mij een keer belt.”
Als het aan Bijkerk ligt, worden vandaag nog alle registers in Twente opengetrokken. “Ik beweer dat het in 2030 nog gaat lukken ook, als het meezit, om een of twee van die dingen te bouwen. Bel Hitachi General Electric en ze gaan morgen aan de gang.” Of het doel van KERMIT dan is bereikt? “Onze missie is geslaagd als we met een fles champagne de eerste BWRX-300 hier openen”, lacht hij. Zijn antwoord op de vraag wanneer die er volgens hem staat spreekt boekdelen: “2029.”