Kateryna Yakivna is de drijvende kracht achter ‘De Spin’, een collectief vrouwen van alle leeftijden (en een enkele jongen) dat camouflagenetten knoopt. Onder meer. Met uit Twente afkomstige naaimachines is een kledingatelier opgezet. Er worden groenten geteeld en gedroogd. Sokken gebreid. De bestemming voor wat dat zestig- of zeventigtal handen maakt is steeds dezelfde: het Oekraïense leger.
“Drones kunnen onze netten niet zien”, vertelt Yakivna met enige trots. Of dat echt zo is, valt niet objectief te controleren. Ik neem maar aan dat zij getuigenissen van het front heeft gehoord. We staan in het schoolgebouw waar zij jarenlang lesgaf. Een paar generaties uit Ploske lezen, schrijven en rekenen dankzij haar. Zij kent iedereen in het dorp, iedereen kent haar. “We hebben er inmiddels honderdzeventien gemaakt.”
Achterin het lokaal, waar vrouwen, meiden, meisjes en een enkele jongen druk aan het knopen zijn, ligt een stapeltje opgerolde netten te wachten op hun bestemming. Aan het front of bij een van de talloze controleposten, commandoposten en manschappenverblijven die het land telt. Vaak even provisorisch in elkaar gezet als effectief. Betonblokken die zo zijn gestapeld dat er op strategische plekken schietgaten blijven.
Yakivna heeft iets van een matriarch uit het Sovjettijdperk. Keurig gekleed, de lippen karmozijn gestift; gestreng en gewend de leiding te hebben. Ze laat zich niet onderbreken, wil haar verhaal kwijt. Als zij al ooit iets van dat Sovjetverleden heeft gekoesterd, is dat nu voltooid verleden tijd. Haar huis is tijdens de gevechten kapotgeschoten. Net als het dorpsmuseum waarvan zij de oprichtster, directrice en curator was.
Lees verder onder de afbeelding.
Als zij vertelt over de kinderen die zij in de klas heeft gehad, verschijnen er tranen op dat gestrenge gezicht. Vijftig van hen vechten op dit moment aan het front. Zij kent elk van hen bij naam. Kent hun ouders, broers, zussen. Weet nog welke rapportcijfers zij haalden.
Voor de Russische invasie telde het dorp tweeduizend zielen. Hoeveel het er nu zijn? De gewezen schooljuf haalt haar schouders op. “De meesten zijn gevlucht toen de gevechten uitbraken.” Sommigen kwamen terug nadat de Russen de hielen lichtten, maar lang niet iedereen.
Lees verder onder de afbeelding.
Ik maak een ruwe schatting. Vijftig mannen en jongens aan het front. Laat de helft hier nog wonen, dan gaat dat om ruim tien procent van de voltallige mannelijke bevolking, van baby tot hoogbejaard. Reken je alleen de mannen mee die daadwerkelijk inzetbaar zijn, dan ligt dat aandeel veel hoger. Een vijfde? Een kwart?
Je vraagt je af of het iets zegt over de impact van mobilisatie en oorlog op mannen, een generatie, gezinnen, een land.
Dit artikel maakt deel uit van een serie portretten van Oekraïners, in aanloop naar een vierdelig reisverslag waarvan het eerste deel verschijnt op 24 februari 2024. Alle publicaties over Oekraïne vind je in het dossier ‘Van Twente tot Oekraïne’ op de website van 1Twente.
Deze productie kwam mede tot stand met een bijdrage van het Fonds Bijzondere Journalistieke Producties.