Het is dit jaar 50 jaar geleden dat Geert Christenhusz, net afgestudeerd aan het conservatorium, op verzoek van de feestcommissie van De Kadolstermennekes. ‘De Jeskes Oet’ was meteen een daverend succes. Maar groeide uit tot een echte carnavalsklassieker die gerekend mag worden tot het cultureel carnavalserfgoed in de Boeskoolstad. Voldoende reden om deze ‘jeugdzonde’, zoals hij het zelf noemt, in een eigentijds muzikaal jasje te steken.
Eigenlijk is er volgens Christenhusz nooit een serieuze opname gemaakt van ‘De jeskes oet’. En dat hoefde voor hem ook niet omdat hij niet alleen als ‘die man van De jeskes oet’ door het leven wilde gaan. “Ik heb niks tegen carnavalsliedjes en ik vind het ook goed dat ze in de streektaal verschijnen. Want ik heb een enorme hekel aan die zogenaamde carnavalsmuziek, die alleen maar keihard is.”
In de afgelopen 50 jaar heeft Christenhusz als pianist, koordirigent, componist van klassiek en jazz, maar ook als (roman)schrijver en (stads) dichter zijn sporen meer dan verdiend. En vond hij het ook niet meer erg aan zijn ‘jeugdzonde’ uit 1974 herinnerd te worden. Directe aanleiding om de carnavalskraker opnieuw op te nemen, was het lied dat Christenhusz afgelopen jaar schreef voor de viering van de Elfde van de Elfde in Oldenzaal. Dat werd opgenomen door Robyn Ankoné en Ype Wielinga, begeleid door de Original Boeskool Blech. Een mooie gelegenheid om ‘in één adem door’ ook De jeskes oet opnieuw op te nemen.
Het succes van ‘De jeskes oet’ heeft volgens Geert Christenhusz met een aantal dingen te maken. ”Het intro appelleert aan: meedoen! Carnavalsliedjes moeten ook niet al te lang zijn. Gemakkelijke coupletten, met een tekst die mensen kunnen onthouden. Dat is het eigenlijk. Het kan ook zijn dat dit lied, in die tijd, als vernieuwend werd ervaren.
Als schrijver/dichter probeert Geert Christenhusz – niet alleen in z’n carnavalsliedjes – een steentje bij te dragen aan het behoud en correct gebruik van de streektaal. “Bij carnavalsverenigingen, bijvoorbeeld, spreekt men zogenaamd Twents door alle woorden in te slikn. Maar er is ook nog zoiets als grammatica. Daar zijn boekjes van, kijk daar eens een keer in. En behandel het ook serieus. Het is zo’n mooie taal.”