De verkering is nog pril en de toekomst is ongewis, maar vooralsnog lijken de Twentse musea en hun nieuwe directeur Caroline Breunesse een prima paar. De Leidse werkte onder meer in het Amsterdamse Van Gogh-museum en Naturalis, de moeder van alle natuurhistorische musea in het land. Voor dat laatste museum leidde zij een grote verbouwing, waarmee de enorme collectie nog veel toegankelijker werd voor een breed publiek.
Breunesse volgt Arnoud Odding op, die eind vorig jaar vertrok na een decennium van ontwikkeling bij zowel Rijksmuseum Twenthe als de huidige MuseumFabriek. Beide musea kwamen onder één directie en wisten met spraakmakende tentoonstellingen nieuw en meer publiek aan te spreken. Geen overbodige ontwikkeling ook: een decennium geleden verkeerden de twee culturele instellingen in zwaar weer.
Breunesse schuwt die grote schoenen van Odding allerminst. “Helemaal niet. Ik vind dat inspirerend, niet imponerend.” Ze is vlak voor de zomer begonnen en het beeld van beide musea is allerminst compleet, maar de nieuwe directeur ziet voldoende mogelijkheden om verder te bouwen aan de wederopstanding van die Twentse Musea.
De raad van bestuur van de Twentse Musea zocht, na het vertrek van Odding, een ‘schaap met vijf poten’, om het met de woorden van Breunesse zelf te zeggen. Dat heeft ongetwijfeld betrekking op onder meer de combinatie van beide musea. Er is in Nederland geen tweede voorbeeld van een kunst- èn een cultuur/natuurhistorisch museum die samenwerken zoals dat in Enschede gebeurt. De nieuwe directeur van die combinatie heeft affiniteit en ervaring met beide.
Daarbij hebben beide musea - afzonderlijk van elkaar en met parallelle exposities - in de voorbije jaren nieuw elan gekregen, een glans die je graag verdiept. Ook als Vadertje Staat de cultuursector zo karig blijft bedelen. Een uitdaging van jewelste, die het Twentse Rijks en de MuseumFabriek wonderwel zijn aangegaan, maar waarbij ook het risico van herhaling en vervlakking dreigt.
Musea moeten verrassen, willen ze aantrekkelijk en relevant zijn. En een publiek bereiken dat niet hoofdzakelijk uit museumkaartbezitters bestaat. Daar heb je lef en visie voor nodig, maar ook centen.
Enschede telde lang vier verschillende musea. Rijksmuseum Twenthe, opgericht door Jan Bernard van Heek, beheerde en exposeerde kunstobjecten, veelal schilderijen. In het Natuurhistorisch Museum werd het verhaal van het oer-Twente verteld. Enschede had een uitgebreide cultuurhistorische collectie van talloze objecten waarin de ontwikkeling van steden en het boerenleven te zien was. En natuurlijk stond er een Textielmuseum, gevestigd in de voormalige fabriek van Jannink & Zonen.
In 2008 werden de natuur-, cultuur- en textiel-historische collecties ondergebracht in één nieuw museum: de Twentse Welle. Gevestigd in een voormalige textielcomplex, dat een mega-verbouwing onderging. Mede mogelijk gemaakt door wederopbouw-geld na de Vuurwerkramp, die er pal tegenover plaatsvond. Het was de eerste stap in een nieuwe jeugd voor drie musea in midlife-crisis, die nauwelijks meer aantrekkelijk waren voor het publiek.
Rijksmuseum Twenthe verkeerde in een vergelijkbare crisis en was zichzelf onder een nieuwe directeur - Odding - opnieuw aan het uitvinden. In 2018 werd de Twentse Welle omgedoopt tot MuseumFabriek en kwam onder dezelfde directie als ‘het Rijks’. Ook het beheer van al die collecties is een gezamenlijke verantwoordelijkheid geworden.
Onlangs opende Breunesse haar eerste grote expositie in de Twentse kunsttempel: Van wie is het (platte)land? Veel relevanter wordt het niet. Goed, het is een expositie die vormkreeg onder de vorige directeur, maar als Breunesse er rondloopt en vertelt, proef je dat het evengoed de hare had kunnen zijn.
Van wie is het (platte)land? stelt niet alleen de vragen die er op dit moment toe doen, maar klopt ook als het om opbouw en samenstelling gaat. De expo voert bezoekers op een tijdreis langs objecten uit die twee verschillende Twentse Musea èn nieuw tijdelijk werk. Wat is het platteland eigenlijk, hoe gebruiken we het; is dat wel oké, wie bepaalt dat en hoe dachten we daar in het verleden over? En wat zegt dat over nu?
Je kunt rustig zeggen dat de lat hoog ligt. Om verschillende redenen. Breunesse lijkt zich op de sprong te verheugen.