Textielstaat Twente kwam tot ontwikkeling met geïmporteerde kennis. De regio kende weliswaar talloze huisweverijtjes en -spinnerijtjes, maar de kennis om dat om te bouwen naar een serieuze industrie en grootschalige productie ontbrak. Uitvinder, machinebouwer en lastpak John Dixon werd ingevlogen om de Tukkers vooruit te helpen.
Dixon bouwde en bestierde Enschedesche Katoenspinnerij, een rookbrakende, vijf verdieping tellende stoomspinnerij. De eerste in de regio. Een cruciale kwaliteitsimpuls voor de ontwikkeling van de wereldhandel van in Twente geweven stoffen. Van Heek en de andere fabrikanten importeerden fatsoenlijk garen; eigen productie was goedkoper en bood meer zekerheid.
De opvliegende en tirannieke Brit lag alleen voortdurend overhoop met die Twentse textieltop, die de man als snel beu was. Verslagen van vergaderingen met textielfabrikanten maken melding van ‘onwelvoeglijk taalgebruik’. Wat dat precies behelsde is niet meer te achterhalen, maar het is niet zo moeilijk je er een voorstelling van te maken: vuisten op tafel, bonzende deuren, stoom uit de oren.
Na een tweede overschrijding van de geraamde kosten van de bouw van de nieuwe spinnerij - van 150.000 naar uiteindelijk 200.000 gulden - werd hij de laan uitgestuurd.
Dat leverde alleen een acuut probleem op: er was niemand die wist hoe je zo’n kolos van een fabriek op gang brengt. Dixon was geen pretje, maar met zijn ontslag dreigde een nog veel vervelender kapitaalvernietiging. Na tien dagen werd de man toch weer aangenomen. Uit nood, niet in genade.
Het was Koning Willem I die Dixon in een kruiwagentje binnenreed bij de Twentse textieladel-in-wording. Hij leverde er een zak geld bij. De man had furore gemaakt in het Belgische Gent, destijds het epicentrum van de Europese textielindustrie. Ook daar had hij een fabriek opgezet, die inmiddels ook weer failliet was. Maar dat heeft de majesteit er vermoedelijk niet bijverteld.
België had zich net - in 1830 - losgemaakt van Nederland. Willem achtte het tijd voor een eigen textielindustrie en wees Twente aan als de plek waar dat moest gebeuren. De regio lag aan belangrijke handelsroutes, van west naar oost en zuid naar noord, en er was water in overvloed.
Het opzetten van grotere weverijen was relatief overzichtelijk. Weefgetouwen konden in serie worden neergezet en het ambacht was snel onder de knie te krijgen. Maar om fijne garens te winnen uit balen ruw katoen was een hele batterij van verschillende machines nodig, waar dus ook verschillende arbeiders voor moesten worden opgeleid.
Dixon had daar kaas van gegeten. Hij ritselde tweedehands machines uit Gent, kocht stoomketels in Engeland (Stork was nog niet) en zette een contingent Gentse spinners in om een paar honderd Enschedese arbeiders de kneepjes van het vak bij te brengen. De ‘Grooten Stoom’ was gereed in 1835 en produceerde jaarlijks tientallen procenten meer fijne garens.
Na een paar vruchtbare jaren, daalden de katoenprijzen en was het crisis in de kraamkamer van de Twentse textielindustrie. Dixon had daar weinig last van; hij was geregeld onaangekondigd op reis, liet zich waarnemen door een zoon, verving een voorman door een andere zoon en zette met weer een andere zoon een concurrerende spinnerij op (de ‘Kleine Stoom’).
Daar kwam uiteraard gedonder van. In oktober 1839 werd Dixon senior ontslagen. Er gaan geruchten dat een onwelvoeglijke greep in de kas daar mede aanleiding voor was. Een jaar later volgde junior, de directeur van de ‘Kleine Stoom’ en vertrokken de Dixons uit Enschede.
Sindsdien is de geschiedschrijving het spoor van de Dixons bijster. Uit diezelfde geruchten dat financiële malversaties oorzaak waren voor Dixon’s ontslag, valt op te maken dat de beschermeling van koning Willem I zijn geluk nog in Amsterdam heeft beproefd, met een vergelijkbare afloop. Maar het is onzeker of dat klopt.
Hoe dan ook: je hebt je opvoeders niet voor het kiezen en infant terrible John Dixon heeft een belangrijke rol gespeeld in de groei van de nog jonge Twentse textielindustrie.
Meer zien en lezen over de historie van Twente? Elke week lichten collectiebeheerder Edwin Plokker en 1Twente-journalist Ernst Bergboer één item uit het depot van de MuseumFabriek en vertellen het verhaal dat erbij hoort.
In het dossier op de website van 1Twente vindt je alle gemaakte afleveringen (en dat zijn er inmiddels aardig wat).