Alle partijen in de Enschedese gemeenteraad zien wel iets in de een of andere vorm van meer directe betrokkenheid van inwoners bij besluiten. Over de manier waarop dat moet, liggen de meningen flink uit elkaar. Maandagavond sprak de raad over een voorstel van de PVV om referenda in de stad mogelijk te maken. De uitslag van de stemming bleek de volmaakte weerslag van de verhoudingen: de stemmen staakten.
De gedeelde politieke hang naar directere betrokkenheid - inclusief inspraak - van inwoners bij de politiek, hangt nauw samen met de kloof tussen overheid en burger. Of ‘de politiek’ en ‘de samenleving’. Die kloof baart al jaren zorgen, maar lijkt maar niet te willen krimpen. Meer inspraak leidt tot meer betrokkenheid en - minstens zo belangrijk - een groeiend vertrouwen, zo is de gedachte.
Het is de vraag of die vooronderstelling klopt. Participatieprocessen en inspraakavonden behoren niet tot de meest populaire tijdbesteding van de gemiddelde inwoner. Vaak zijn het steeds dezelfde inwoners die zich er wel - en met een zekere gretigheid - aan wagen.
Of het moet om, bijvoorbeeld, windmolens of asielzoekers gaan. Uitgerekend onderwerpen die zich lastig lenen voor een referendum, omdat de stad niet zo gek veel ruimte heeft om daarin autonome keuzes te maken. Er liggen opgaven die je niet zomaar naast je neer kunt leggen. Ook niet als een groot deel van de samenleving er moeite mee heeft.
Het zijn precies de dilemma’s waar ook de lokale politiek mee worstelt. Meer betrokkenheid en meer vertrouwen: graag. Maar hoe dan? Het voorstel van de PVV oogstte van alle kanten lof voor ijver en inzet, maar…
De smaken lopen uiteen van ‘referendum’ tot ‘participatie’, met ‘burgerberaad’ als tussenvariant. Een referendum is voor een aantal partijen een brug te ver. Belangrijkste argumenten zijn dat referenda ingewikkelde vraagstukken reduceert tot een simpel ‘voor’ of ‘tegen’. Met het risico dat inwoners niet zozeer geïnformeerd maar vooral beïnvloed worden. Met als gevolg een ‘antwoord op een vraag die je niet hebt gesteld’, zoals Volt-voorman Erik Kemp het verwoordde.
Daar komt bij dat een referendum niet alleen winnaars maar ook verliezers kent. Tweespalt in de Enschedese samenleving, vreest een aantal partijen. Zeker als het om thema’s gaat waarover de emoties hoog oplopen. En dat zal vaak het geval zijn, willen inwoners überhaupt de moeite nemen om zich uit te spreken in een referendum.
Daar komt bij dat het - ook in het voorstel van de Enschedese PVV - om een raadgevend referendum gaat. Anders gezegd: de uitslag is een advies aan de gemeenteraad. Niet bindend. Dat kan ook niet; de grondwet staat een bindend referendum in de weg. ‘Daarmee organiseer je teleurstelling’, stellen partijen als CU, CDA, GroenLinks, Volt, VVD en PvdA. Die partijen zien meer in zorgvuldig vormgegeven participatieprocessen als een burgerberaad.
Kemp vindt dat het moet gaan om de argumenten achter een ‘voor’ of ‘tegen’ en vreest dat die in een referendum ondersneeuwen.
Tegelijkertijd: er wordt al heel lang vooral veel gesproken over manieren om de kloof tussen politiek en inwoners te overbruggen en je moet toch ergens beginnen, stelt bijvoorbeeld D66. Zo’n referendumverordening zou dan een eerste stap kunnen zijn. “De heilige graal voor participatie bestaat niet”, zei D66-woordvoerder Linsey van der Veen. “Maar laten we beginnen.” De partij wil dan wel scherper geformuleerde voorwaarden voor evaluatie.
BurgerBelangen Enschede ziet in die verordening een extra stuk gereedschap in de knutselkist voor burgerparticipatie. Als het uitkomt, kun je het eruit halen en inzetten.
Bij de stemming over het - na debat wat afgeslankte - voorstel van de PVV waren evenveel raadsleden voor (17) als tegen. Voor wie thuis is in de gemeentelijke politiek: een aantal raadsleden (onder wie tegenstanders van een referendum) was afwezig in verband met ziekte.
Een lokaal referendum - in welke vorm dan ook - mogelijk maken of niet? De Enschedese volksvertegenwoordiging is er nog niet uit.