Aan de Veenelandenweg in Almelo is het een groene bedoening. Een appelboom, kroppen sla, prei en veldjes met planten waar pepers aan groeien laten zich zien aan de straat. Die zijn daar niet uit zichzelf gekomen want al ruim tachtig jaar zaaien en oogsten fanatiekelingen hun groente en fruit bij volkstuinvereniging Schelfhorst.
Op woensdagmiddag schijnt de zon en is het gezellig druk bij de volkstuinvereniging in Almelo. Een van de leden zwaait de andere leden gedag wanneer hij met volle fietstassen gevuld met groenten tevreden op de fiets naar huis stapt. Dicht bij de ingang van de vereniging zit het tuintje van Johan Hassing, de voorzitter van de volkstuinvereniging. De gepensioneerde man laat met veel passie en liefde zijn tuin zien.
Hassing vertelt enthousiast over zijn geliefde volkstuinvereniging: “We doen het hier met elkaar, dat is zo mooi.” Ruim tachtig leden hebben zich aangesloten bij de vereniging. Hij loopt zijn tuin uit en wandelt langs een aantal andere tuinen. Tussen de tuinen lopen wandelpaden. Elk pad heeft een eigen naam. Zo heet het ene straatje het Preipad en het andere het Bijenpad. Het Bijenpad heet niet zomaar het Bijenpad, want aan het einde van het straatje staan een aantal bijenkasten. “We hebben een imker bij de vereniging”, vertelt Hassing. Het is een drukte van jewelste rondom de bijenkasten. Honderden bijen vliegen haastig heen en weer, de kast in en de kast weer uit op zoek naar nectar. Naast de bijenkast ligt een mooi verzorgde tuin van ongeveer honderd kubieke meter waar een mevrouw druk onkruid aan het wieden is. Hassing wijst haar aan: “Zij verkoopt de honing voor deze imker.”
Hassing loopt het Bijenpad uit en slaat een ander paadje in. Hij zwaait naar een Armeense man die een aantal pepers van zijn planten haalt. “Buurman!”, roepen de twee vrolijk naar elkaar. Hassing stopt even en kijkt hoe zijn ‘buurman’ de pepers in een tas stopt. “Ongeveer 25 procent van onze leden zijn van Armeense komaf”, begint Hassing zijn verhaal. “Je kan ook vaak aan de tuinen zien van wie ze zijn. De Armeense mensen hebben vaak veel meer pepers en paprika’s in de tuin dan ik bijvoorbeeld. Hun keuken is anders.” Hassing loopt door en wijst naar een druivenplant die in de tuin staat van de Armeense man. “Hij gebruikt deze plant eigenlijk niet per se voor de druiven maar voor de bladeren die er aan zitten.” De voorzitter van de volkstuinvereniging roept de man erbij om uit te leggen wat voor gerecht hij van de bladeren maakt. “In het blad doe ik gehakt, rijst en kruiden en dan vouwen we het blad dicht”, legt de Armeense man uit. “Daarna koken we dat. Het is heel lekker.”
De twee heren zeggen elkaar gedag en Hassing loopt door naar een klein pleintje tussen alle volkstuinen. Op het pleintje staat een picknicktafel en een huisje met daarop een bordje: ‘Kuierhook’. “Hier komen we bij elkaar om bijvoorbeeld gezellig een kop koffie te drinken”, zegt Hassing. Op een van de stoelen zit een lid van de vereniging en hij begroet Hassing op de gebruikelijke manier: “Buurman.” Hassing loopt naar de picknicktafel en wijst naar de drie grote courgettes die op de tafel liggen. “We leggen op deze tafel de stukken groente of fruit neer, die iedereen gewoon mag meenemen.”
Vlak bij de Kuierhook ligt een tuintje dat enigszins verwaarloosd lijkt ten opzichte van de andere tuinen. Tussen het onkruid staat een verdwaalde frambozenplant maar de tuin is volgens Hassing niet meer wat het geweest is. “Deze tuin komt binnenkort vrij voor een nieuwe tuiner.” Hassing plukt een framboos van de plant, eet hem op en vervolgt zijn verhaal: “Deze tuin was van een meneer maar hij kan het lichamelijk gewoon niet meer aan dus hij heeft besloten om te stoppen. Dat is natuurlijk heel jammer en verdrietig, maar nu kan er een nieuw lid komen.” Een tekort aan leden is één van de laatste dingen waar Hassing zich druk om hoeft te maken want de volkstuinvereniging heeft namelijk een wachtlijst.
In de straten van de volkstuinvereniging staan een aantal pompen met daaronder een regenton. “We zijn heel zelfvoorzienend hier”, zegt Hassing. “We pompen hier het water mee uit de grond en dan gebruiken we dat regenwater voor onze tuinen. We hebben een stuk of dertig van deze pompen staan. Zelfs vorig jaar met de droogte hadden we genoeg water.”
Terwijl Hassing een rondleiding door alle tuinen geeft, straalt hij trots uit. “Ik ben ook trots”, zegt hij. “Iedereen kent elkaar, helpt elkaar en staat hier klaar voor elkaar. Dat vind ik prachtig. Ik hoop dat we dit nog heel lang mogen doen.”