Het ziekenhuis van Brovary heeft een afdeling waar soldaten die gewond raakten aan het front revalideren. Er wordt gewerkt aan de installatie van een revalidatiebad uit Twente. Over een maand kan het worden ingezet. En dat is nodig. Want ‘gewond geraakt’ gaat hier over amputaties, beschadigd ruggemerg, de blijvende verwoesting die mijnen en granaatscherven aanrichten in menselijk weefsel.
De revalidatieafdeling van het ziekenhuis in Brovary heeft plek voor zo’n vijftig gewondgeraakte militairen. Als het moet een paar meer. Dat moet regelmatig; de afdeling draait al jaren op volle toeren. Langer dan de ruim anderhalf jaar sinds de Russische invasie van 24 februari vorig jaar. De oorlog begon in 2014, toen Rusland de Krim en een groot deel van het oosten van het land annexeerde.
“Al mijn vrienden zijn dood.” Yuric’ staart in het niets. Een verbeten trek om zijn mond. Ik vroeg hem of hij nog contact heeft met makkers aan het front. In de tot spleetjes geknepen ogen lees ik een mengeling van onmacht en gelatenheid. De camera staat al uit. Te laat gevraagd, moment gemist. Voor ons maakt het weinig uit. Deze blik raken we niet meer kwijt.
Yuric raakte gewond in Bachmoet. Een granaatscherf beschadigde zijn ruggemerg, ergens ter hoogte van zijn borstkas. Alles eronder is verlamd. De foto’s die ik van hem maakte laten de weg van herstel zien: de rolstoel, de staande verpleger waarin hij hangt, het looprek waarmee hij onmogelijke stappen zet, de hulp om hem heen, de verbetenheid, de pijn. Soms, even, de lach.
Doel is om ooit weer zelfstandig te kunnen lopen. Met hulp van een looprek. Of dat gaat lukken? Gelaten haalt hij de schouders op.
Lees verder onder de afbeelding.
Nooit voelde ik me tijdens een interview zo onbeholpen. Deze man is door de hel gegaan. Elke vraag die ik hem stel, is onbenullig. Ik probeer er iets van te begrijpen, maar heb geen idee. En zijn antwoorden brengen me niets verder. Ze zijn summier, maar dat is niet de reden. Het is omdat de hel niet uit te leggen valt. Ik merk aan alles dat hij dat beter weet dan wie ook.
Zijn vrouw is bij hem in het ziekenhuis. “Dat lijkt me fijn”, zeg ik. Hij kijkt me aan, wendt dan zwijgend zijn blik af. Getergd, bijna. Hij is niet meer de man die hij was, wordt ook niet meer de man die hij had willen zijn. ‘Fijn’. Wat een klotewoord.
Even voor het gesprek met Yuric heb ik foto’s gemaakt van een andere militair, liggend in een kooiconstructie waaraan een fysiotherapeut oefenmateriaal hangt. Zijn beide onderbenen zijn geamputeerd. De littekens van de aaneengenaaide lappen zijn paars, nog maar net geheeld. Hij bereidt zich voor op een paar protheses.
Lees verder onder de afbeelding.
We spreken met de fysiotherapeut, Sergiy. Het oplappen van gehavende mannen, velen in de bloei van hun leven, is dagelijkse kost voor hem. Al tijden. Zij betalen een hoge prijs en met hen tienduizenden. Hoeveel is de vrijheid waard? Ik vis er voorzichtig naar, vraag naar het waarom. Een provocerende vraag, vindt Sergiy. Hij kijkt me wat meewarig aan: “Wij weten waarom.”
Als ik toch even doorvraag, haalt hij zijn schouders op. “Dit is de realiteit. We doen wat we moeten doen, we hebben geen keus.”
Dit artikel maakt deel uit van een serie portretten van Oekraïners, in aanloop naar een vierdelig reisverslag waarvan het eerste deel verschijnt op 24 februari 2024. Alle publicaties over Oekraïne vind je in het dossier ‘Van Twente tot Oekraïne’ op de website van 1Twente.
Deze productie kwam mede tot stand met een bijdrage van het Fonds Bijzondere Journalistieke Producties.