De kosten voor maatschappelijke ondersteuning lopen op, de komende jaren. Enschede kampt al met een forse gat in de begroting en het College van Burgemeester en Wethouders heeft een nieuwe koers voorgelegd om dat terug te dringen. In 2028 moeten 18 maatregelen zijn ingevoerd om dat voor elkaar te krijgen. Zonder inwoners die hulp nodig hebben tekort te doen. Wat zijn de vragen, de voetangels en de klemmen van die nieuwe koers?
‘Samen leven, samen zorgen’, zo heet het plan dat wethouder Harmjan Vedder vorige week voorlegde aan de gemeenteraad. Met als ondertitel ’18 voorstellen voor betere maatschappelijke ondersteuning’. Die voorstellen moeten in 2028 een besparing van 6,6 miljoen euro opleveren. Bij een groeiende vraag om ondersteuning. Meer en beter met minder, dus.
De podcast met wethouder Harmjan Vedder over 'Samen leven, samen zorgen', vind je op alle bekende podcastkanalen, zoals Apple Podcast en Spotify.
Alleen al om die reden een ambitieus plan, dus. Maar deze ‘strategienota’ is dat in meerdere opzichten. Behalve die financiële uitdaging, gaat de nota ook een heel aantal sociale en organisatorische uitdagingen aan. Dat ‘samen’ in de titel verraadt het al een beetje. Lees je verder, dan klinkt er een glashelder appèl op eigenlijk iedereen.
‘We hebben niet meer de luxe om alleen maar over noaberschap te praten’, schrijft Vedder in de inleiding. Een eind verderop staat: ‘De overheid kan niet alles oplossen’. Met andere woorden: er is werk aan de winkel. Niet alleen voor de gemeente, ook voor zorgorganisaties, instellingen en maatschappelijke organisaties. En voor inwoners.
Hoe dat precies moet, is vaak nog onduidelijk. Het gaat hier om een koersdocument: het geeft de richting en het einddoel aan, maar is lang niet altijd concreet. Veel moet onderweg worden uitgedokterd.
De belangrijkste besparing die ‘Samen leven, samen zorgen’ beoogt, wordt behaald door een verschuiving van professionele en dure maatwerkvoorzieningen naar maatschappelijke of collectieve voorzieningen. Wat voorheen thuis of bij een zorginstelling gebeurde, door een professional, moet in de komende jaren terechtkomen bij laagdrempelige, voor iedereen toegankelijke voorzieningen. Vaak opgezet en gerund door inwoners, vrijwilligers. In buurthuizen en wijkcentra.
Lees verder onder de afbeelding.
Allicht ondersteund door welzijnswerkers of medewerkers van de wijkteams, maar evengoed met veel meer vrijwillige handjes. Dat is kwetsbaar. Immers, het tekort aan vrijwilligers is alomtegenwoordig. ‘Samen leven, samen zorgen’ lijkt dat ook wel in te zien en geeft een winstwaarschuwing: ‘minder Enschedeërs verlenen hulp aan buren’ (pag. 11). Dat moeten er meer gaan worden.
Enschede startte al de nodige projecten en initiatieven om mantelzorgers en vrijwilligers te werven en te ondersteunen, maar daarmee loopt het niet als vanzelf storm. Ook in het koersdocument komen de woorden ‘mantelzorg’ en ‘vrijwillig’ regelmatig voor, al richt maar een van de 18 maatregelen (13) zich specifiek op mantelzorgers.
Lukt het om dat tij te keren, dan blijft de kurk van meer en beter met minder middelen drijven. Lukt dat niet, dan valt dat ‘samen zorgen’ in het water. Die verschuiving van professioneel naar vrijwillig is daarmee het meest kwetsbare element in de 18 maatregelen die het Enschedese college voorstelt. Of, afhankelijk van hoe je er naar kijkt, het meest ambitieuze.
Ook de rol van professionals wordt groter. Enschede wil ‘stevige teams’, die weten wat er in ‘hun’ wijk speelt en zelfstandiger opereren. Wijkteams moeten de ruimte gaan nemen om zelf hulp te organiseren (maatregel 1 en 12). Die wijkteams zitten al tot over de oren in het werk. Extra taken en verantwoordelijkheden, het kan bijna niet zonder extra personeel. Al staat dat er niet met zoveel woorden.
Vraag is natuurlijk waar dat vandaan gaat komen, nu de personeelskrapte op veel plekken in de zorg nijpend is. Of anders: hoe die overbelaste wijkteams ontlast gaan worden om ook daadwerkelijk in staat te zijn ‘steviger’ taken op te pakken.
