Gejo Wassink is van roofvogeldeskundige tot een echte uilenman geworden. Vanuit het hele land wordt deze Achterhoeker om raad gevraagd als het over de oehoe gaat. Hij bestudeert ze en ringt ze. En Wassink waakt over de fascinerende nachtvogel. Zo ook over een bij Hengelo nestelend paar.
De nestwebcams op het onlineplatform beleefdelente.nl worden momenteel massaal bekeken. De Hengelose oehoes zijn favoriet: dagelijks krijgen ze virtueel bezoek van honderden Nederlanders. Het vrouwtje broedt hoog in een boom op vier eieren, die de afgelopen dagen gelegd zijn in een eenvoudig nest in een houten kist. "Het duurt ongeveer een maand voor de jongen uitkomen”, doceert Wassink.
Voor de in Lievelde woonachtige leerkracht in het speciaal onderwijs is het bestuderen van de oehoe een uit de hand gelopen hobby. Het werk neemt al z'n vrije uren in beslag. Zo volgt hij al jaren de bij Twence in Hengelo broedende uilen. Soms ook onder schooltijd, lacht hij: ”We kijken met de klas af en toe naar de verschillende webcams met de verschillende dieren. De jeugd vindt het leuk om mee te gluren in zo’n nest met broedende vogels.”
Als initiatiefnemer van de Oehoewerkgroep Nederland juicht Wassink het project beleefdelente.nl van de Vogelwerkgroep Nederland van harte toe. Nederlandse uilenspotters zagen de oehoe vanaf eind vorige eeuw beetje bij beetje terugkeren naar ons land.ordig via de webcam bij de mensen thuis kunt brengen, bevordert het draagvlak onder een groter publiek voor de natuur. Dat is alleen maar goed.”
Na de ontdekking van een paartje in de Limburgse cementgroeve in 1997 werd een paar jaar later een broedend paar bij Wassink om de hoek in Winterswijk opgemerkt. Toen is hij zich in de oehoe gaan verdiepen.
Lees verder onder de afbeelding.
Vanaf 2010 heeft Wassink namens de Oehoewerkgroep Nederland 31 bij Twence geboren uilen geringd met unieke nummers. ”Je leert zo hoe de populatie zich ontwikkelt en waar de vogels zoal naartoe gaan.”
Het is nu nog rustig in het Hengelose uilenterritorium. Gejo Wassink verwacht dat de jongen zich over een kleine maand zullen melden. ”Dan gaan ze zeker van zich laten horen in de nacht met hun kenmerkende uilenroep. En als mensen nu al bedrijvigheid op het nest willen zien, moeten ze niet overdag kijken, maar in de avonduren."