Een lieve zuster, die goede zorg levert. Daarmee zijn de meeste mensen die wijkverpleging ontvangen al tevreden. De kleur van de jas of de signatuur van de organisatie is voor hen van minder belang. In tijden dat de zorg uit z'n voegen barst, moet dat een geruststellend gegeven zijn. Daarom slaan ouderenorganisaties in heel Twente momenteel de handen ineen en kan het straks zijn dat iemand de ene keer een medewerker van organisatie Y in huis krijgt en de andere keer iemand van organisatie X.
Rick Hogenboom (Zorgschakel Enschede) en Aline Poolen (Thoez Twente) vertegenwoordigen acht in Twente actieve organisaties. Zij waren maandag 6 november te gast in 1Twente Vandaag. Zie hun verhaal in de video hierboven.
Eerder sprak 1Twente al met Ank Braspenning, programmamanager van de Zorgschakel Enschede, en Alette van Dijk, projectleider van Thoez Twente. Alette van Dijk: "De groeiende doelgroep aan de ene kant en de krappere arbeidsmarkt aan de andere kant zorgen ervoor dat zorgmedewerkers steeds creatiever moet worden." Ank Braspenning: "Dat besef is er al enige tijd bij de bestuurders van die organisaties, maar ook bij de zorgmedewerkers in de wijk. Zij merken dagelijks aan den lijve dat het steeds moeilijker wordt om mensen goede zorg te bieden. Met name in de zomermaanden, als er veel mensen op vakantie zijn, is het vaak roeien met de riemen die je hebt. Bij de burger zou dat besef wel ietsje groter mogen zijn. Het is allemaal niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger."
Sinds twee jaar wordt er in Enschede-Zuid en Enschede-Centrum gewerkt volgens een plan waarbij alles erom draait dat de mensen die het nodig hebben, de zorg krijgen die ze nodig hebben. Braspenning: "Daarbij kijken we eerst wat iemand zelf nog kan en vervolgens hoe we technologie en hulpmiddelen kunnen inzetten en of er binnen iemands netwerk mantelzorg ingezet kan worden. Pas daarna komt de inzet van wijkverplegers in beeld."
Sinds afgelopen zomer wil dat niet per se zeggen dat er dan iemand van één organisatie aan de bel komt. In Enschede werken vier organisaties nu samen, waardoor het kan zijn dat iemand de ene dag een medewerker van Liberein of Manna over de vloer krijgt en de volgende een collega van Livio of De Posten. Mensen kunnen wel een voorkeur uitspreken, maar als dit bijvoorbeeld 's avonds problemen oplevert, kan het zijn dat een andere organisatie moet bijspringen. Braspenning: "Dit is nodig om de zorg te kunnen blijven leveren en betaalbaar te houden. Verzekeraars zijn er dan ook blij mee en stimuleren initiatieven zoals het onze."
Volgens Rick Hogenboom van de Zorgschakel Enschede (zie video) zou het fijn zijn als de politiek zich nu zou uitspreken over hoe de zorg de komende jaren betaalbaar kan blijven: "Dat vereist lef in het maken van keuzes, maar die keuzes durft niemand in verkiezingstijd te maken. Een voorbeeld? Nou, er staan in Nederland 22.000 mensen op de wachtlijst voor het verpleeghuis, maar die zitten vol. We moeten dus bepalen wie hier voorrang krijgen. Voor een groot deel van die wachtenden geldt echter dat ze langer thuis moeten blijven. Met mantelzorg, met hulpmiddelen en technologie en met waar nodig thuiszorg."
In Enschede zijn er straten waar meer dan tien verschillende aanbieders komen. Om met minder handjes meer te doen, is er eenvoudigweg meer samenwerking nodig. Van Dijk: "We kunnen zo slimmer plannen, waardoor we minder in de auto zitten en meer tijd overhouden voor zorgtaken."
Waar de pilot in Enschede al enige tijd draait, zijn Carintreggeland, TriviumMeulenbeltzorg, Zorggroep Sint Maarten en ZorgAccent in de gemeenten Hengelo en Tubbergen nu ook met een proef begonnen. Alette van Dijk: "Ik herken veel van Anks verhaal. Om goed te kunnen samenwerken, moet je eerst afpellen: kijken alle organisaties hetzelfde naar de zorgvraag? Wat kan de cliënt zelf nog doen? Los van die proef doet het zorgpersoneel in de praktijk al heel veel. Dat moet vooral nog gebundeld worden."
Als de Hengelose pilot, die volgend jaar officieel van start gaat, succesvol blijkt, kan er ook in meer gemeenten zo gewerkt worden.
In Enschede moet de zorgvraag vanaf 2024 op een centrale plek binnenkomen. Braspenning: "Ik noem het liever geen 'loket', omdat het dan om een fysieke plek lijkt te gaan. Er is echter een centraal coördinatiepunt nodig." Van Dijk over hoe het in Hengelo gaat: "Nu nog is het zo dat huisartsen of zelfs wijkteams rechtstreeks bellen met de vraag of iemand hun patiënt kan helpen en ziekenhuizen volgen een digitale route. Kortom, iedereen doet het anders. Dat moet straks naar één plek, waar eerst goed wordt gekeken welke zorg nodig is en of dit ook opgelost kan worden met het eigen netwerk of technologie. Uiteindelijk kan daarna de wijkverpleegkundige heel efficiënt aan de slag."
Een voorbeeld van technologie in de thuiszorg is de inzet van Medido, een automatische medicijndispenser, die maakt dat toedienen van medicatie niet meer door wijkverpleegkundige hoeft te gebeuren. Ander voorbeeld: met beeldzorg kan de verpleegkundige beeldbellen met een klant. Hulpmiddelen die gebruikt worden zijn een 'druppelbril', waarmee mensen zelf hun ogen kunnen druppelen, en een aantrekhulp voor steunkousen.
Met de landelijke Leidraad herkenbare en aanspreekbare wijkverpleging in de hand probeert men in Enschede al twee jaar zo dicht mogelijk bij de cliënt te komen. Korte lijntjes door integraal te werken. Braspenning: "Wijkverpleging, wijkteams van de gemeente, welzijnsorganisaties, de praktijkondersteuners van de huisartsen, iedereen werkt samen."
Het gesprek met Van Dijk en Braspenning maakt duidelijk dat een deel van de knelpunten niet bij de organisaties of de wijkverpleegkundigen liggen, maar 'm eerder zit in de wet- en regelgeving. Zo werkt iedere organisatie met een eigen systeem (EPD), waardoor gezamenlijk zorg leveren wordt bemoeilijkt, want welke organisatie heeft het dossier en hoe krijgt de collega daar inzage in? Datzelfde geldt voor financiering, want declareren van zorg door meerdere organisaties is niet altijd makkelijk en vraagt afstemming en dus extra administratie. Samenwerken mag wel, maar vraagt de nodige uitleg, omdat de concurrentie niet volledig in het geding mag komen.