Flirts, avontuurtjes, relaties, huwelijken: de Cotton Town Jazz Band heeft meer dan dixie voortgebracht. Vijfenzestig jaar lang. Zondagmiddag kwam er een eind aan een een bak vol persoonlijke en Enschedese muziekgeschiedenis. Driehonderd fans waren er nog één keer bij (en dat hadden er nog veel meer kunnen zijn).
Dixie - die kenmerkende jazz-stijl uit de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw, voor velen de eerste kennismaking met jazz - is klassiek. En dat bleek ook wel in de Agora-zaal van de Vrijhof op de UT-campus, waar ‘Cotton Town’ haar laatste kunstje flikte. ‘Wij zijn een orkest van zilvermeeuwen’, typeerde gitarist Roel van Asselt het in 1Twente Vandaag. Dat geldt ook het publiek dat erbij was, zondagmiddag. Het was alsof het deksels werd gelicht van een collectieve schoenendoos vol oude foto’s.
Een vrouw met een parelketting, sierlijke oorbellen, de lippen gestift, een nog volle opgestoken haardos en glimmende ogen. Naast haar een echtgenoot in colbert, maar casual. Het kon zomaar een stel zijn dat elkaar langer dan een halve eeuw geleden ontmoette in Irene, waar ‘Cotton Town’ elke zaterdag speelde en jongvolk als haringen in een tonnetje schuchtere dans- en vrijpogingen waagde.
Bij de aankondiging van een volgend nummer - jawel: Blue turning grey over you - gaat er een zucht van herkenning door de zaal. Even verderop zit een man met een glimlach te luisteren, de ogen gesloten. Zijn hoofd wiebelt nauwelijks merkbaar mee op het ritme. Je vraagt je af welke herinneringen hij koestert en of de vrouw die naast hem zit daar een rol in speelt.
In de jazzkronieken van jazztempel De Tor is een verhaal opgenomen dat zomaar van een van hen zou kunnen zijn.
“Ik kan me nog als de dag van gisteren herinneren hoe ik met kloppend hart op zaterdagavond in Enschede uit de trein stapte en via het donkere straatje langs de kloostermuur naar gebouw Irene liep, waar iedere zaterdag de Cotton Town Jazzband speelde en waar je de lekkerste meiden van heel Twente kon vinden, die dan onveranderlijk zondags ook in Bad Boekelo te vinden waren. Gebronsde nimfen, die je middelbare schooljongenshart tot ongezonde ritmes konden opdrijven, zelfs al werd door schuchterheid de afstand van tientallen meters in acht gehouden.”
Lees verder onder de afbeelding.
‘De Irene’ bestaat niet meer. Het thuishonk van ‘Cotton Town’ en episch centrum van de Enschedese jazzcultuur in de jaren 60 heeft plaatsgemaakt voor een troosteloze winkelpassage en dito parkeergarage. Het overgrote deel van de driehonderd zilvermeeuwen in de Agora-zaal van het Vrijhofcomplex moet er geweest zijn.
“Je ging ook niet naar Irene, je ging naar de Cotton Town, want de lokaliteit en de band dat was hetzelfde. De Cotton Town was een begrip in die dagen, lang voordat de popmuziek was doorgedrongen tot Nederland.”
Klarinettist Gerard Koopman - dik over de tachtig - zit klaar voor een solo. De stijf over elkaar geslagen benen bonken de maat. De vingers boven de kleppen trillen een beetje, maar iedere noot die hij speelt is raak. Dixie zonder een wervelende klarinet is ondenkbaar en Koopman ‘nails it’. Hij trad aan in 1959 en is met stip het langstdienende orkestlid. Van Asselt, het op een na oudste orkestlid, kwam in de jaren 80.
Koopman speelt zonder partituur. Net als Van Asselt.
Lees verder onder de afbeelding.
Dit mag dan het allerlaatste optreden zijn van een roemruchte Enschedese formatie, het definitieve afscheid van een tijdperk, treurig is het allerminst. Misschien ligt het aan de pret waarmee de zes bandleden spelen - de verwijzingen naar een crematieplechtigheid van Van Asselt, die de boel aan elkaar praat, ten spijt - maar zelfs weemoed past niet. Of misschien even, bij een enkel nummer.
Gerard Koopman (klarinet, saxofoon ,zang), lid sinds 1959
Roel van Asselt (gitaar, banjo, zang), lid sinds 1980
Harry Schwankhuizen (trompet), lid sinds 1988
Theo Toenink (contrabas), lid sinds 1990
Fred Gaasbeek (drums), lid sinds 1994
Gerd Pol (trombone), lid sinds 2010