De Huiskamer van de Stad gaat er niet komen aan het Wilminkplein. En toch gaat het mislukte plan de gemeente Enschede meer dan 2,5 miljoen euro kosten. Dat is de uitkomst van gesprekken tussen de gemeente en de vier culturele partners, waaronder de bibliotheek, die in de huiskamer zouden gaan 'samenwonen'. Het Wilminktheater heeft een groot deel van de al gemaakte kosten voorgeschoten en dreigt daarmee te blijven zitten nu het project is afgeblazen. Het college stelt voor om die kosten over te nemen.
Op 22 september maakte het college bekend dat de Huiskamer van de Stad definitief niet doorgaat. In de periode daarvoor leek er op politiek vlak al weinig steun voor het 26 miljoen euro kostende plan, waarbij de bibliotheek zou verhuizen naar het Wilminktheater. Het theatergebouw zou laagdrempeliger worden door onder meer één gezamenlijke entree aan het Wilminkplein te creëren. De doorslag om het project niet eens aan de gemeenteraad voor te leggen gaf een brief van de Bibliotheek Enschede, waarin de organisatie wederom aangaf zonder extra financiële steun niet te kunnen verhuizen.
Het ultimatum van bibliotheekdirecteur Jan Hoogenberg kwam volgens het college als een donderslag bij heldere hemel. Uit briefwisselingen blijkt echter dat de bieb - zowel vanuit de directie als vanuit de raad van toezicht - meermaals heeft aangegeven dat zij alleen onder bepaalde voorwaarden zou kunnen verhuizen.
Onder die voorwaarden vielen onder meer een gemeentelijke bijdrage voor noodzakelijk achterstallig onderhoud op de huidige locatie aan de Pijpenstraat, maar ook een extra financiële bijdrage (subsidie) in verband met de gestegen energiekosten. Maar de gemeente wilde daar niet in meegaan.
In de zomer van 2021 kwam er al groen licht voor de Huiskamer van de Stad. Toen ging het nog om een investering van ruim 13 miljoen, grotendeels te bekostigen vanuit huurverhoging en de verkoop van het huidige bibliotheekpand. Afgelopen voorjaar bleken de geschatte kosten mede door inflatie en personeelstekorten te zijn verdubbeld.
Na de zomer zou de gemeenteraad zich over de benodigde extra investering (4 ton per jaar, dertig jaar lang op conto van de gemeente) uitspreken. Hoewel die steun allerminst zeker was, kwam het door het intrekken van het voorstel nooit tot een politieke afweging.
Wat rest is de 'schade'. In aanloop naar de ontwikkeling van de huiskamer zijn er namelijk wel voorbereidende kosten gemaakt. Onder meer voor de architect en verdere plannenmakerij. Die kosten zijn voorgeschoten door het Wilminktheater (formeel: Twentsche Schouwburg), maar die wilde daar na het mislukken van het project niet mee opgezadeld blijven.
Het college van B&W stelt de gemeenteraad voor om de kosten van het Wilminktheater over te nemen. Het gaat om bijna 2 miljoen euro, waaronder een al afgesproken huurverlaging voor Kunstenschool Kaliber. Daarnaast worden ook de voorbereidingskosten van het gemeentelijke vastgoedbedrijf (zo'n 6 ton) vanuit de algemene pot betaald.
Samen met het college en de gemeenteraad wordt er gekeken naar de toekomst van het Wilminktheater en de Centrale Bibliotheek. Op beide locaties zal er waarschijnlijk geïnvesteerd moeten worden. Het college verwacht dat het nog anderhalf jaar kan duren voordat daar duidelijkheid over komt. Voor een toekomstige verplaatsing van de entree van het Wilminktheater wordt wel geld gereserveerd.
Een deel van de schadepost wordt gedekt vanuit de zogeheten coronagelden. Om de cultuursector toekomstbestendig uit de coronacrisis te laten komen, ontvingen gemeenten extra geld vanuit het Rijk. Dat geld zou in Enschede worden ingezet voor de Huiskamer van de Stad. De 1 miljoen euro die nog over is, vloeit nu terug.
Een van de belangrijkste argumenten om de voorbereidingskosten over te nemen is volgens het college om een juridisch conflict tussen de culturele partners te voorkomen. Het Wilminktheater zou - met steun van 'buren' Metropool en Kaliber - de bibliotheek voor bijna 1,7 miljoen euro aansprakelijk willen stellen.
Los van het feit dat het uiteindelijk het college van B&W is geweest die het raadsvoorstel - en daarmee het project - heeft ingetrokken, is de grote vraag hoe er überhaupt onduidelijkheid kan bestaan over de kostenafwikkeling.
Afspraken daarover hadden in de op 21 juni 2021 gesloten samenwerkingsovereenkomst gemaakt moeten zijn. Op basis van die overeenkomst - die niet openbaar is - meent het Wilminktheater de bibliotheek aansprakelijk te kunnen stellen. De bieb leeft echter in de veronderstelling dat er onderling geen kosten op elkaar afgewenteld kunnen worden.