Enschede heeft een nieuwe Cultuurnota, 'De kunst van cultuur', waarin voor de komende tien jaar de gemeentelijke rol in de verdere ontwikkeling van kunst en cultuur is geschetst. De nota reflecteert zowel ambitie als de noodzaak van verdere ontwikkeling van de culturele sector in de stad. Die sector is dan ook nauw betrokken geweest bij het opstellen van de nieuwe plannen.
Enschede wil er werk van maken. De culturele sector heeft zich aardig ontwikkeld in voorbije jaren (de vorige cultuurnota dateert van tien jaar geleden), maar wie eigenwijsheid, autonomie en cultuur van eigen bodem wil, moet zorgen voor een goede voedingsbodem èn perspectief op een boterham. De behoefte aan bijstelling van het beleid is groot en wordt gevoeld door zowel cultuurmakers als politiek en gemeente.
De grootste stad van Overijssel heeft lang achtergelopen bij kleinere broertjes als Zwolle en Deventer, maar lijkt een inhaalslag te willen maken.
In de afgelopen paar jaar is in de raadszaal, de wandelgangen en de stad veel gesproken over de noodzaak van een voedingsbodem waarop cultuur het goed doet. ‘Culturele broedplaatsen’ is een gevleugeld begrip geworden. Enerzijds omdat te veel creatievelingen die in Enschede werden opgeleid na hun studie de stad - waar te weinig kansen waren - verlieten. Anderzijds wil Enschede groeien en talent aantrekken, maar dat gaat niet lukken zonder een rijk cultureel aanbod.
Belangrijke vragen die steeds nadrukkelijker op tafel lagen zijn dan ook hoe de stad talent beter gaat vasthouden en hoe de stad beter te betrekken bij wat er aan cultuur te halen valt. Overigens lijkt er een voorzichtige kentering te bespeuren als het om die vertrekkende creatieve talenten gaat, een beetje afhankelijk van de specifieke sector.
De nieuwe cultuurnota, die een week geleden door de gemeenteraad werd aangenomen, wil antwoorden geven op de vraag wat daarvoor nodig is. Dat is best veel, maar de gemeente trekt er dan ook ruim 1 miljoen extra voor uit - naast de 16 miljoen die jaarlijks op de begroting staat. Even voor de context: dat is bijna in totaal 2 procent op de totale begroting van 883 miljoen.
Overigens neemt het Rijk vanaf 2026 een fikse hap uit de bijdrage aan gemeenten. Enschede heeft daar, met de andere Nederlandse gemeenten, niet op geanticipeerd. Dat betekent een tekort op de begroting vanaf dat jaar, als signaal naar het Rijk dat die korting teruggedraaid moet worden. “Niet acceptabel”, typeerde schatbewaarder-wethouder Marc Teutelink die korting op het gemeentefonds.
Het zijn ronkende zinnen waarmee de Enschedese Cultuurnota wordt ingeleid. Tien jaar geleden luidde de titel ‘Enschede, Hotspot van het Oosten’ en je zou bijna denken dat de stad daarin meer dan geslaagd is. Maar de kentering in het denken over de plaats van cultuur in de stad is vers en de behoeftes zijn fors.
Lees verder onder de afbeelding.
Ontwikkeling, behoud en aantrekken van talent gaan niet vanzelf. Enschede ziet inmiddels dan ook dat daar een belangrijke rol voor de stad is weggelegd. Dat gaat, kort gezegd, over het zo goed mogelijk faciliteren van het hele traject van beginnend tot professioneel cultuurmaker. De nieuwe cultuurnota dicht daarin een aantal belangrijke gaten. Die gaan over geld, plekken om talent te kunnen laten rijpen en kansen op een loopbaan in de sector.
De basis staat, volgens de beleidsmakers. Instellingen als de bieb, het Wilminktheater, Concordia en het Rijksmuseum - elf in totaal - worden blijvend structureel ondersteund. Het leeuwendeel van de beschikbare gelden gaat - als vanouds - naar die basis. Maar er moet meer ruimte komen voor ‘het middenveld’: freelance muzikanten en kunstenaars, inclusief studenten van ArtEZ, AKI, UT, Saxion en ROC die net klaar zijn of tijdens de opleiding al semi-professioneel aan het werk zijn (en dat zijn er best veel).
Daarbij gaat het om ateliers, oefenruimtes en broedplaatsen, maar ook mogelijkheden om de vleugels uit te slaan. Voor ontwikkeling en experiment, dus.
Enschede kampt met een groot gebrek aan geschikte ruimten voor cultuurmakers. Onderzoekers van Bureau BUITEN berekenden een mismatch van bijna 11.000 vierkante meter bestaat tussen wat er nodig en beschikbaar is. Oplopend naar bijna 12.000 in 2030. Dat nijpende tekort werd dit jaar extra duidelijk nadat verschillende kunstenaarscollectieven uit het underground-circuit het voormalige VVV-pand aan het Stationsplein uit moesten en met de kraak van het voormalige Wegenerpand. Ook dat laatste was een signaal aan de stad: er is (veel) meer plek nodig.
De Cultuurnota kondigt een heel aantal meer en minder concrete maatregelen aan om daar wat aan te doen. Doel is om tot 2030 elk jaar 1.700 vierkante meter extra vrij te maken voor makers. Een zogenaamd ‘Makelpunt’ moet de komende twee jaar vraag en aanbod bij elkaar gaan brengen. Er staat veel vastgoed leeg en verschillende exploitanten willen dat volgens de gemeente best beschikbaar stellen.
