Wie via de Weerseloseweg Enschede in of uit rijdt, kan het niet missen. Pal naast de weg, verscholen in het groen maar met uitzicht op de landingsbaan van Twente Airport, staat Heer Bommel. Dit weekend sloot het bonte eetcafé, waar iedereen zichzelf kon zijn, de deuren. Vaste klanten rouwen en hebben een belangrijk deel van de inboedel opgekocht. Als aandenken.
Heer Bommel - de Enschedese versie dan - zag negenentwintig jaar geleden het levenslicht. Aanstichters waren Henk Bouwman (nu 67) en partner Gerhard Trip. Bouwman’s man overleed tien jaar geleden, de jaren gaan tellen. Bouwman verkocht een horecagelegenheid dat bol staat van herinneringen. Vrijdagavond stond hij voor het laatst in de keuken.
Overal hangen en staan relieken van de naamgever van het etablissement. Natuurlijk. Olivier B. Bommel, de antiheld uit Marten Toonders meesterlijke stripserie Tom Poes is alomtegenwoordig. En het kan haast niet anders dan dat Toonder’s Bommel zich hier thuis had gevoeld, was hij een antropomorfe beer van levenden lijve geweest.
Aan de buitenzijde is het Enschedese eethuis-café zo’n beetje de tegenpool van Slot Bommelstein, de woonstede van Olivier B. Bommel. Maar de binnenzijde vergoedt veel. Het is ruimer dan de gevel doet vermoeden. Een poort leidt naar een parkeerplaats die doorgaans vol staat met ‘schichten’, jonge en oude. Maar het meest had Olivier gehouden van de keuken; hij is dan wel een heer van stand, als het op eten aankomt belieft hij een eenvoudige doch voedzame maaltijd.
Aan de bar zitten vaste gasten Ria, Mikael, Anja, Niek en Mark. “Ik ben nu zestig en vierde hier mijn dertigste verjaardag”, zegt Anja. Dan weet je het wel: dit is een plek waar het leven in al haar facetten is geleefd en gedeeld. Lief en leed, zoals dat heet. Bommel heeft verliefdheden, vlinders-voor-een-nacht, huwelijken en scheidingen gezien. Met een milde blik, zoals een heer betaamt. “Er is hier nooit gedonder geweest”, zegt Niek beslist. “Nooit.” Tukkers zijn een gemoedelijk volk.
Lees verder onder de afbeelding.
Mikael komt hier het langst, bevestigen de anderen van het clubje aan de bar. “Je mag best weten, ik heb er vanochtend even een traantje om gelaten.” Mark knikt. “Ik ook.” Het is halfdonker onder de koperen lampen boven de bar, maar als je goed kijkt, zie je dat het weleens niet bij een ochtendtraantje zou kunnen blijven.
Wat Heer Bommel zo bijzonder maakt? Ria verwoordt wat de rest ook voelt. “Gezelligheid. Iedereen komt hier. Het maakt niet uit wie je bent, je kunt jezelf zijn.” Mark is gast-aan-huis en staat achter de bar glazen te spoelen. Mikael schuift het volume van de stereoinstallatie een tik harder. Hij heeft, met een paar andere oud-gedienden, een persoonlijke playlist. De barvrouw zet het ding onverstoorbaar weer zachter. Er zitten nog mensen te eten.
De koperen lampen boven de bar zijn allemaal verkocht. Net als de bar zelf. Die staat straks bij Mark. Niek heeft het vliegtuig gekocht dat op hem hangt te wachten in het restaurantgedeelte. “Bijna de hele inboedel is weg”, vertelt nog-even-eigenaar Henk met een glimlachje. “Of weggegeven.” Allemaal aan vaste klanten die een stukje Bommel willen vasthouden. Maar ook hij heeft een prachtige tijd gehad.
Wie tien minuten met hem praat begrijpt waar dat ‘iedereen kan hier zichzelf zijn’ vandaan komt. De band met zijn café en met de mensen die er komen, is oprecht. Twee, drie stelletjes eters dat de borden leeg heeft, onderbreekt het gesprek. Een kus, een knuffel, een kaart. ‘Dankjewel, Henk. Voor alles. We houden contact.”
“Ik zou een boek kunnen schrijven”, glimlacht Henk. Hij doet het niet. Een horecaman klapt niet uit de school. Wat in Heer Bommel gebeurde, blijft in Heer Bommel.
Die parallel met de naamgever van zijn gelegenheid lijkt ook hemzelf te betreffen. Olivier B. Bommel is in Rommeldam, het dorp waartoe Slot Bommelstein behoort, een excentriekeling. Een buitenbeen. Bommel zit er niet mee. Integendeel: hij lijkt er stiekem een beetje prat op te gaan. Daarbij: het volk mag hem. Hij is gul, gastvrij, lichtgeraakt maar even zo vergevingsgezind en dat wordt gewaardeerd.
Lees verder onder de afbeelding.
Henk komt uit Sint Isidorushoeve. Het kan haast niet anders dan dat ook hij in zijn dorp een buitenbeentje was. Maar hij heeft, als een heer van stand, een kasteel gebouwd waar die Bommeliaanse eigenschappen bijna tastbaar zijn.
Olivier B. Bommel zal de eeuwen overleven, hoogstwaarschijnlijk. Of dat Heer Bommel uit Enschede ook gaat lukken, valt te bezien. Maar dat de tent ver nadat hij ophoudt te bestaan voort zal leven, is zeker.
Heer Bommel is vernoemd naar Olivier B. Bommel, de anti-held uit de stripserie Tom Poes. Schepper van beiden was Marten Toonder (1912 - 2005). Olivier, of ‘heer Ollie’, zoals Tom Poes hem noemt, zag het levenslicht op 12 juli 1941 en is sindsdien onsterfelijk. De stripserie - aanvankelijk uitgebracht als tekststrip, later als ballonstrip - wordt door velen tot de klassieken van de Nederlandse literatuur gerekend. Dat is ongebruikelijk voor het genre en het heeft dan ook geruime tijd geduurd voordat de speelse, virtuoze manier waarop schrijver Toonder zich van taal bediende waardering oogstte.
Bommel is een ‘heer van stand’. Maar hij houdt van een 'eenvoudige doch voedzame maaltijd' en verplaatst zich in een al even eenvoudige ouderwetse automobiel, de ‘Oude Spicht’.
“Tom Poes, verzin een list”, een verzuchting van Olivier B. Bommel als er weer eens iets niet gaat zoals hij het wil, is een gevleugelde uitdrukking geworden.
Het etablissement van Henk is verkocht aan een andere horecaondernemer, een Irakees. Die heeft grote plannen, zo te horen. Een deel gaat plat, er wordt nieuw gebouwd. Er komt een nog ruimer terras, kinderspeelgelegenheid en een glazen dak dat ’s zomers open kan. “Die gaat er wel wat van maken.”