Zero emissie is 'hot'. Enschede is een van de bijna dertig binnensteden die in 2025 het stadscentrum verboden terrein verklaren voor vrachtwagens en bestelbusjes op benzine of diesel. Maar ook in andere door de overheid gereguleerde vervoersstromen is er een 'groene golf' gaande. Het zogeheten doelgroepenvervoer met taxibusjes is onlangs opnieuw uitbesteed met strengere duurzame eisen. En dat is weer een van de redenen waardoor de kosten flink zijn gestegen. Betalen Enschedeërs mee aan het elektrische wagenpark van de lokale taxivervoerder?
Doelgroepenvervoer omvat al het leerlingenvervoer, vervoer naar de dagbesteding (Wmo) en vervoer naar jeugdzorginstellingen dat met taxibusjes wordt uitgevoerd. Hoewel deze diensten in Enschede inmiddels al worden geleverd door Brookhuis Taxivervoer, zit fractieleider Morgan Brejaart (Forum voor Democratie) nog altijd in zijn maag met de opgelopen kosten in zijn gemeente. In schriftelijke vragen aan het college van B&W vraagt hij zich openlijk af of er sprake is van staatssteun of oneerlijke concurrentie. Het college wijst die suggesties subiet af: er is geen geldbedrag (lumpsum) overgemaakt om elektrische busjes mee te kopen, luidt het antwoord. Hoe zit dit?
De politieke vragen zijn een mooie aanleiding om eens in de wereld van de aanbestedingen te duiken. Want hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk? Overheden zijn verplicht om leveringen en diensten met een waarde boven 143.000 euro Europees aan te besteden. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te bedenken dat het vervoer van honderden mensen in taxibusjes dat bedrag veruit overschrijdt. Zeker als zo'n aanbesteding niet alleen voor de gemeente Enschede, maar in Twents verband wordt opgepakt.
Die Twentse aanbesteding is gedaan vanwege vermeende 'schaalvoordelen'. Dat mag vooral qua administratieve lasten tijdens het proces wat goedkoper zijn (er hoeft maar één onderhandeling worden gevoerd) maar een nadeel is dat gemeenten geen individuele wensen kunnen uiten. En dat kan vervelend uitpakken.
Plattelandsgemeente Haaksbergen schiet er tonnen op in [p.11], omdat er in het nieuwe contract niet meer per rit, maar per kilometer wordt afgerekend. Voor een stadsgemeente als Enschede pakt de kilometerprijs juist voordeliger uit. Logisch, omdat er in de stad veel meer passagiers en dus ook ritten zijn. Die leggen een kleinere afstand af, want grote zorginstellingen zijn niet zelden in de stad gevestigd.
Onder supervisie van SamenTwente (overkoepelende organisatie van Twentse gemeenten op gebied van Wmo en jeugdzorg) is er vorig jaar voor tien gemeenten een aanbesteding uitgeschreven voor het eerder benoemde doelgroepenvervoer. De aanbesteding is opgedeeld in meerdere gebieden. Eén daarvan is het gebied Enschede, Hengelo, Haaksbergen en Losser.
De basis van een aanbesteding is de nota van uitgangspunten. Daarin staan de minimale eisen waaraan inschrijvende partijen moeten voldoen, maar ook hoe zwaar deze eisen meewegen in de uiteindelijke keuze. De belangrijkste eis voor het taxivervoer is – niet verrassend – de totaalprijs van alle diensten. Maar ook een 'doorontwikkelplan' en het inzetten van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt behoren tot de criteria.
Een andere eis in de Twentse aanbesteding voor maatwerkvervoer opduikt is duurzaamheid. Inschrijvers kwamen alleen in aanmerking voor de dienst als zij beloven om binnen één jaar minimaal 25% van de gereden kilometers in emissievrije (bijvoorbeeld elektrische) busjes uitvoeren. Doen zij dat eerder en/of vaker, dan krijgen ze zelfs extra punten toegekend in de aanbestedingsprocedure.
Maar waar komt die keiharde emissievrije eis eigenlijk vandaan? Het is immers (nog) geen wettelijke verplichting om taxivervoer in elektrische auto's uit te voeren. Om een antwoord te vinden moeten we terug naar eind 2022. Gemeenteraden stemden toen in om het doelgroepenvervoer gezamenlijk aan te besteden.
Lees verder onder de afbeelding.
In het zogeheten koersdocument, waarin de grote lijnen worden uitgezet, staat dat de minimale eis van 25% emissievrije ritten al genoemd. Dat is namelijk conform een landelijk 'bestuursakkoord' waarin gemeenten en marktpartijen hebben afgesproken om in 2025 het doelgroepenvervoer volledig emissievrij uit te zullen voeren.
