In de Enschedese Foodhal druppelen vijfentwintig vluchtelingen - ‘nieuwkomers’ is de term die vanavond consequent valt - en evenveel Enschedeërs binnen. Ze kennen elkaar niet. Nog niet. Het allereerste ‘matchingsdiner’ van buddy to buddy staat op het punt van beginnen.
‘Buddy to buddy’ is een onafhankelijke organisatie die inmiddels in achttien gemeenten, verspreid over het land, asielzoekers en vluchtelingen koppelt aan Nederlanders. De opzet is simpel: vier maanden lang elke week één keer iets samen doen. Wat dan ook. Met als doel alles wat je je daarbij voor kunt stellen: integratie, taal, uitwisseling van culturen, vergroten van wederzijds begrip. De ervaring van de afgelopen vijf jaar leert dat zestig tot zeventig procent van de tot stand gebrachte ‘matches’ na een jaar nog steeds bestaat.
Voor Noah zijn contact en het tegengaan van stilte en eenzaamheid de belangrijkste redenen geweest om zich op te geven voor het project. “Het is goed voor mijn hart”, zegt hij met een flauwe glimlach. Een vriendelijke man, jonger dan hij lijkt. Twee jaar geleden vluchtte hij uit Syrië. Na een zwerftocht langs azc’s kwam hij in Enschede terecht. Hij woont in de binnenstad, met zijn vrouw die meer moeite heeft dan hij om de deur uit te gaan.
Noah realiseert zich dat hun toekomst in Nederland ligt. Hij spreekt de taal verrassend soepel; het verraadt een scherp verstand. Zijn taalgebruik heeft iets poëtisch, zoals van veel zonen en dochters uit oud-Perzische culturen. “Als ik teveel thuis zit, gaan mijn gedachten malen. Familie, vrienden, de situatie in mijn land. Dat is niet goed voor me.”
Hij is gekoppeld aan Carola. Op basis van gedeelde interesses. Dat lijkt geslaagd, net als aan de andere gereserveerde tafeltjes in de Twentse Foodhal. Noah en Carola zijn verwikkeld in een geanimeerd gesprek, als zij door een camera worden lastiggevallen. Carola wilde vrijwilligerswerk doen, stuitte op social media op buddy to buddy en bedacht zich geen moment.
Lees verder onder de afbeelding.
“Ik vind het leuk om andere culturen te leren kennen, waarmee ik anders niet snel in aanraking kom.” Ze geeft toe dat het een beetje een sprong in het diepe is - je weet niet met wie je vier maanden wekelijks optrekt - maar het ijs is snel gebroken.
Volgens Margot Rinkes-van Campen van de landelijke club is dat vrijwel altijd zo. Niet zo vreemd, wellicht: deelname is volkomen vrijwillig en je koppelt dus altijd mensen die in de basis willen. Rinkes-van Campen is een van de initiatiefnemers en loopt al vanaf de start mee. “Alles wat er tussen mensen gebeuren kan, gebeurt ook bij buddy to buddy. Maar dat het mis gaat of uit de hand loopt? Nee, zelden of nooit.”
Eén van de redenen is wellicht dat startende projecten, zoals in Enschede, zorgvuldig worden begeleid. De lokale ‘buddy to buddy’s’ zijn autonoom, maar er is veelvuldig contact. En ook de deelnemers komen tijdens die vier maanden dat een traject duurt regelmatig bij elkaar. Mochten er al hobbels zijn, dan liggen die snel op tafel.
De avond is ook voor coördinator Natasja Nijman een debuut. “Ik vind het spannend, maar ik ben ook heel blij.” Ze kijkt om zich heen, maakt een gebaar. “Kijk dan, iedereen zit gezellig te kletsen. Dit is heel gaaf!” In totaal zijn er 28 koppels gevormd. Een enkeling kon niet, vanavond.
Naar alle waarschijnlijkheid volgt er een tweede ‘buddy-to-buddy-traject’ in september. Helemaal vast staat dat nog niet, maar Nijman durft wel een voorspelling aan. “Dat hangt ook af van hoe deze eerste gaat, maar als ik dit zie, dan kan ik dat bijna wel met zekerheid zeggen, ja.”
Buddy to buddy werkt overal, dus ook in Enschede, samen met de gemeente. Opvang van asielzoekers behelst meer dan voorzien in een bed, eten en een dak boven het hoofd. Gemeenten krijgen ook een verantwoordelijkheid om integratie te bevorderen, bijvoorbeeld. Een project als dat van Nijman is een manier om dat te doen.
Buddy to buddy in Enschede is vooralsnog een pilot. In beginsel van twee trajecten van vier maanden. Zijn die succesvol, dan kon het zomaar een blijvertje zijn.