“Mensen zijn aardiger in het dialect, ze kunnen zich beter uitdrukken en kunnen ook beter kwaad zijn in het plat, dat zeker ook.” Ria Broeze, voorzitter van de dialectwerkgroep van de Historische Kring Wederden, vertelt over haar liefde voor het Twents. Ze doet dat tijdens Sunte Mart’n, de belangrijkste markt in Wierden.
De eerste maandag in november is in Wierden de drukste maandag van het jaar: Sunte Mart’n. Hier, in een onderdeel van de markt, de ‘Boerenstraat’, is het plat de voertaal. Ria Broeze, oud-wethouder van de gemeente Wierden en voorzitter van de onlangs opgerichte Dialectgroep, is daar niet rouwig om: “In Wierden wordt nog heel veel dialect gesproken.”
Vandaag staat Broeze met streekproducten, zo van het land, achter een kraam in de Boerenstraat. Na dagen regen is het droog en breekt zelfs de zon door. Sunte Mart’n is traditiegetrouw een drukbezochte markt. Broeze vertelt dat de mark al ruim 150 jaar bestaat, ooit begon als koeienmarkt, maar inmiddels een warenmarkt geworden is, mét een Boerenstraat. Hier wordt nog steeds de ‘moedertaal’, en niet alleen door ouderen. “In de KPN-tent, waar dagen achtereen muziek gedraaid wordt, praten de jongeren ook plat.”
Sinds kort is er in Wierden een Dialectgroep, waarvan Ria Broeze voorzitter is. “We waren daar al langer mee bezig. Onlangs kwam vanuit 1Twente de vraag om een dialectambassadeur. We hebben nu een groepje opgestart vanuit de Historische Kring Wederden.”
Er zijn al plannen gemaakt. Tijdens exposities van de Historische Kring worden ‘kuieroamde’ gehouden. "Iedereen kan dan meepraten over de voorwerpen die daar liggen.”
Maar de jonge dialectgroep doet meer. Scholen worden benaderd of ze lessen in het Twents willen geven.
Een deel van de jeugd, weet Broeze, spreekt nog steeds het dialect. “Vroeger werd je dat op school niet geleerd. Er werd gedacht dat dat minderwaardig was. Maar dat is niet zo. Het is een hartstikke mooie taal, die we in ere moeten houden.” Zelf was ze vanaf haar vierde jaar tweetalig: Twents en Nederlands.
Op de vraag wat ze van de tekst ‘Proud to be a Tukker’ vindt, schiet ze in de lach: “Zo Engels als ik weet niet wat.”
Twents is de zorg is nog belangrijker, benadrukt Broeze. “Kom je bij oudere mensen en vertel je daar een verhaal in het dialect, dan kunnen mensen nog zo dement zijn, ze kijken even op, doen hun ogen open, want ze horen hun eigen taal, hun moedertaal. Dat is echt heel mooi.”
Broeze heeft aan haar tweetaligheid veel gehad, zeker ook tijdens de jaren dat ze in de lokale politiek zat, als gemeenteraadslid en wethouder. “Mensen kunnen zich in het plat vaak beter uitdrukken als in het Nederlands. Toen ik wethouder was, vroegen inwoners die met een vraag bij me kwamen, of ze in het plat konden praten.” Lachend: “Wat mij betreft wel. Alleen was het probleem dat de ambtenaar hen niet kon verstaan.”
Soms komt ze Twentse woorden tegen die ze echt niet kent. “Zoals tweeduuster’ bijvoorbeeld, schemer. Zo zijn er meer woorden. We willen heel graag een dialectquiz houden in Wierden, met Twentse woorden. Dat zouden we mooi kunnen doen in maart, de Dialectmaand.”