DINKELLAND – De animo voor biobased bouwen zal in Twente alleen maar toenemen. Dat stelt Gert Harm ten Bolscher, gedeputeerde van de provincie Overijssel, met in zijn portefeuille onder andere Leefbaar Platteland en Innovatie. Voor boeren en bouwers is er winst te halen op dit gebied. Onder andere in Noordoost Twente wordt geëxperimenteerd met nieuwe gewassen, geschikt voor de bouw.
De provincie Overijssel wil investeren in innovatie van de Agro&Food-sector en heeft daar voor de periode van 2024 – 2027 in totaal 6 miljoen euro voor beschikbaar gesteld. Daarnaast is er een ander programma om innovaties in de circulaire economie te ondersteunen, zoals het verwerken van gewassen in bouwmaterialen en het toepassen ervan in gebouwen.
In 2030 wil men in Twente 1.000 nieuwbouwwoningen bouwen en nog eens 2.000 bestaande woningen renoveren met lokaal geproduceerde biobased bouwmaterialen.
Twente is een grotendeels agrarisch gebied. Daarnaast is Twente de bakermat van grote bouwbedrijven. Zowel de boeren als de bouwers kampen met grote opgaven, onder meer op het gebied van stikstof en CO2. “Door het verbouwen van vezelgewassen en deze te verwerken in bouwmaterialen, worden meerdere doelen bereikt”, zegt Gert Harm ten Bolscher, gedeputeerde van de provincie Overijssel, met in zijn portefeuille onder andere Leefbaar Platteland en Innovatie.
“Biobased bouwen legt CO2 vast en verlaagt de stikstofemissie. Het kan de boer nieuw perspectief bieden en de te hoge CO2 uitstoot in de bouw omlaag brengen. Bovendien krijgen we gebrek aan allerlei materialen, en daarom moeten ook we zuinig zijn op bouwmaterialen.” Juist op gronden waarop beperkingen liggen vanwege bijvoorbeeld mestuitspoeling of op nattere gronden kan de teelt van vezelgewassen een goed alternatief zijn. Dat zijn gronden die daardoor minder geschikt zijn voor voedselproductie of als grasland.
Biobased bouwen, het verwerken van gewassen als hennep, vlas, olifantsgras en zonnekroon in bouwmaterialen, lijkt de toekomst voor zowel agrariërs als bouwers in Twente. Ten Bolscher: “De agrarische bedrijven staan onder druk. Er mag minder fosfaat uitspoelen en de ammoniakemissie of stikstofemissie moeten minder worden. Vandaar dat de provincie ook zoekt naar mogelijkheden om boeren op een andere manier inkomen te laten verdienen en een van die mogelijkheden is het telen van andere gewassen, zoals Miscanthus of olifantsgras, vlas, hennepvezel, wilg in natte gebieden, Silphie of Zonnekroon.”
De provincie wil de boeren een nieuw perspectief bieden en heeft met een aantal boeren een regeling getroffen, die hen in staat stelt om gedurende een periode van 4 jaar enkele hectares met biobased gewassen te verbouwen. “Ze krijgen een vergoeding van de provincie om daarmee te experimenteren, ervaring op te doen, een stukje risico af te dekken.”
“Wat we van de boeren vragen is om de kennis en ervaring die ze zo opdoen, overdragen aan hun collega’s: Hoe doe jij dat met de aanplant, welke loonwerker heb je erbij, is de bodem goed voor dat gewas? Het gaat om typische gewassen die hier soms nog nooit geteeld zijn, daar moet ervaring mee opgedaan worden.”
Biobased materiaal dat we al eeuwenlang gebruiken is hout. “En tot 80 jaar geleden gebruikten we nog restanten van graangewassen om de spouwmuur te isoleren”, aldus Ten Bolscher. “We zijn dat allemaal verleerd en hebben dat met andere in fabrieken geproduceerde materialen opgelost. De natuur kan ons bij bouwen en isoleren heel goed helpen met het verbouwen van gewassen die CO2 vastleggen, in plaats van isolatiemateriaal te produceren waar veel gas voor nodig is. Een natuurlijk gewas legt, terwijl het groeit, CO2 vast, en als je dat materiaal dan gebruikt als isolatiemateriaal, heb je heel weinig CO2-uitstoot.”
Met het verbouwen van deze gewassen is men er niet. De gewassen moeten verwerkt worden, en de materialen moeten vervolgens toegepast worden in de woningbouw. “Er moet een keten opgezet worden, waarbij verbouwers, verwerkers en bouwers elkaar vinden. In Duitsland zijn al heel wat fabrieken die oogsten verwerken tot bouwmateriaal. Dat is dichtbij, maar het zou mooi zijn dat we in Nederland voldoende fabrieken voor deze verwerking krijgen, zodat boeren die in de knel zitten hun bedrijf kunnen voortzetten met verbouw van deze gewassen.”
Het schrikbeeld van Ten Bolscher zijn grootschalige bedrijven, die zo efficiënt mogelijk willen werken en daardoor minder of geen aandacht hebben voor de waarde van het landschap en het noaberschap. “We hebben de agrarische familiebedrijven nodig, die hebben oog voor de omgeving, voor de bomenrij langs de sloot. We hebben boerenbedrijven nodig waarbij de boeren oog hebben voor de kwaliteit van het hele gebied. Het zou mooi zijn als we die bedrijven, door de verbouw van nieuwe gewassen, voor het buitengebied kunnen behouden.”
De vraag naar biobased materiaal is er, benadrukt Ten Bolscher. “En het is niet uit te leggen dat je materiaal wereldwijd naar Nederland sleept om er hier biobased materiaal van te maken: dan kost het nog brandstof en dus CO2-uitstoot. Het is nu belangrijk om ervoor te zorgen dat ook de verbouw goed van de grond komt, zodat de transportafstanden kort zijn.”
Of er in Twente straks meer bouwers biobased bouwen? “Absoluut. Het gaat gewoon deze kant op. Gebouwen moeten nu al voldoen aan strengere certificeringseisen, ook wat betreft de CO2-uitstoot. Dan kun je als bouwer scoren met het gebruik van isolatie- en plaatmateriaal, dat geen CO2-uitstoot heeft geproduceerd, maar CO2 heeft vastgelegd. En als de transportafstand klein is, scoor je nog weer extra. De bouwer kan daarmee voldoen aan de eisen die gesteld zijn aan een nieuw gebouw of een gerenoveerd gebouw. Ik ben ervan overtuigd: iedere bouwer krijgt hiermee te maken. De animo voor biobased bouwen gaat zeker toenemen.”
De provincie wil daar haar bijdrage aan leveren. Ten Bolscher: “We zijn een agrarische provincie en we willen ook zorgen dat er een agrarische provincie overblijft, ondanks alle opgaven die er op ons afkomen.”