Enschedese binnensportclubs luiden noodklok: ‘Groot gebrek aan accomodaties’
De Enschedese binnensportverenigingen luiden de noodklok: er is een chronisch tekort aan sportzalen, aanwas van nieuwe (jeugd)leden stagneert, trainers slepen met materialen, sportclubs moeten vechten om ruimte, Enschedeërs bewegen minder dan zou kunnen omdat er geen plek is. Die noodklok klinkt omdat er ook in de komende jaren weinig licht aan de sportzaalhorizon gloort.
Enschede is druk bezig om buitensportverenigingen onder te brengen in clusters, waarmee optimaler gebruik wordt gemaakt van sportvelden. Maar bij een onderzoek uit 2018 bleek dat de stad, als het om binnensporten gaat, drie tot vier sporthallen tekort komt om verenigingen voldoende ruimte te kunnen bieden. Sindsdien is dat er, met de ontwikkeling van het Vaneker en de sluiting van sporthal de Zuidkamp, nog een meer geworden.
Te weinig, te oud en laat
Die krapte is voorlopig niet opgelost, zo stelt Henk Dost, voorzitter van volleybalclub Twente ’05 en schrijver van een brandbrief aan B&W en gemeenteraad. Combinaties van activiteiten van sportclubs (zoals bij buitensportverenigingen) in gedeelde ruimten, waarbij ook sporthallen en -zalen van scholen gebruikt kunnen worden, bieden wel wat soelaas, maar het is niet genoeg.
De eerste nieuwbouw - een sporthal aan de Van de Waalslaan als vervanging voor vier gymzalen van het Bonhoeffer College - wordt pas volgend jaar of in 2026 voorzien. In ongeveer diezelfde periode wordt ook de Deppenbroekhal gerenoveerd, met de verwachting dat die dan voldoet aan de richtlijnen van NOC*NSF. Want ook dat is een probleem: een aantal oudere hallen en zalen voldoet niet meer aan de huidige normen voor (top)sportbeoefening. Daar kunnen nu geen officiële wedstrijden of toernooien worden georganiseerd.
Geld voor nieuw te bouwen sporthallen - of dat er nou drie, vier of toch vijf moeten worden - is er vooralsnog niet eerder dan 2028. Overigens, betoogt Dost: nieuwe sportfaciliteiten betekenen ook dat sportkoepel Sportaal, dat dergelijke faciliteiten beheert, meer budget nodig heeft.
Leden- en competitiestops
Op dit moment voelen verenigingen die krapte volop, stelt Dost. En dat heeft concrete consequenties. Inwoners die zich willen aansluiten, komen in veel gevallen op een wachtlijst. Sportclubs schorten deelname aan stadsbrede sportactiviteiten op omdat zij enthousiast geworden inwoners niets kunnen bieden. Clubs dreigen teams terug te moeten trekken uit competities als gevolg van een tekort aan trainingsfaciliteiten.
Enschede heeft bewegen en gezondheid hoog in het vaandel, maar inwoners die willen sporten, vangen bot. In elk geval als het om binnensporten gaat.
Lees verder onder de afbeelding.
De druk op binnensportfaciliteiten in de stad loopt nog wat verder op omdat er op Universiteit Twente een stop is op deelname aan sportactiviteiten voor studenten.
Grondopbrengsten naar sportbegroting
‘Enschede stond bekend als sportstad. Helaas: stond’, schrijft Dost in de brief die hij namens de binnensportclubs aan college en gemeenteraad stuurde. Hij draagt in die brief ook een suggestie aan, die volgens hem de druk in elk geval deels van de ketel zou kunnen halen.
Met de clustering van buitensportverenigingen wordt grond vrijgespeeld. ‘Dat levert ruimte op voor verkoop’, suggereert Dost. De opbrengst daarvan gaat nu naar de algemene middelen, zeg: de algemene geldpot van de gemeente. Wat Dost betreft wordt dat geld weer toegevoegd aan het stedelijke sportbegroting, ‘zoals het eerder was’. Dost schreef de brief ‘namens de gebruikers van de binnensportaccommodaties, volleybal, basketbal, badminton, handbal, korfbal, zaalvoetbal, gymnastiek en overige’.
In het najaar moet er een nieuwe beleidsnota ‘Sport, bewegen en spelen’ verschijnen. Die moet vervolgens leiden tot een plan voor de huisvesting van sportclubs. Maar dat komt pas daarna.