Het Makelpunt moet de schakel worden tussen makers die op zoek zijn en die beschikbare ruimte. Inclusief bemiddeling, helpen met een businessplan en het op maat snijden van een geschikt huurcontract.
Dat Makelpunt wordt onderdeel van het gemeentelijke Vastgoedbedrijf, dat ook de opdracht krijgt om te kijken naar de mogelijkheden van maatschappelijk vastgoed. Voorwaarde is wel dat de ruimte dan in elk geval drie of zelfs vijf jaar beschikbaar moet zijn.
Tot nog toe zijn met name initiatieven uit de alternatieve hoek veelal ondergebracht in panden die hooguit een paar jaar beschikbaar zijn. Meestal omdat er gebiedsontwikkeling op de rol staat. Een aantal van de kunstenaars die op het Stationsplein zaten, kunnen tot de zomer terecht in een school; de oude Brandweerkazerne was in beeld voor een paar andere collectieven, maar ook niet langer dan een jaar of wat, totdat de Spoorzone wordt aangepakt; voor Studio Complex, op het voormalige Wegenerterrein, geldt iets vergelijkbaars.
Nog geen twee weken geleden ging er overigens een streep door de plannen voor een broedplaats in de voormalige Brandweerkazerne.
In beleidsmakers- en cultuurland wordt stevig gediscussieerd over de vraag of broedplaatsen structureel (lees: vast) ruimte nodig hebben of juist beter tijdelijk. De achtergrond voor die discussie is dat broedplaatsen in de loop van tijd vaak ‘hip’ worden, waarmee ze aantrekkelijk worden voor exploitanten, geld in het laatje brengen en hun rauwe kantjes verliezen. En daarmee ook vaak de ruimte voor echte vernieuwing en experiment.
Ervaring leert dat vernieuwing in beeldende kunst, muziek, theater en dans vaak in de marge plaatsvindt, niet waar het mainstream is geworden. Experimentele makers passen ook vaak niet in een omgeving waar de plooien zijn gladgestreken en de paadjes zijn bewandeld.
Tegelijkertijd: zonder broedplaatsen en experiment ontstaat er nooit een levendig cultuurklimaat, waar talentvolle makers zich kunnen ontwikkelen tot beeldbepalers. Gemeenten zijn goed in processen, afspraken, verantwoording en orde; het is om die reden ook voor een welwillende gemeente een hele kunst (met een knipoog naar de titel van de cultuurnota 2023: ‘De kunst van cultuur’) om een dergelijk breed cultuurklimaat tot ontwikkeling te brengen.
Tankstation Cultureel Vulpunt aan de Deurningerstraat vierde vorige week een tienjarig bestaan op die plek, maar garanties voor nog eens tien zijn er niet. Desondanks is het een van de weinige plekken in de stad, buiten de gevestigde collectieven, die al zo lang op een plek zit.
Overigens zijn het niet alleen partijen uit de ‘kleinere’ alternatieve scene die behoefte hebben aan ruimte. Ook voor Concordia, het Wilmink, jeugdtheater Sonnevanck, de bieb, Metropool en Kaliber Kunstenschool liggen er grootse plannen op tafel.
Subsidie-aanvragen moeten eenvoudiger, net als de verantwoording, en meer continuïteit bieden. De gemeente roept daarom twee meerjarensubsidies en een ‘handgeldloket’ in het leven. Vier initiatieven met een nationale potentie kunnen vanaf volgend jaar vier jaar lang tot max 100.000 euro per jaar aanvragen. Voor dertien initiatieven die zich richten op de stad of de regio is er vier jaar lang 25.000 euro beschikbaar.
Startende cultuurmakers die een relatief klein project op poten zetten, kunnen straks snel een kleinere subsidie van 1.500 euro aanvragen, bedoeld als dekking van onkosten (en dat kan van alles zijn). Vanaf volgend jaar is daar in totaal 30.000 euro voor beschikbaar, over twee jaar 55.000 euro. Dat ‘handgeldloket’ moet direct uitsluitsel over de aanvraag geven, waarmee novicen in de sector makkelijk een paar eerste stappen kunnen zetten.
In de cultuurnota is ruime aandacht voor ‘Fair Pay’, niet in de laatste plaats door inzet van PvdA-raadslid Marijn Ouwehand, telg uit een befaamd cultuurmakersgeslacht in de stad. Hij moet het vaak hebben meegemaakt: pa- of oomlief die voor een paar biertjes en een habbekrats de sterren van de hemel speelde in een lokale kroeg of op een obscuur festivalletje. Daarmee maakt de cultuurnota een begin met de afrekening van de gedachte dat cultuur vooral hobby is en niet te veel mag kosten.
Wie in de toekomst met de gemeente optrekt, zal er rekening mee moeten houden dat artiesten en makers die het voor hun brood doen behoorlijk voor hun diensten worden betaald.
Het bovenstaande artikel is niet meer dan een bloemlezing van de meest in het oog springende voorstellen in de nieuwe Enschedese Cultuurnota. Er staan bijvoorbeeld ook maatregelen en voornemens in om ervoor te zorgen dat cultuur voor alle Enschedeërs bereikbaar is. Zowel fysiek (in de wijk) als financieel. De hele Cultuurnota, die goed leesbaar is (als je even door die eerste ronkende zinnen heen leest), vindt je hier.