In een debat over de zaak Ardesch in de Enschedese gemeenteraad maakte wethouder Jeroen Diepemaat maandagavond een opmerkelijke draai. Hij gaf toe dat de Nationale ombudsman in die kwestie onjuist door de gemeente is geïnformeerd. Als reden voor alle vragen en onduidelijkheden over de zaak, die al jaren speelt, noemde hij gebrekkige verslaglegging en archivering. En het feit dat betrokken ambtenaren van destijds zijn vertrokken. Maar daar valt het nodige op af te dingen.
De Nationale ombudsman stelde voor de zomer van 2018 vragen over de kwestie. Hij kreeg antwoord in oktober van dat jaar. In diezelfde periode liep ook een rechtszaak die de gemeente (op onterechte gronden) tegen ondernemer Gertjan Ardesch aanspande. Dit artikel is een vervolg op het verhaal van gisteren over een debat in de gemeenteraad over de kwestie.
Eerst even over die gebrekkige verslaglegging. Het is om die reden, stelde wethouder Diepemaat maandagavond, dat het nu, jaren na dato, niet meer goed mogelijk is om een reconstructie te maken van wat er destijds nou precies is gebeurd. Het is waar dat de gemeentelijke archivering te wensen overlaat, zo blijkt herhaaldelijk. Het was D66-voorman Gertjan Tillema die tijdens het debat maandag een handvol voorbeelden uit zijn mouw schudde.
Maar juist in dit dossier is er heel veel informatie inmiddels wèl boven water gekomen. Dat heeft de nodige moeite en tijd gekost, maar de stelling dat er geen goed feitenrelaas meer opgebouwd kan worden, is discutabel.
Diepemaat stelde ook herhaaldelijk dat vrijwel alle destijds betrokken ambtenaren en bestuurders inmiddels weg zijn en dat ook daar geen nadere informatie meer te halen valt. Maar ten tijde van de rechtszaak en de gewraakte beantwoording van de vragen van de Nationale ombudsman waren die er nog wel. En zowel de correspondentie in aanloop naar de beantwoording van die vragen, die beantwoording zelf en de uitspraken van de rechter over de kwestie werpen licht op de zaak.
Ambtenaren werden door de rechter uitgebreid gehoord, destijds. De gemeente-advocaat, die ook de antwoorden aan de Nationale ombudsman formuleerde, was daar de gemeentelijke pleitbezorger.
Behalve die documentatie zijn er nog veel meer stukken over de kwestie boven tafel gekomen. Dat gaat om bijvoorbeeld intern gemeentelijk mailverkeer, mailwisselingen met Ardesch en diens advocaat en de beantwoording van eerdere vragen van de gemeenteraad.
Op basis van de veelheid van documenten in de zaak Ardesch is wel degelijk een feitenrelaas op te bouwen. Dat relaas spreekt alleen op tal van punten de gemeentelijke lezing over de kwestie tegen. Die lezing wordt door geen enkel stuk onderbouwd.
'Gebrekkige vastlegging en daardoor nauwelijks te reconstrueren’ is een wonderlijk verweer. De stapel documenten over de zaak Ardesch is fors. Zo goed als al die stukken zijn opgesteld door de betrokken ambtenaren van destijds.
Uit die documentatie blijkt dat de lezing die de gemeente altijd over de kwestie heeft gegeven, niet klopt. Liggen er nog ergens in een verborgen la - een portal van de deurwaarder waar de gemeente niet meer bijkan - stukken die toch ineens een heel ander beeld laten zien? Zouden betrokken ambtenaren werkelijk een heel andere verklaring hebben dan dat wat zij destijds in bijvoorbeeld e-mails, die brief aan de ombudsman of als getuige bij de rechter hebben verteld? Hoe geloofwaardig is dat?
Het antwoord van de gemeente aan de ombudsman klopte niet en die zag daarop af van verder onderzoek. Mede omdat een onafhankelijke rechter zich over het geschil zou uitspreken. Uiteindelijk gebeurde dat in vier vonnissen, over de periode juli 2017 tot en met maart 2019.
Om duidelijkheid over deze kwestie te krijgen, is het natuurlijk van belang wat de rechter optekende in die vonnissen. Het college heeft in beantwoording van vragen van onder meer de gemeenteraad herhaaldelijk verwezen naar het feit dat een onafhankelijke rechter zich over de kwestie heeft uitgesproken. Zonder nadere uitleg over wat die rechter er dan over heeft gezegd.
