Zestien verhuisdozen met vijfduizend preparaten van mossen. Het is het levenswerk van Piet Kokke, vrijwilliger bij de Enschedese MuseumFabriek en mossenkenner. Kokke heeft zijn verzameling, waarbij een door hem ontdekte nieuwe soort voor Nederland, overgedragen.
“Mensen die dit soort dingen verzamelen… dat is onschatbaar”, oordeelt hoofd collectiebeheer Edwin Plokker. Dat zit ‘m niet alleen in de omvang van z’n verzameling, maar ook in de manier waarop hij is opgebouwd. Kokke heeft ieder mos dat hij vond en determineerde zorgvuldig geprepareerd en gedocumenteerd. Daarmee levert zo’n verzameling een schat aan informatie op voor wetenschappers van allerlei disciplines.
Soort, vindplaats, datum, maar ook omgeving en details over de exacte plek waar het mos werd aangetroffen. Het staat allemaal op een kaartje bij het in zuurvrij papier gevouwen preparaat. Mossen zijn de oudste landplantensoort en stammen uit de eerste periode waarin op grote schaal meercellige organismen voorkwamen: het Cambrium (500 miljoen jaar geleden).
Op zich al interessant: de verspreiding van mossen en de ontwikkeling van soorten geven inzicht in de manier waarop het leven op aarde zich ontwikkelde.
Maar mossen zijn ook heel ‘kieskeurig’. Iedere soort heeft net weer andere omstandigheden nodig om te kunnen groeien. Kalk in het water of juist niet, nat of droog, schaduw of zon, een zure of zoute ondergrond, een stenige of een zachte bodem. Daarmee zijn het ook natuurlijke waarschuwingslampjes: als de omgeving verandert, heeft dat meteen invloed op de mossoorten die daar voorkomen.
Anders gezegd: die mossen zijn prima indicatoren voor veranderingen in de natuurlijke omgeving. Denk aan opwarming, verdroging en vervuiling. Die zestien verhuisdozen van Kokke zijn een schatkamertje voor natuur- en klimaatonderzoekers. Wanneer kwam welke mossoort waar voor en hoe zit dat nu?
In 2017 ontdekte Kokke, met mede-moskenner Jan Zwienenberg, een voor Nederland nieuwe soort op het voormalige Vliegveld Twente. Op een bakstenen muurtje het restant van een in de Tweede Wereld- oorlog opgeblazen gebouw. Dat ging om gymnostomum aeruginosum, in gewoon Nederlands: groot kalkmos.
Kokke heeft niet alleen een leven lang mossen verzameld en gedocumenteerd, hij is al net zo lang vrijwilliger bij het museum waaraan hij zijn collectie doneert. In 1961 liep hij het Enschedese Natuurhistorisch Museum binnen, nu onderdeel van de MuseumFabriek; hij is er nooit meer weggegaan.
Nog altijd brengt Plokker hem zo nu en dan een paar dozen met ‘spullen’. “En dan gaat hij dat determineren.”