Hij begon op de tekentafel als ringweg, evolueerde tot negen aaneengesloten singels van alles bij elkaar 8,3 kilometer en was zijn tijd ver vooruit. Enschede telde hooguit enkele tientallen auto’s toen het idee voor de singel in 1904 werd geboren, vijf jaar nadat de eerste er rondreed. En het was niet zo dat Nederland warmliep voor dat nieuwerwetse voertuig.
De Enschedese singel is naar alle waarschijnlijkheid de allereerste rondweg ter wereld. De Verenigde Staten en Duitsland waren een stuk autofieler dan Nederland, maar Enschede had een burgemeester die voorzag hoe belangrijk de auto zou gaan worden. Al in 1904 gaf hij de directeur gemeentewerken de opdracht om een ringweg voor zijn stad te ontwerpen. Met radialen naar de binnenstad en het omliggende land.
Vijf jaar eerder nog maar - in 1899 - schafte Helmig van Heek zich als eerste Enschedeër een automobiel aan. In heel Nederland reden er tegen de eeuwwisseling zo’n tweehonderd rond. Tot de Eerste Wereldoorlog groeide dat aantal maar langzaam. Voor een beeld: in 1913 waren het er vierduizend. Dat aantal verwerkt een beetje kruispunt in Enschede er inmiddels, ruim een eeuw later, per uur.
Om maar aan te geven: die Enschedese singel getuigt van een wel heel vooruitziende blik.
Die blik behoorde toe aan Edo Bergsma, burgemeester in die tijd. En voorzitter van de in 1883 opgerichte ANWB. Let wel: dat was twee jaar voordat Carl Benz een eerste ‘motorwagen’ bouwde, een voertuig dat meer weg had van een koets zonder paard dan een auto. Bergsma moet een van een select groepje zijn geweest dat een grootse toekomst voor het automobiel zag.
In 1899 rijdt de eerste auto rond in Enschede. Het is de 69ste auto in Nederland. Kentekens worden in die dagen gewoon op volgorde toegekend; dat eerste Enschedese automobiel heeft kenteken 70, maar ‘gekkengetal’ 11 is overgeslagen.
In 1913 bezit 1 op de 1000 inwoners in Nederland een auto. Dat aantal groeit tot aan de Eerste Wereldoorlog maar heel langzaam. Enschede telt 45.000 inwoners als er in 1916 wordt begonnen met de aanleg van de singel. In heel de stad rijden in die tijd vijftig auto’s rond. Hooguit.
In 1929 bezitten gemiddeld al 55 op de 1000 inwoners een automobiel. Enschede telt dan zo’n 50.000 inwoners en dus, pak 'm beet, 2.500 auto’s.
Inmiddels zijn dat er ruim 65.000 (landelijk heeft 1:436 inwoners een auto, in Enschede 1:404).
De Enschedese burgemeester bevond zich daarmee in visionair gezelschap. Cornelis Lely, de ingenieur-ontwerper van de Zuiderzeewerken (Flevopolders, Afsluitdijk) en in die jaren minister, hield in 1906 een vurig betoog in de Tweede Kamer waarin hij massaal autobezit voorzag en de noodzaak om het Nederlandse wegennet daar op voor te bereiden. In datzelfde jaar werd ook de eerste verkeersregel opgesteld: voertuigen moesten rechts houden.
Het land telde nog geen 1.500 auto’s, maar die waren de schrik van de weg geworden. Er vonden ongelukken plaats, bestuurders reden regelmatig door na een aanrijding, handhaving was vrijwel onmogelijk. Het leidde in 1908 tot de invoering van een maximumsnelheid: 10 kilometer per uur. Belachelijk, vonden auto-bezitters. Op het Binnenhof werd gedemonstreerd. Letterlijk. Een auto met een paard ervoor gespannen kletterde sneller over de keien.
Lees verder onder de afbeelding.
Het mocht niet baten: de snelheidsbeperking bleef wet. Niet dat er veel veranderde: automobilisten bleven outlaws, medeweggebruikers vogelvrij en overtredingen onbestraft. Er was geen beginnen aan: auto’s waren een stuk sneller dan de veldwachter op zijn fiets en de stofwolken die zij op de onverharde wegen opwierpen onttrokken het kenteken aan het zicht.
De kritiek op automobielen was niet van de lucht. Bedenk dat in diezelfde periode de verhouding tussen knecht en heer volop aan het veranderen was. De arbeider en de landman werden zelfbewuster en schikten zich steeds minder in hun ondergeschikte rol. Zo geliefd was dat speeltje van die luid toeterende notabelen niet.
Overigens waren het de Duitsers die in 1940 snelheidsbeperkingen invoerden zoals we die nu nog kennen: 40 kilometer per uur binnen de bebouwde kom, 80 erbuiten. Nederland had nog maar een stukje snelweg: tussen Voorburg en Zoetermeer waren er gescheiden rijbanen, ongelijkvloerse kruisingen en een vluchtstrook aangelegd.
Evengoed: Nederland stond voor grote ingrepen in het landschap. Tekenend is het verhaal dat rondgaat over een monteur van Daimler Benz, die in 1896 een van de eerste auto’s naar een notaris in Wieringermeer bracht. De man weigerde ook meer één meter met het ding in Nederland te rijden. Het vervoer ging per trein. Hij keek met afschuw naar het landschap: dijken, sloten, vaarten, grachten. ‘Dit is geen land om auto te rijden!’ schijnt hij bij aankomst geroepen te hebben.
Edo Bergsma en Cornelis Lely denken daar anders over. In 1915 komt er een plan voor de verbetering van rijkswegen, in 1916 wordt gestart met de aanleg van de Enschedese ringweg, zoals die wordt genoemd. Met een verwijzing naar de vier windrichtingen zodat je weet waar je straks rijdt. Pas later wordt teruggegrepen op ‘singel’, met de naam van markante plekken langs het tracé als toevoeging.
Lees verder onder de afbeelding.
Enschede is zo groot niet. De stad telt zo’n 45.000 inwoners en een flink deel van die ring kan worden aangelegd op nog onbebouwd terrein. Dat scheelt sloopwerk en het maakt de aanleg van uitvalswegen makkelijker. Andere stukken volgen bestaande wegen, hier en daar moeten stukken stad wijken. Waaronder een snipper Volkspark; een noordoostelijke uitstulping van het park, bij de Parkweg, sneuvelt.
Aanvankelijk gaat het snel, maar het laatste, zuidelijke deel komt pas gereed in 1929. Dat heeft alles te maken met de constructie van de Wethouder Nijkampbrug over de spoorweg naar Ahaus. Het idee voor een trambaan in de middenberm is inmiddels losgelaten. Verdere elektrificatie van openbaar vervoer zal pas vele decennia later weer interessant worden.
Elke week lichten collectiebeheerder Edwin Plokker en 1Twente-verslaggever Ernst Bergboer een object uit het depot van de Enschedese MuseumFabriek. Dat depot is een verhalen-kabinet: al die objecten vertellen stukjes Twentse geschiedenis - oeroud èn kakelvers. Meer zien en lezen? In het dossier op de website van 1Twente vind je alle afleveringen die tot nu toe verschenen zijn.
Voor dit artikel is publiekelijk beschikbare informatie gebruikt van De MuseumFabriek, de Atlas van Ooit, de Historische Sociëteit Enschede Lonneker, Universiteit Twente (De verkeerskundige staat van de stad, 11-08-2014), Kennishub Overijssel, online geschiedenismagazine Historiek, Quest en het Centraal Bureau voor de Statistiek.