Concordia programmeert vanaf volgend jaar geen theater meer. De gordijnen van de twee kleinere podia in de Enschedese binnenstad - de bonbonnière en het Vestzaktheater - gaan dicht. Concordia en de gemeente koersen op overname door andere cultuurpartijen, maar die richten zich niet op theater. Theatermakers zijn (nog?) niet gevraagd.
En daar wringt een schoen. De partijen die belangstelling hebben voor beide podia - ArtEZ conservatorium, broedplaats GrensFrequentie en Metropool - houden zich bezig met muziek. Maar zowel de bonbonnière als het Vestzak lenen zich bij uitstek voor theater. Zeker: inclusief muziektheater-achtige acts, maar dat omvat maar een klein segment van wat theater is.
Rein Kroes, ruim tien jaar directeur van het Vestzaktheater, en drijvende kracht achter de Theatermakerij Karine Roldaan weten het zeker: er is grote behoefte aan theaterpodia voor kleinere acts en stadsgezelschappen. Dat was moeilijk, de afgelopen jaren. De beslissing van Concordia om juist deze twee podia te sluiten, biedt nieuwe openingen.
Maar dat vraagt wel om zorgvuldig beleid en een zorgvuldige invulling. Door partijen die feeling hebben met (en verstand van) theater.
Roldaan zei 1Twente Vandaag niet verbaasd te zijn dat Concordia de theaterprogrammering stopt. De organisatie moest focussen, was ook haar observatie. Wat haar wel verbaast is dat er al wordt voorgesorteerd op een warme overdracht met niet-theaterpartijen. “Het is gek dat er geen theaterpartijen zijn meegenomen in die gesprekken.” Ook Kroes zag het kleinere theater de laatste jaren ‘inkakken’.
Concordia heeft zich in de afgelopen jaren toegelegd op film, beeldende kunst en kunsteducatie. De cultuurclub exploiteerde twee kleine theaterzalen, maar had moeite met een goede programmering. De bonbonnière werd vooral gebruikt voor film, de mogelijkheden om er nog iets met theater te doen waren beperkt.
Roldaan: “Dat was veel minder, de afgelopen jaren. Ruimte om iets neer te zetten, op te bouwen, licht en geluid in te regelen was er nauwelijks. Voor je het wist, moest je er al weer uit omdat er een film draaide.” Maar dat Concordia de vingers er nu vanaf trekt, biedt nieuwe kansen.
De theatermaakster en de oud-minitheaterdirecteur zijn er van overtuigd dat er op beide plekken prima te programmeren valt. Gezelschappen en startend talent genoeg die speelplek zoeken. Die brengen bovendien publiek mee. Roldaan: “Ik heb genoeg ideeën en genoeg deelnemers en jonge makers die daar wel raad mee weten. Als dat helemaal wordt genegeerd, dat zou ik heel gek vinden.”
Lees verder onder de afbeelding.
Kroes runde het Vestzaktheater met 65.000 euro subsidie per jaar. Daar hield hij op over. “Je hoeft helemaal niet zoveel budget te hebben, ook niet om te programmeren. Hij zette de deuren open voor lokale gezelschappen of jonge makers die in de ‘fase uitproberen’ zaten en een podium zochten. Om niet of voor een habbekrats. Met kaartverkoop en baromzet genereerde hij inkomsten waarmee hij andere acts kon inkopen.
Hij refereert aan de steen in de gevel van Concordia, dat is gesticht door Alfons Ariëns. “Daarop staat: ‘Van het volk, voor het volk’. Dat is Concordia uit het oog verloren.”
Een theater is bovendien meer dan een zaal waar je iets mee doet, vindt Kroes. “Daar komt meer bij kijken. Een gastheer of gastvrouw, iemand die sfeer neerzet, die zorgt dat het goed geregeld wordt. Ook met vrijwilligers.” Hij vreest dat er gekozen wordt voor een stadsprogrammeur, die als een soort makelaar voorstellingen over locaties verdeelt. “Maar dan is het niemands kindje, niemands verantwoordelijkheid. Dat was de laatste jaren al zo met het Vestzak. Dan wordt het niks.”
Roldaan valt hem bij: “Het moet geen verlengstuk worden van een instelling die er al zit, ook niet van ons. Als dat het wordt, wordt het los zand.” Vrij vertaald stellen beiden dat theater meer is dan faciliteiten en programmering. Dat is een kwestie van techniek, administratie en planning. Maar een theater heeft iemand nodig die er een ziel in brengt.
En als het om de bonbonnière of het Vestzak gaat, dan ook iemand die er de ziel van de stad in brengt. “Dat stadsproducties verleden tijd of vergane glorie zijn, is onzin”, stelt Roldaan. “Daar ben ik echt van overtuigd. Producties met eigen mensen kan, zeker weten.”