Het zijn misschien niet de meest spannende objecten uit het depot van De MuseumFabriek, maar foto’s vertellen soms een opmerkelijk verhaal. Zoals dit: Lonneker (of all places) had de aller-, allereerste zwarte burgemeester van Nederland. Lonneker, ja. Niet Almere, waar landelijke media zeven jaar geleden over kopten.
We schrijven 1859, het prille begin van de tweede helft van de negentiende eeuw. Op een paar zwart-wit- en sepiafoto’s uit het depot van de Enschedese MuseumFabriek staat een man met een donkere huidskleur. Met bolhoed, in pak, tussen de Enschedese textieladel. Nu een grote onbekende, destijds burgemeester van Lonneker: Adolf Willem Storm van ’s Gravesande. Alsof het doodgewoon is.
Maar zo gewoon was dat niet. Handelen in slaven mag weliswaar niet meer (sinds 1814), maar pas een jaar na zijn aantreden in 1859 werd de slavernij in Nederlands-Indië afgeschaft. Drie jaar later gebeurde dat ook voor Suriname en het Caraïbisch gebied. Maar slaven vielen daarna nog tien ‘onder toezigt van den Staat’ en moesten nog tien jaar werken op de plantages. Gedwongen.
De gevolgen voor de bv Nederland - of liever gezegd: voor de plantagehouders - zouden te groot zijn als al die arbeidskrachten ineens betaald moesten worden. Stel je voor. Die machtige plantagehouders gooiden het op een akkoordje. Pas in 1873 kwam er een definitief einde aan slavenarbeid onder Nederlands bewind.
De foto’s uit dat museumdepot tonen een niet bijster succesvol jachtgezelschap. De vastlegging van een bij uitstek elitaire bezigheid; Adolf Willem hoorde daarbij. Storm van ’s Gravesande was een adellijk geslacht en afkomst was belangrijker dan huiskleur. Bij leven wel, in elk geval; alle mannen op die foto kregen, nadat zij uit de tijd kwamen, een straat of een plein of een steeg naar zich vernoemd. Niet Adolf Willem Storm van ’s Gravesande.
Lees verder onder de afbeelding.
En dat is niet omdat hij zijn ambtsketen maar een blauwe maandag droeg. Storm van ’s Gravesande bleef burgemeester van Lonneker tot zijn dood in 1893. Dat is 34 jaar; kom daar nog maar eens om, tegenwoordig.
De ‘kleine geschiedenis’ van Adolf Willem Storm van ’s Gravesande laat zich lezen als een filmscript. Vader Cornelis Gerard bezat een middelgrote plantage in Demerara, destijds een Nederlandse kolonie naast Suriname. Hij had 184 slaven in dienst, waarvan hij er twee bezwangerde. Volgens de genealogie-website daktari leefde Adolf Willem’s vader samen met een van hen: Lumea, de moeder van de latere burgemeester van Lonneker.
Nadat Storm van ’s Gravesande overleed, werden Adolf Willem en zijn oudere broer door een tante naar Nederland gehaald. Moeder Lumea bleef achter. Die tante is vermoedelijk de echtgenote geweest van Baron van Pallandt, heer van Beerse (met een Schimmelpenninck als moeder). Collectiebeheerder Edwin Plokker wijst huize Beerse aan als de plek waar Adolf Willem opgroeide. Tantelief droeg dezelfde naam als zijn moeder; de kans is groot dat het liefje van zijn vader niet haar inlandse naam droeg, maar die van zijn zus.
Op twintigjarige leeftijd vertrekt hij naar Enschede, waar hij een aantal steenbakkerijen onder zijn beheer krijgt. Familiebezit. Twee jaar later trouwt hij met Juliana Johanna ten Cate en wordt daarmee opgenomen in de textieladel van de streek. Als Lonneker - dat destijds veel groter was dan Enschede - een nieuwe burgemeester zoekt, solliciteert hij op dat ambt. Met succes.
Daarmee werd hij de eerste burgemeester van kleur van het land. In de eerste jaren had Lonneker nog geen stadhuis en werd er vergaderd aan de keukentafel van Adolf Willem. Pas in 1860 opende het Lonneker gemeentehuis aan de Hengelosestraat in… Enschede. Een flink eind buiten de feitelijke gemeentegrenzen van het dorp.
Lees verder onder de afbeelding.
Er resten twee foto’s uit die periode waarop de eerste burgemeester van kleur is vereeuwigd. De eerste is een plaat van een jachtgezelschap: Adolf Willem met een bolhoed, de halve Enschedese textieladel en een handjevol jachttrofeeën bij de Kleine Stoom. Niet veel voor een gezelschap van zeven. De andere foto is gemaakt bij een jubileum van gymnastiek- en schermvereniging Achilles, opgericht in 1878.
Dat huwelijk tussen Storm van ’s Gravesande en Ten Cate is vruchtbaar; het levert acht kinderen op. De oudste, een meisje, wordt vernoemd naar de in Demerary achtergebleven moeder van Adolf Willem, of naar de tante bij wie hij opgroeide, of naar beiden: Lumea Constantina.
Die dochter, de enige, overlijdt in 1872, 32 jaar oud, ruim voordat de burgemeester het tijdelijke voor het eeuwige verwisselt. Net als drie van zijn zoons. Kind nummer vier, zijn dan oudste zoon, overlijdt op 26 januari 1892 na ‘eene korte ongesteldheid’. Een half etmaal later volgt Adolf Willem’s echtenote, Juliana Johanna ten Cate, ‘na eene ziekte van slechts eenige uren’. Adolf Willem verliest in een dubbelklap een kind en zijn vrouw. Ruim anderhalf jaar later sterft hij zelf. In het harnas.
Lees verder onder de afbeelding.
In 2002, 2018 en 2015 berichtten verschillende landelijke media over de benoeming van burgemeesters die de eerste zwarte burgemeesters van het land zouden zijn. Als voorbeeld ook van geslaagde integratie. Het kan in Nederland. Adolf Willem Storm van ’s Gravesande bewees dat het al veel langer kan…
Elke week lichten collectiebeheerder Edwin Plokker en 1Twente-verslaggever Ernst Bergboer een object uit het depot van de Enschedese MuseumFabriek. Dat depot is een verhalen-kabinet: al die objecten vertellen stukjes Twentse geschiedenis - oeroud èn kakelvers. Meer zien en lezen? In het dossier op de website van 1Twente vindt je alle afleveringen.