En dat is bijzonder. Het convenant – waarvan het streefpercentage overigens niet gehaald wordt – is inmiddels door meer dan 130 gemeenten ondertekend, maar Enschede valt daar niet onder. Althans, zo'n ondertekening is in ieder geval nooit actief met de gemeenteraad gedeeld. Ook is er niets te vinden over een ondertekening door SamenTwente.
Ambtenaren en wethouders hebben namens een hele regio – zonder dat daar wettelijke verplichtingen voor zijn – voorgenomen dat een kwart van de kilometers in het doelgroepenvervoer met emissievrije busjes moet worden gereden. Oke, deze 'koers' is voorgelegd aan gemeenteraden, maar die konden slechts een zienswijze geven.
In de praktijk betekent dit dat die busjes door de vervoerder (versneld) moeten worden aangeschaft. En niet te vergeten de bijbehorende laadinfrastructuur. Brookhuis zelf zei vorig jaar in een interview met Tubantia dat het laadpark geen doel op zich was, maar dat de Twentse aanbesteding er wel bij heeft geholpen. Immers, door het opnemen van een minimale eis wordt van de vervoerder letterlijk verwacht dat deze elektrische busjes paraat heeft.
In landelijke beleidsdocumenten en webinars voor ambtenaren wordt niet ontkend dat de overgang naar uitstootvrij doelgroepenvervoer gepaard gaat met kostenstijgingen. Een landelijk adviesorgaan raadt gemeenten dan ook aan om langjarige contracten aan te gaan, zodat de kosten uitgesmeerd kunnen worden (in Twente minstens vijf jaar). Ook is het advies om geen minimale eis in de uitgangspunten op te nemen om kleine (lokale) ondernemers niet uit te sluiten.
In Enschede is specifiek het vervoer van ongeveer 450 leerlingen die met de bus naar school gaan 800.000 euro per jaar duurder geworden. Een stijging van meer dan 26 (!) procent en dus veel meer dan het 'normale' inflatiecijfer. Het lastige en verwarrende aan deze cijfers is dat de eerder genoemde ritten voor jeugdzorg en dagbesteding (want andere potjes in de begroting) hier niet onder vallen, maar het vervoer met grote bussen wel. Dat laatste is in 2022 al een aanbestedingsprocedure doorlopen met in grote lijnen dezelfde wensen. Al met al gaat het binnen het leerlingenvervoer om een kostenstijging van omgerekend 1.777 euro per leerling of 6,35 euro per gereden rit
De stijging wordt door de gemeente behalve aan inflatie en een toename van de loonkosten van chauffeurs ook toegeschreven aan de gestegen brandstofprijzen én de keuze voor zero-emissie. En dat is waar voor raadslid Morgan Brejaart de schoen wringt. Hij ziet hierin een oneerlijke voorkeursbehandeling ten opzichte van kleinere ondernemers zoals klussers, die straks mogelijk ook een elektrische wagen aan te schaffen om hun werk in Enschede (op het stadserf) te blijven uitvoeren. Maar ook ten opzichte van andere (kleinere) vervoersbedrijven met een ouder wagenpark.
Het college blijft in de beantwoording van de schriftelijke vragen volhouden dat de gemeente op geen enkele wijze Brookhuis voorziet van een nieuw wagenpark. "De uitvoerder van het gegunde taxibedrijf is verplicht om een wagenpark te hebben dat voldoet aan de
geldende wet- en regelgeving en aan kwaliteitskaders. De gegunde partij voldoet hier aan. Daarom mag zij de ritten voor Enschede in het kader van leerlingenvervoer uitvoeren en de daarvoor gereden kilometers declareren."
Van oneerlijkheid is geen sprake, zeggen B&W. "Omdat de Europese aanbestedingsprocedure is gevolgd is er geen sprake van concurrentievervalsing. Geïnteresseerde partijen hebben zich kunnen inschrijven op het perceel voor de uitvoering van het leerlingenvervoer." Saillant is dat er vooraf wel een keiharde eis is gesteld: 'Kennis en ervaring met leerlingenvervoer of ander gepland groepsvervoer per taxi voor vervoersgerechtigden met een beperking, met minimum aantal van 950 reizigers'. Geen kleine vervoerders als kanshebber dus. Naast Brookhuis was er dan ook slechts één andere inschrijver: Willemsen de Koning, die overigens wel beter scoorde op het gebied van duurzame ambities. Maar die telden, ondanks de hoge minimumeis, slechts voor maximaal 4 procent mee in het eindoordeel.