Pieter Omtzigt blijft in de politiek. Zondagavond presenteerde hij de naam van een kakelverse partij, een partij nog zonder programma, kandidatenlijst of leden. In november doet Nieuw Sociaal Contract mee aan de Tweede-Kamerverkiezingen.
In een serie artikelen verkent 1Twente de contouren van Omtzigt’s programma voor die verkiezingen aan de hand van het boek dat hij twee jaar geleden publiceerde. Dat werk, met de titel ‘Een nieuw sociaal contract’, is een blauwdruk voor een verkiezingsprogramma dat in de loop van september af is. De Enschedeër doet tien voorstellen die moeten leiden tot een beter bestuurd en rechtvaardiger Nederland.
‘Het is evident dat de (rechts)bescherming van burgers en kleine ondernemers zwaar tekortschiet op dit moment’, schrijft Omtzigt. Daarbij refereert hij aan het Toeslagenschandaal, waarin gedupeerden kansloos waren bij gerechtelijke procedures. Die zijn ingewikkeld en je verweert je tegen een machtige overheid, die onbeperkte juridische expertise en middelen heeft.
Maar Omtzigt legt de vinger op nog een andere zere plek: bij de Raad van State zijn veel oud-ministers en staatssecretarissen actief. Hij vraagt zich hardop af of dat hoogste rechtsorgaan bij bestuurszaken zich onafhankelijk genoeg opstelt ten opzichte van de regering.
In die Toeslagenaffaire is gebleken dat rechters getroffen burgers niet de bescherming gaven die zij hadden moeten geven. De macht heeft onvoldoende tegenmacht ondervonden en is niet gecorrigeerd. Een terugkerend thema in het pleidooi van Omtzigt.
Die tegenmacht wordt normaliter, behalve door rechters, geboden door volksvertegenwoordigers en de media. Omtzigt noemt het niet, maar je zou daar ook de kunsten onder kunnen scharen. Het is niet zonder reden dat deze ‘tegenmachten’ door totalitaire regimes en dictators als eerste in de tang worden genomen.
Dat geldt niet voor Nederland, maar ze staan hier wel onder druk. Die volksvertegenwoordiging heeft aan kracht ingeboet. Media zitten financieel in zwaar weer en zoeken hun bestaansrecht in snel en liefst makkelijk nieuws. Op kunst is fors bezuinigd.
De rechtspraak faalde in haar belangrijkste raak: onrecht werd niet op tijd gezien en gecorrigeerd. Waarom is niet echt helder. Blinde vlekken? Teveel aandacht voor de letter van de wet en te weinig voor de bedoeling? Of toch een te nauwe verwevenheid met die andere, wetgevende macht?
Ambtenaren zijn professioneel en toegewijd, schrijft Omtzigt. Maar - je leest het er meteen achteraan - er gaat teveel niet goed. Zeker op het moment dat er misstanden bovenkomen. Het kost dan grote moeite om feiten boven water te krijgen, laat staan dat problemen snel worden opgelost. Dat heeft alles te maken met die ontbrekende tegenmacht; daarin heeft de stille ambtelijke macht steeds meer ruimte gekregen.
Vergeet niet: het zijn ambtenaren die wetten schrijven, beleidsstukken maken, vragen beantwoorden en verzoeken om openbaring van stukken beoordelen. Gaat het daar mis, dan worden bestuurders daarop aangesproken. Maar die hebben zelden zelf wetsartikelen geschreven, antwoorden geformuleerd of passages zwartgelakt.
Omtzigt pleit onder meer voor betere bescherming van klokkenluiders. Onder die toegewijde ambtenaren zijn er genoeg die moeite hebben met negatieve effecten van beleid, maar er zijn er niet zoveel die dan de vinger op durven steken. De rode vlag hijsen valt slecht binnen ministeries; het is slecht voor je carrière, als er al een carrière overblijft. Hij vindt ook dat er een cultuurverandering nodig is; het moet veel normaler worden om intern kritiek te uiten.
Extern toezicht op ministers en ministeries is naar Omtzigt’s smaak niet onafhankelijk genoeg. De minister heeft een flinke vinger in de pap bij zijn eigen toezichthouders, ook waar het om het budget gaat. De Tweede Kamer heeft geen eigen onderzoeksorgaan en moet bij serieuze vragen over beleid vaak aankloppen bij de regering om dat extern te laten toetsen.
Dat levert vaak moeizame gesprekken met regeringspartijen op, die niet staan te springen om onderzoek. En als het er al van komt, is het de regering die het onderzoek instelt. Dat is: de commissieleden selecteert, de onderzoeksvraag bepaalt en de factuur betaalt. De invloed op zo’n onderzoek naar het eigen handelen is daarmee groot. Te groot, vindt Omtzigt.
Wat hem betreft komt er een protocol dat onafhankelijkheid waarborgt of - beter nog - wordt de Kamer er verantwoordelijk voor. En er moet een speciale ombudsman voor de Belastingdienst komen.
Houd de website en social-media van 1Twente in de gaten voor het vervolg. In het volgende artikel een schets van Omtzigt’s ideeën over het maatschappelijk middenveld en de klassieke overheidstaken (volksgezondheid en -huisvesting, onderwijs en verdeling van welvaart), de plaats van statistiek en modellen in het maken van beleid en de informatievoorziening van de overheid.