De gemeente zou grotendeels in het gelijk zijn gesteld, was lange tijd de samenvatting. Maar ook dat klopt niet.
Ook gemeenteraadsfracties hebben zich in de voorbije jaren herhaaldelijk verstopt achter dat adagium: ‘de rechter heeft zich over de zaak uitgesproken’. Zonder kennis te nemen van wat die rechter daar dan over heeft gezegd. Maandagavond was het CU-raadslid Henri de Roode die stelde ‘niet op de stoel van de rechter’ te willen gaan zitten.
Een terechte opmerking van De Roode: een gemeenteraad is geen rechter en moet dat ook niet willen zijn. Maar daar gaat het hier niet om. Hier gaat het om de vervolgvraag: wat heeft die rechter dan gezegd? Klopt de stelling die het college lang heeft ingenomen dat de gemeente grotendeels in het gelijk is gesteld?
Uit de verzamelde vonnissen blijkt van niet. Ardesch werd tijdens die rechtszaak op alle geschilpunten in het gelijk is gesteld. De rechter heeft alleen een koffieclaim van de ondernemer op de gemeente enigszins naar beneden bijgesteld. Ardesch was aan het eind van die rechtszaak de gemeente weliswaar meer geld schuldig dan andersom, maar daar lag geen geschil aan ten grondslag.
De zaak Ardesch draait om een conflict tussen de ondernemer Gertjan Ardesch en de gemeente Enschede. Ardesch was klokkenluider in een dubieuze gemeentelijke vastgoedtransactie - de verkoop van Spinnerij Oosterveld aan vastgoedontwikkelaar Walas bv - en werd in de nasleep daarvan op onheuse gronden door de gemeente voor de rechter gedaagd.
Het conflict ontstond in de loop van 2016 en escaleerde in de jaren daarna. Ardesch werd de facto door de rechter in het gelijk gesteld, maar raakte bankroet en kampt met gezondheidsproblemen als gevolg van de perikelen met de gemeente.
De gemeenteraad is herhaaldelijk onvolledig en onjuist over de zaak geïnformeerd. De feiten liggen inmiddels wel op tafel, maar de zaak is nog altijd niet opgelost.
Ardesch wist, en erkende ook in de rechtszaak, dat hij de gemeente nog geld moest betalen. Hij was het alleen niet eens met de in rekening gebrachte bedragen.
De rechter tekende in de vonnissen nog een aantal opmerkelijke dingen op, die aan de basis liggen van het conflict dat de gemeente met Ardesch kreeg. Er liep een betalingsregeling met de ondernemer wegens huurachterstanden. Die betalingsregeling werd door de gemeente stopgezet. Omdat Ardesch niet betaalde, heeft het college altijd gesteld.
Lees verder onder de afbeelding.
De rechter concludeerde anders. Ardesch loste die betalingsregeling af, stelt hij in zijn vonnis. Met 1.000 euro per week, naast de nieuwe facturen voor huur. Anders dan het college lang heeft beweerd, was er van oplopende schulden geen sprake. Daarbij werd het ook de rechter niet duidelijk waarom de gemeente die betalingsregeling dan toch stopzette.
Uit de financiële afrekening die de rechter in zijn eindvonnis opnam, blijkt dat Ardesch op het moment waarop die betalingsregeling werd stopgezet de gemeente per saldo nog ongeveer 4.000 euro verschuldigd was. Anders gezegd: hij was schuldenvrij geweest als die betalingsregeling nog een paar weken was blijven doorlopen.
Een gemeenteraad heeft onder meer als taak het college te controleren. Met een instemmende knik op de suggestie dat de gemeentelijke archivering niet op orde is (en er daarom maar moeilijk een reconstructie van de zaak Ardesch te maken valt) en enkel de wens ‘niet op de stoel van de rechter te gaan zitten’, maakt een deel van de gemeenteraad zich daar te gemakkelijk van af.
Dit artikel is een vervolg op een eerder verhaal naar aanleiding van een debat in de gemeenteraad over de kwestie op maandag 27 mei 2024.
Meer weten over de zaak Ardesch? Neem een kijkje in het dossier op de website van 1Twente. Daarin vindt je onder meer een tweedelige documentaire over de kwestie.