Het begin is er. Uit de stam van de douglasden rijst het hoofd op. De contouren van een telescoop en het statief zijn eveneens te zien. Gerard Heering uit Enter hanteert zaag en beitel om de enorme stam om te vormen tot het beeld van een sterrenkijker. Een astronoom die voorzien wordt van Enterse klompen...
In de tuin achter het huis van Heering staat een behoorlijke boomstam. Op een tafel liggen tekeningen, voorzien van maten, en allerlei houtbewerkingsgereedschap, zoals verschillende maten beitels en zagen. Weer of wind deren de beeldhouwer niet: de houtklomp is voorzien van een grote maat paraplu, waaronder het droog werken is. “En je hebt nooit last van de kou, want als je hier even mee bezig bent heb je het zweet op de rug”, zegt hij.
De stam is deze keer van een douglasden. “Geen fijn hout om te bewerken”, vindt Heering, die liever zijn beitels in lindenhout zet. “Zo’n douglasden is een beetje grof op de draad; als je de beitel er verkeerd in zet, kan het hout gaan splijten.” Ook met het zagen is het uitkijken. Wat je van de stam afhaalt, krijg je er niet weer aan, en het beeld moet blijven kloppen."
Het bewerken van hout zit in het DNA van de Enternaar. “Mijn hele familie was klompenmaker. Dan rol je er vanzelf in. Ik maakte eerst klompen, later ging ik houtsnijden in mijn vrije tijd”, vertelt hij. “Een aantal jaren geleden waren we met vakantie in Oostenrijk, en daar zagen we een man bezig met zo’n beeld. Ik zeg tegen mijn vrouw: als ik pensioen heb, ga ik dat ook doen.”
Zijn eerste beeld, van ruim twee meter, maakte hij een aantal jaren geleden en verbeeldt een klompenmaker. Het is een ode aan zijn vader, klompenmaker van beroep. Om dat beeld te kunnen realiseren, had Heering een vertakte stam nodig, waarvan twee dikkere takken dienst konden doen voor de klompenmakersbenen. Een stam zo’n twee meter hoog, die zich dan splitst.
Gewoonlijk koopt hij een boomstam bij een zagerij, maar voor de klompenmaker moest hij zelf op pad, het bos in. “Naar zo’n boom ben ik een paar dagen op zoek geweest”, vertelt hij. Hij vond em op Twickel. Na uitleg wat hij met de boom wilde doen, mocht hij de boom omzagen. “Thuis zette ik de boom op de kop, en had ik meteen de beide benen.”
Inmiddels is hij bezig aan zijn derde beeld. Heering is lid van de publiekssterrenwacht Hellendoorn, en besloot dat dit beeld een sterrenkijker zou worden, iemand die met een kijker naar de nachtelijke hemel tuurt. “Een eerbetoon aan Galileo Galilei, die ruim 400 jaar geleden het heelal bestudeerde.”
Heering heeft bewondering voor deze astronoom. Ook al omdat Galilei Jupiter in ogenschouw nam. “De meest bijzondere planeet”, vindt Heering. “Galilei ontdekte dat rond Jupiter vier manen draaiden, en begreep toen dat alles om de zon draaide. En niet om de aarde, zoals de kerk de mensen wilde laten geloven. De kerk was er niet blij mee; Galilei moest op het matje komen bij de paus en een brief ondertekenen dat wat hij ontdekt had, niet waar was. Galilei deed het, want anders ging hij het hok in. Maar op zijn sterfbed heeft hij gezegd dat ie toch gelijk had”, aldus Heering. “Zo is het, en niet anders.”
Jupiter heeft wellicht ook iets te maken met de Ster van Bethlehem. In het kerstverhaal worden de wijzen uit het oosten naar het jonge gezin van Jozef en Maria geleid door iets wat ze hoog in het heelal zagen: de ster van Bethlehem. “Over wat dat geweest is wordt verschillend gedacht. De een zegt het is een komeet geweest, de ander denkt aan een nova. Het meest voor de hand liggend is dat het een samenstand van planeten is geweest. Dat zouden dan Jupiter en Venus moeten zijn geweest.”
Al hakkend vertelt hij over het beeld; over schouderbreedtes, de lengtes van de armen, de maat van de oren, het onderste deel van de stam waar de klompen uitgesneden moeten worden. Want Galileo Galilei kan nog zo’n welgestelde wiskundige Italiaanse astronoom zijn geweest, hier draagt hij Enterse klompen.
Als hij geluk heeft, want als het voorjaar komt, stopt Gerard Heering met het beitelen en zagen. Als de klompen dan nog niet aan de sterrenkijker zitten, bedenkt Heering iets alternatiefs. “Ik begin in oktober, en als de vogels beginnen te fluiten moet het beeld klaar zijn. Zitten de klompen er nog niet aan, dan schuif ik het beeld wel in het lange gras. Voor mijn tweede beeld waren laarzen gepland, maar ja, toen kwam het voorjaar al en heb ik de man maar een lange jas gegeven.” Daar was hij zo klaar mee. “Want als het voorjaar is dan wil je andere dingen. Dan wil je weg, fietsen, wandelen, met de motor op pad.”
De sterrenkijker blijft dan staan, in het gezelschap van de klompenmaker en de man met de lange jas. En wie weet, draait er in oktober volgend jaar opnieuw een kraanmachinist vanaf de straat een massieve boomstam het huis van de familie Heering over, om aan de achterkant de stam voorzichtig te laten zakken. En wellicht is er een vierde beeld in de maak…