Nachtspiegel. Da’s toch wel het mooiste woord voor po, pispot of - ook aardig - kamerpot. De MuseumFabriek heeft er een in collectie die dat sjieke ‘nachtspiegel’ goed kan hebben: de pispot van koning Lodewijk Napoleon.
Dat de Franse keizer broerlief als koning aanstelde - formeel was het de Nederlandse republiek die daartoe een verzoek deed - diende een machtsdoel. Holland lag strategisch en de havens waren de poort van en naar aartsvijand Engeland. De Bataafse Republiek, die tot dan toe aardig met rust was gelaten door Napoleon, werd opgedoekt. Onverbiddelijk. Koninkrijk Holland kwam ervoor in de plaats. Met Lodewijk als vorst. De eerste koning van Nederland.
Je kunt zeggen van die Lodewijk wat je wilt, maar het was een fidele kerel. Al was het maar omdat hij helemaal geen zin had in die kroon. Of het vochtige Holland. Hij had reuma en kon zich betere oorden voorstellen. Maar ook Lodewijk had weinig in de melk te brokkelen bij zijn broer; het moest en zou, dus liet hij zich kronen.
Lees verder onder de afbeelding.
Voor de bühne op aandringen van het landsbestuur, maar dat was façade. De keizer had de Bataafse delegatie die hem in Parijs kwam verzoeken dat koninkrijk niet uit te roepen enorm in het hemd gezet. Ze werden niet ontvangen en kregen de opdracht een formeel verzoekschrift in te dienen om een koning aan te stellen.
Maar die Lodewijk bleek recht op de graat. Of het genetisch was, valt te betwijfelen, maar koning Lodewijk bekommerde zich om het volk. Hij leerde de taal (onder anderen van Bilderdijk). Verving het Frans voor het Nederlands als officiële bestuurstaal - vooral om Franse spionnen te dwarsbomen, maar toch.
Vond er een ramp plaats, Lodewijk kwam koninklijke troost bieden. Hij kwam op voor de belangen van zijn koninkrijk, zeer tegen de zin van de keizer. Best mogelijk dat Lodewijk hem ook daarmee een hak wilde zetten. Het leverde hem gereserveerde sympathie van de Nederlanders op.
Lees verder onder de afbeelding.
Dat werd er in de paar jaren die volgden niet minder op. Lodewijk deed wat bij zijn voorganger, stadhouder Willem V, nooit was opgekomen: hij trok het land in. Het achterland incluis. Daartoe behoorde - met heel Overijssel - ook Twente. In maart 1809 racet hij in sneltreinvaart langs vijftig dorpen (anders had je er destijds niet) in Overijssel en Drente.
Hij hoort er klachten aan, fixt twisten, schikt in Oldenzaal de grondwettelijk verplichte teruggave van de door protestanten ingepikte katholieke kerk en gelastte de minister van Binnenlandse Zaken om te zorgen voor vervanging van een beul van een vroedvrouw in Diepenheim.
Koning Lodewijk brengt de nacht van 7 op 8 maart door in de villa van Jan Bernard Blijdenstein, toen maire (burgemeester) van Enschede, naast bombazijnfabrikant. Op de plek waar veertig jaar later de nieuwe witte villa verrees, nu Villa de Bank. Daar, onder zijn bed, stond de prachtig gedecoreerde pispot die nu in het depot van de MuseumFabriek ligt. Een sjieke pot, dat moet gezegd.
Dat Lodewijk maar vier jaar koning van Holland is geweest, lag niet aan de Hollanders. Broer en keizer Napoleon Bonaparte kreeg snel tabak van die zachte hand van Lodewijk. Het leverde de Franse staatskas veel te weinig op. Bovendien hield Lodewijk de invoering van de dienstplicht tegen, die overal in het keizerrijk gold. Dat had bijna tot een Britse invasie geleid, daarbij had de keizer soldaten nodig. Veel soldaten. Er zat een veldtocht naar Rusland aan te komen.
Lees verder onder de afbeelding.
Op 1 juli 1810 diende Lodewijk zelf zijn ontslag in. De spanningen met de keizer waren te hoog opgelopen en zijn positie was onhoudbaar geworden. Hij trok zich terug in een van zijn kastelen, elders in het keizerrijk.
Nog één keer kwam Lodewijk naar Nederland terug, na het einde van het bewind van zijn broer. Het volk juichte hem bij die gelegenheid toe. Mogelijk omdat hij werkelijk de harten had gestolen. Waarschijnlijk ook omdat die nieuwe koning - Willem I van het huis van Oranje - helemaal niet zo geliefd was.
Nederland was met hem een koninkrijk geworden en bleef dat, ook na de Franse tijd (1813). Maar dat zinde lang niet iedereen. Een groot deel van de bevolking was overtuigd republikein. Het was een overheersende macht geweest die een vorstenhuis introduceerde en als er ìets feodaal was, dan was het wel een koning.
Elke week lichten collectiebeheerder Edwin Plokker en 1Twente-verslaggever Ernst Bergboer een object uit het depot van de Enschedese MuseumFabriek. Dat depot is een verhalen-kabinet: al die objecten vertellen stukjes Twentse geschiedenis - oeroud èn kakelvers. Meer zien en lezen? In het dossier op de website van 1Twente vind je alle afleveringen die tot nu toe verschenen zijn.