Hoe belangrijk is het dat de Twentse taal en cultuur behouden blijven? Dat we weten wat 'grommelschoer' betekent of wat 'döllig' is? Herman Grootelaar en Joost Klieverik, de Twentse Taal- en Cultuurambassadeurs (Tweta's) uit Hengelo, waren te gast in de juni-editie van Hengeloos Peil. Vol enthousiasme vertelden ze er over hun missie.
Herman Grootelaar is in het dagelijks leven werkzaam als bestuurs- en organisatieadviseur. Ooit was-ie in loondienst en daarna had-ie een eigen bedrijf, maar nu hij 65 is, doet-ie alleen nog klussen, die hij leuk vindt. En steeds vaker zijn dat onbetaalde klussen: "Toen ik hoorde over de Twentse taalambassadeurs dacht ik: dat is echt iets voor mij!"
Op de werkvloer sprak hij decennialang vrijwel uitsluitend ABN, terwijl hij thuis met z'n vrouw Twents sprak: "Ik leefde een duaal bestaan, haha." Vroeger kwam hij overal in het land en was dialect praten uit den boze, nu zoekt hij z'n werkzaamheden dichter bij huis en kan hij steeds vaker met het Nedersaksisch uit de voeten.
"En dat komt ook doordat steeds meer mensen zich er niet langer voor schamen. Er is sprake van een revival van het dialect. Begrijp me niet verkeerd: ik vind het nog steeds belangrijk dat iedereen goed Nederlands spreekt, maar waarom zou je niet allebei kunnen? Tweetaligheid - onderzoek heeft dat aangetoond - is heel goed voor je ontwikkeling."
Joost Klieverik is een succesvol ondernemer in de ict-branche en tegelijkertijd maakt hij zich sterk voor het behoud van de Twentse taal en cultuur. Vandaar dat de 40-jarige Hengeloër zich vorig jaar aanbood als Tweta: "Als je met elkaar in dialect kunt praten, kom je veel sneller tot de essentie. Vergaderingen in het Twents gaan ook een stuk sneller."
Toen Klieverik en Grootelaar, die elkaar vooraf niet kenden, de oproep van streektaaldeskundige Adrie Hemmink onder ogen kregen, waren ze direct enthousiast. Hemmink zocht taalambassadeurs om het Twents in heel Twente te promoten. Door met een speciaal daarvoor ontworpen bakfiets op bijvoorbeeld festivals, braderiën en sportevenementen te gaan staan.
Herman Grootelaar: "Ik vind het mooi om met taal bezig te zijn. Ik ben geen taalpurist, het gaat mij om de beleving. Mijn moeder is inmiddels 90 en haar kortetermijngeheugen wordt steeds minder, maar van vroeger weet ze steeds meer te vertellen. Ze kan Nederlands, maar onze gesprekken gaan altijd in het Twents."
Joost Klieverik ziet dat het Twents leeft en dat ook steeds meer jonge mensen het (weer) spreken: "Ik ben tweetalig opgevoed. Met mijn ouders sprak en spreek ik het altijd, maar nog belangrijker was de rol van mijn oud-tante. Zij sprak alleen Twents, dus als je met haar wilde praten, moest dat wel in het dialect."
Inmiddels heeft elke Twentse gemeente een of meer Tweta's met zijn of haar eigen bakfiets. Hij of zij staat daar mee op evenementen en alleen al door hoe dat ding eruit ziet, komt het verhaal op gang. De Tweta's werken vrijwillig, maar de felrode fietsen moeten natuurlijk wel bekostigd worden. Dat gebeurt door sponsoring van lokale ondernemers en met subsidie van LEADER. Dit fonds ondersteunt lokale initiatieven door advies, begeleiding en financiële middelen. Initiatiefnemers met een mooi idee voor hun dorp of regio kunnen bij LEADER terecht. Dat heeft streektaaldeskundige Adrie Hemmink ook gedaan met hulp van 1Twente.
Hij is gecharmeerd van de manier waarop het Twents zorgt voor vertrouwen in een gesprek: "Als ik merk dat iemand ook Twents of een andere Nedersaksische taal beheerst, wordt het gesprek een stuk makkelijker. Vertrouwder. Een onderwerp kan best heikel zijn, maar door in dialect te praten, ontstaat er veel minder snel bonje."
Herman Grootelaar werd geboren in Almelo en woonde daarna op verschillende plekken in de regio en het land, maar keerde dertig jaar geleden terug naar Twente. Naar de Roershoek in Hengelo om precies te zijn. Kort bie Deurningen, waar de roots van z'n vrouw liggen. Ze hebben drie kinderen en één kleinzoon. "Mijn kinderen verstaan het wel, maar spreken geen Twents. Of het gaat lukken weet ik niet, maar daar ligt een schone taak voor mij."