‘Onze jeugd, onze zorg’. Dat is de titel van een ‘strategienota’ waarmee het Enschede college van burgemeester en wethouders een impuls wil geven aan de jeugdzorg. Dat lijkt namelijk gierend uit de klauwen te lopen. In 2025 dreigt een tekort van 31 miljoen, maar het is vooral het welzijn van kinderen en jongeren dat Harmjan Vedder, wethouder jeugd, aan het hart gaat.
Vedder ergert zich rot. Dat zijn letterlijk zijn woorden bij een persgesprek over 47 maatregelen om het gat in de jeugdzorgdijk een beetje te dempen. Die ergernis treft het Haagse circus van politiek en ambtenarij, de wereld waar hij zelf bijna twaalf jaar rondliep. De problemen zijn groot, er dreigen miljoenentekorten, maar Den Haag blijft horende doof.
Vedder kan - net als zijn collega Arjan Kampman wanneer het gaat om armoedebestrijding - weinig anders dan zandzakken organiseren en ervoor zorgen dat de polder niet meteen blank staat. Het gaat hem merkbaar aan het hart. “Ik wil dat kinderen goed en liefdevol opgroeien.”
Om in de metafoor te blijven: in dat persgesprek kondigde Vedder 47 zandzakken aan. Alleen al dat aantal is een indicatie voor de omvang van het gat in de dijk.
De Enschedese wethouder jeugd & gezin maakt zich niet zonder reden druk. Eén op de zes kinderen in zijn stad doet een beroep op de een of andere vorm van jeugdzorg. Dat waren er rond de eeuwwisseling één op de zevenentwintig. Die stijging van het aantal jeugdzorggebruikers is een landelijk fenomeen, Enschede loopt alleen wel erg bij de rest uit de pas.
Het leidt tot een toename van schooluitval, mentale klachten, lange hulptrajecten, meer labels en vaker en langer verblijf in een of andere instelling. “Daar maak ik me ontzettend zorgen om”, zegt Vedder. “Hoe groeit de komende generatie op?” Goed en liefdevol, als het aan hem ligt. Maar daartoe moeten alle zeilen worden bijgezet.
Het plan dat Vedder daarvoor introduceert - Onze jeugd, onze zorg - richt zich op jeugdhulpinstanties, hulpverleners, scholen, gezinnen en ouders. Het mes snijdt aan meerdere kanten. Kern ervan is: betere samenwerking en afstemming tussen jeugdhulpverleners, meer uren (en dus geld), meer preventie en voorkomen dat problemen levensgroot worden, meer thuis helpen in plaats van in een inrichting en kijken of het niet een beetje normaler kan.
Dat laatste houdt verband met de constatering dat kinderen veel sneller dan voorheen een label krijgen opgeplakt. De boodschap van die labels is, kort door de bocht geformuleerd: ‘Jij hebt een probleem’. Of, vervelender: ‘Jij bent een probleem’. Doe dat vaak genoeg en kinderen gaan erin geloven. En zich ernaar gedragen.
Tegelijkertijd - en dat is het dilemma - zijn die labels de toegang tot extra hulp. Op school of elders. Rugzakjes zijn potjes geld voor een koptelefoon in de klas om minder snel te worden afgeleid, ondersteuning bij huiswerk of extra tijd voor een tentamen. Bijvoorbeeld.
De wethouder - of het college - prijst de inzet van jeugdhulpverleners in de voorbije jaren, maar vraagt zich in de nota ‘Onze jeugd, onze zorg’ ook hardop af: ‘hebben we niet teveel met oogkleppen op naar de problemen van jongeren gekeken?’. Toen afgelopen najaar duidelijk werd dat de kosten voor de jeugdzorg in 2025 de spuigaten uit lopen, is dan ook eerst geluisterd. Voordat er een plan werd gemaakt. Daarnaast is er een analyse gemaakt van jeugdzorgcijfers.
Dat te snel labels plakken is een van de uitkomsten van die gesprekken. Jongeren geven aan dat er te snel wordt ‘geproblematiseerd’ en dat zij vooral gehoord en gezien willen worden. Opvallend was verder onder meer dat kinderen uit gezinnen met een hoger inkomen, waar beide ouders werken, relatief vaak aankloppen voor hulp.
De verhalen uit de stad en die analyse van cijfers zijn nu vertaald in een strategie: Onze jeugd, onze zorg.
Het college verwacht met de maatregelen 7,2 miljoen euro te kunnen bezuinigen op jeugdzorg. Dat lijkt tegenstrijdig - meer investeren in zorg en minder kwijt zijn -, maar met maatregelen die ervoor moeten zorgen dat problemen eerder worden ontdekt, beter worden opgevangen en vaker thuis worden opgelost, voorkom je erger. En dus: hogere kosten. De stad geeft zo’n 90 miljoen aan jeugdzorg uit.
Met die besparing van 7,2 miljoen is dat gat in de jeugdzorgdijk van 31 miljoen nog lang niet gedicht. Maar Vedder, die een maand geleden nog luid en duidelijk de noodklok luidde, wil doen wat hij kan en blijft in Den Haag op deuren kloppen. In de hoop dat ook daar vroeg of laat geluisterd wordt. De gemeenteraad stemt op 10 juni over de voorstellen van het college.