Op de (waarschijnlijk) warmste dag van het jaar een zomers gedicht van de Oldenzaalse stadsdichter Geert Christenhusz.
Alsof wij verdwijnen in een rimpel van de tijd,
terwijl de bomen pasteltinten dragen
en de nacht op wollen wielen rijdt.
Van de gevels van de huizen
hangen zoetgevooisde klankgordijnen neer,
nachtelijke obers bevolken de terrassen,
vullen als uit donzen wolken onze lege glazen weer.
Geuren komen aangedreven,
gedragen op de vleugels van de wind.
Er is nachtelijk gefluister;
geregen woorden aan een lint.
Dan klinkt van ver en na
de lokroep van de dromenvanger
die echoot in mijn hart
en ik getroost de nacht in ga.
Geert C.A.M. Christenhusz, Stadsdichter van de Stad Oldenzaal.