Pieter Omtzigt maakte zondagavond bekend dat hij met een nieuwe partij deelneemt aan de Tweede-Kamerverkiezingen in november. Een programma is er nog niet, maar de nieuwe partij draagt de naam van het boek dat de Enschedeër twee jaar geleden uitbracht. De naam van zijn nieuwe partij is ontleend aan de titel van dat boek: Nieuw Sociaal Contract.
1Twente verkent in een paar artikelen tien punten uit dat boek van Omtzigt, die in een video op social-media refereerde aan tien punten voor een partijprogramma. Het eerste artikel, dat maandag verscheen, was een uiteenzetting van een paar hoofdlijnen. Dit artikel gaat in op de eerste drie van die tien punten: de gewenste instelling van een grondwettelijk hof, een voorstel voor een nieuw kiesstelsel en serieuzere controle van de macht.
Omtzigt pleit in zijn boek voor de instelling van een ‘constitutioneel hof’. Dat is een rechtbank waar aangenomen wetten worden getoetst aan de grondwet. Dat gebeurt nu door de wetgever, bij het opstellen van wetten: de Eerste en Tweede Kamer. Rechters toetsen alleen aan die wetten. Als het echt uit de hand loopt, kan een geschil alleen worden neergelegd bij het Europees Hof voor de rechten van de Mens. Dat oordeelt wel over basale grondrechten.
Dat is bezwaarlijk, vindt Omtzigt. Als je vindt dat wetten je grondwettelijke rechten schenden, kun je niet bij een Nederlandse rechter terecht. En dat Europese Hof oordeelt niet op basis van de Nederlandse grondwet. Daarbij kun je vraagtekens plaatsen bij het feit dat de ultieme toets van grondrechten alleen wordt gedaan door degene die de wetten heeft gemaakt. Iets met de slager en een eigen vleeskeuring
Onder meer het Toeslagenschandaal heeft laten zien dat eerbiediging van grondrechten niet altijd even zorgvuldig is verankerd in wetgeving. Maar dat zullen, naast toeslagenslachtoffers, ook inwoners van Groningen zo voelen. Of bijstandsgerechtigden. Dat er recht wordt gedaan aan de peilers onder de Nederlandse democratische samenleving is niet gegarandeerd.
Eenmaal vastgestelde wetten die in de praktijk verkeerd uitpakken, wijzigen niet snel. Die zijn gemaakt door regeringen, vaak met meerderheden in een of beide Kamers. Daar gelden afspraken in regeer- en coalitieakkoorden die leidden tot die wetten, maar ook ongeschreven regels van politieke belangen en posities. Bij ongewenste effecten van wetgeving (lees: ellende voor burgers) is de neiging om weg te duiken groot.
Dat wegduiken kan letterlijk zijn - we zien het niet, dus het is er niet - maar ook meer omfloerst. De belofte om 'weeffouten' in de wet 'te repareren' kan een eufemisme zijn voor een pleister op een dodelijke wonde.
Een constitutioneel hof kan volgens Omtzigt doen wat rechters niet kunnen en regeringen vaak niet willen: wetsregels die grondrechten schenden van tafel vegen.
Omtzigt wil kieskringen instellen. Dat zijn kiesdistricten, die samenvallen met de provincies, van waaruit Kamerleden gekozen gaan worden. Dat is vooral: dichter bij huis en een betere vertegenwoordiging van alle regio’s in het land in Den Haag. Maar ook: minder invloed van de bureaus van de politieke partijen, omdat de invloed van de districten bij de keus van Kamerleden groter wordt. Die zullen dan vaker uit de regio komen, is de gedachte.
Idee is dat een volk zich alleen verbonden voelt met de politiek als het zich ook echt vertegenwoordigd voelt. Omtzigt schrijft ervoor te willen waken dat het debat voornamelijk gevoerd wordt door een hoogopgeleide politieke elite, die vaak te ver afstaat van de effecten van beleid op het dagelijkse leven van mensen in het land.
Nu bepaalt de politieke elite wie er op kieslijsten komt. Maar de lijntjes met de ambtenarij en de ook in Den Haag gevestigde belangengroepen zijn kort. Omtzigt schrijft het niet met zoveel woorden, maar de verwevenheid tussen de Haagse politiek, ministeries en lobbygroepen is groot. Net als de afstand tussen Den Haag en gewone inwoners.
Het is een kerntaak van Tweede-Kamerleden die, wat Omtzigt betreft, serieuzer genomen moet worden: het controleren van de regering. Naast het maken van goede wetten. Voor dat laatste is te weinig tijd en aandacht, vindt hij. Het blijft bij een globale beoordeling van de bedoeling van wetten, maar ‘the devil is in the details’. En dat vereist een veel zorgvuldiger toetsing van wetsvoorstellen. Op het niveau van artikelen en wijzigingen die tijdens het proces van het maken van een wet worden doorgevoerd. Voor je het weet, leiden definities of specifieke artikelen tot van die al eerder genoemde ongewenste effecten.
Maar Omtzigt heeft vooral moeite met de manier waarop die andere kerntaak - de controle van de macht - door veel volksvertegenwoordigers wordt ingevuld. Een taak voor alle Kamerleden, of ze nou van de oppositie of een regeringspartij zijn. Dat is taai werk, zeker als het om omvangrijke voorstellen van de regering gaat. Vaak onzichtbaar werk, ook. En als je dan ontdekt dat die macht ergens ontspoort, valt het niet mee om dat op tafel te krijgen.
Omtzigt wijdt een paar hoofdstukken aan het Toeslagenschandaal, één van de min of meer recente voorbeelden waaruit blijkt hoe moeizaam dat is. Er wordt veel gesproken over de noodzaak van een nieuwe bestuurscultuur, over een giftig klimaat in de politiek en over een te machtig geworden ambtenarij. Volgens Omtzigt hangen die zaken met elkaar samen, maar hij ziet een sleutelrol voor de volksvertegenwoordiging, de Tweede Kamer.
In zijn analyse is de slagkracht van de Tweede Kamer fors ingeperkt. Hij zag ‘denktanks’, die Kamerleden ondersteunen bij het maken van vaak ingewikkelde en altijd veel afwegingen, verdwijnen. Daarvoor in de plaats kwam een leger van persvoorlichters en communicatiepersoneel. Anders gezegd: beleid wordt volop aan de man gebracht en verdedigd, maar veel minder deskundig en grondig getoetst. De marketing van regeringsbeleid heeft een vlucht genomen, kritiek wordt vakkundig naar de coulissen gedirigeerd.
Houd de website en social-media van 1Twente in de gaten voor het vervolg op dit artikel. Daarin meer over rechtsbescherming van burgers en kleine ondernemers, de ambtenarij en Omtzigt's wens voor beter en onafhankelijker onderzoek.