Het begint een gevleugelde term te worden: ‘ravijnjaar’. Een verwijzing naar 2026, het jaar waarin Rutte4 een miljardenbezuiniging heeft aangekondigd voor gemeenten. Voor Enschede komt dat neer op een korting van 30 tot 35 miljoen op de gemeentekas. Het leeuwendeel van de Nederlandse gemeenten schaarde zich achter een oproep uit Enschede en zette het rijk het mes op de keel. Maar de wrijving tussen de Nederlandse gemeenten en het rijk legt een veel fundamenteler probleem bloot: dat van de kloof tussen overheid en burgers.
Onacceptabel, vindt het stadsbestuur van de toch al arme grootste stad van Overijssel. In december kregen zij 98% van de Nederlandse gemeenten achter zich met een messcherp signaal aan het kabinet: bezuinigingen terugdraaien of wij geven taken terug. Een stoere stap. Maar het is meer dan dat, volgens wethouder financiën Marc Teutelink. “Dit is menens. Met deze bezuiniging kunnen wij onze taken niet meer fatsoenlijk uitvoeren.”
Daar zal Teutelink gelijk in hebben. Dertig miljoen euro - of nog wat meer - inleveren slaat een gapend gat in de begroting. Met die aangekondigde korting kwamen dan wel meer mogelijkheden om gemeentelijke belastingen te heffen. De Haagse boodschap: dat gat kun je dichten met heffingen aan inwoners.
Wat vooral opvalt in het verhaal van Teutelink (en hij is bepaald niet de enige) is dat dit soort maatregelen worden opgelegd, zonder een serieuze vorm van overleg. Soms zelfs als donderslag bij heldere hemel. Dat Enschede, met die 98 procent van de andere gemeenten, de noodzak voelt om het kabinet zo het mes op de keel te zetten, spreekt boekdelen.
“Ik heb de indruk dat ze in Den Haag niet in de gaten hebben wat dit voor gemeenten betekent”, verwoordt Teutelink het diplomatiek. Maar er is iets grondig mis in de verhouding tussen Den Haag en die Nederlandse gemeenten.
De ‘Enschedese revolte’ tegen de bezuinigingen komt bepaald niet uit de lucht vallen. Drie jaar geleden liep er een arbitragezaak tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het kabinet over Jeugdzorg. De regering, die kortingen had aangekondigd, moest na afloop bijna 2 miljard op die overheidstaak bijleggen.
Vorig jaar sprak VNG-voorzitter Sharon Dijksma harde woorden, rechtstreeks gericht aan Mark Rutte: je kunt niet rücksichtslos blijven snijden in bijdragen aan gemeenten, gemeenten steeds meer taken geven èn verwachten dat het sluipende wantrouwen in de overheid verdwijnt. Burgers voelen zich in de steek gelaten. Dijksma noemde dat ‘chef’s Sache’. Vertaal het maar als: 'Dit is de bijl aan de wortel van de democratie, Mark. Doe er wat aan.'
Lees verder onder de afbeelding.
Sander Schelberg, burgemeester van Hengelo en voorzitter van de VNG-afdeling in Overijssel, liet zich er ook niet kinderachtig over uit. Op de dag voorafgaand aan de bijeenkomst waarin het leeuwendeel van de Nederlandse gemeenten zich achter de harde Enschedese lijn schaarde, liet hij de NOS optekenen: “We zeggen eigenlijk: ‘Luister vriend, als je niet met meer geld komt, neem dan de taken terug’. Geen taken zonder knaken. We doen het graag, maar niet voor niets.”
Je zou denken dat Den Haag in die VNG een natuurlijke bondgenoot heeft, evengoed overheid en logische partner voor lokale overheidstaken. Je zou denken dat die VNG een vanzelfsprekend platform is om dilemma’s en knelpunten in de verdeling van belastinggeld te bespreken. En dan gezamenlijk lastige knopen door te knagen. Je zou het denken. Niet dus.
Wie tussen de regels van Teutelink, Schelberg en Dijksma door leest, realiseert zich dat er van normale verhoudingen tussen het kabinet (dan wel: de ministeries) en de Nederlandse gemeenten geen sprake is. Maar wat zich aftekent in dat ‘ravijnjaar’ is niet alleen een kloof tussen rijk en gemeenten; het is ook die tussen ‘de overheid en de burger’. Of, een stuk preciezer: die tussen politiek en bestuurlijk Den Haag en het echte Nederland.
Dat de Nederlandse gemeenten nu in die bres springen - een enkele uitgezonderd (Wassenaar, Bloemendaal?) - is kennelijk geen luxe. Den Haag blijkt hardhorend, of is vooral met zichzelf bezig. Vermoedelijk beide. Ook nu is het 'heel stil in Den Haag', volgens Teutelink. "Het is heel moeilijk om het het rijk in gesprek te komen."
Het is opvallend dat de belabberde verhouding tussen het rijk en de VNG niet is doorgedrongen tot de partijen die nu aan de formatietafel zitten. Ook die lijken ziende blind en horende doof. Enige uitzondering is NSC, dat expliciet stelt dat regionaal belegde overheidstaken en rijksmiddelen om die uit te voeren recht-evenredig moeten zijn.
Natuurlijk, het is te hopen dat de harde lijn van de VNG leidt tot inkeer en dat die korting van 3 miljard op het gemeentefonds wordt teruggedraaid. Maar dit gaat om iets fundamentelers, namelijk de vraag hoe die kloof tussen overheid en burgers te dichten. Dat redt je niet met een deal over centen. Zeker niet als die is afgedwongen.
Dat kan alleen als Den Haag ‘de rest’ minstens zo serieus gaat nemen als zichzelf. En als gemeenten datzelfde doen als het om hun inwoners gaat. En, ja, daar is óók geld voor nodig. Maar het oeverloze geouwehoer daarover moet maar eens afgelopen zijn. Zo ongeveer staat het in de motie waarmee Enschede de revolte in december ontketende.