Er zit nòg een spannend kantje aan die verschuiving van hulp en ondersteuning bij instellingen naar buurthuizen en wijkcentra. Dat heeft te maken met de status van die ondersteuning. Dagbesteding en andere vormen van ondersteuning worden nu geleverd op grond van een indicatie, dat is: een formele beslissing van de gemeente over wat voor hulp een inwoner nodig heeft en hoeveel. Zo’n indicatie is straks in veel gevallen niet meer nodig.
Dat voorkomt rompslomp en maakt ondersteuning een stuk toegankelijker, maar het betekent ook dat die in veel gevallen vrijblijvender wordt. Nu hebben inwoners een formeel recht op ondersteuning en hulp; zo’n indicatie heeft een wettelijke basis (vaak de Wet op maatschappelijke ondersteuning, de Wmo). Wordt dat georganiseerd in de vorm van een algemene voorziening, waar geen indicatie voor nodig is, dan is dat niet meer het geval.
In 2026 moeten alle vormen van lichte dagbesteding en ondersteuning op die manier geregeld zijn (maatregel 2). De gemeente gaat geen indicaties meer afgeven voor basisondersteuning. Inwoners die praktische hulp nodig hebben bij dagelijkse handelingen, moeten daarvoor in de eigen buurt terechtkunnen. Zonder toestemming (een indicatie) van de gemeente.
Los van de praktische klus die het is om dat te organiseren, roept het ook juridische vragen op. Die Wmo, maar ook de Wet op de jeugdzorg en de Wet langdurige zorg, bieden rechtsbescherming: wie hulp nodig heeft, kan dat claimen. En een beslissing over die hulp aanvechten. Blijft zo’n beslissing achterwege, dan kan dat niet.
Natuurlijk: een samenleving wordt er niet per se vrolijker van als haar leden recht menen te hebben op van alles en nog wat en dat vooral af willen dwingen. Vanzelfsprekend noaberschap is een stuk gezelliger. Tegelijkertijd bewaken die wetten een belangrijke balans tussen overheden en burgers: die laatsten kunnen zich verweren als hun belangen worden aangetast.
‘Samen leven, samen zorgen’ borduurt voort op een hele waslijst aan Enschedese actieplannen en beleidsvoornemens. Het koersdocument noemt er minstens tien, van notities over ouder worden, wonen en gezondheid tot ondersteuning van vrijwilligers en armoedebeleid. Het hangt allemaal met elkaar samen. De boodschap is duidelijk: je bent er niet met een aanpak voor een segment van dat sociale domein, ook onderliggende knelpunten moeten worden aangepakt. Anders blijf je pleisters plakken.
Lees verder onder de afbeelding.
Wil die integrale benadering vrucht gaan dragen, dan moeten alle betrokkenen oog hebben voor een heel complex aan beleidsterreinen. Iemand die schulden heeft, moet daarmee geholpen worden. Maar als de oorzaak niet wordt weggenomen, is de kans groot dat ‘ie na de hulp weer wegzakt. Je kunt kinderen helpen met een schoolontbijt of een laptop, maar als de ondersteuning thuis hapert, blijf je op school broodjes smeren.
Dat vraagt om voortdurende afstemming tussen beleidsmakers en uitvoerders. Achter de muren van het Stadskantoor, maar ook daarbuiten.
En dat ‘daarbuiten’ bestaat uit een reeks organisaties en instellingen die minstens zo lang is als het aantal gemeentelijke beleidsnotities. Welzijnsorganisaties, zorginstellingen, woningcorporaties, zorgverzekeraars, scholen, sportclubs, ze spelen allemaal een rol in het geheel. Maar ze hebben ook allemaal een eigen opdracht en eigen belangen, die soms maar voor een deel te maken hebben met hulp en ondersteuning.
Langs de zijlijn heeft Enschede ook nog te maken met de andere Twentse gemeenten en het Rijk. Veel van de ondersteuning in de stad wordt Twente-breed ingekocht. Wil Enschede iets van de zorgorganisaties die ondersteuning aanbieden, dan is er allicht regiobrede afstemming nodig. Het Rijk draait aan knoppen waar de gemeente vanaf moet blijven, maar wel van afhankelijk is: met name die van wetgeving en de verdeling van zorggeld.
Het laat zich raden dat het een hele toer wordt om al die neuzen dezelfde kant op te krijgen. En te houden. Daar is enerzijds een strakke regie (of: leiderschap) voor nodig, maar het vraagt van al die verschillende clubs en afdelingen ook de bereidheid om regelmatig over de eigen schaduw heen te springen.
Natuurlijk, iedereen zal onderschrijven dat het uiteindelijk om het welzijn van Enschedeërs gaat, maar de uitvoeringspraktijk is weerbarstig en het organisatiebelang vaak dwingend. Ondanks die goede wil.
Al met al ademt ‘Samen leven, samen zorgen’ wat je een nieuw realisme zou kunnen noemen, maar roeit het ook tegen de tijdgeest in en is het in sommige opzichten een breuk met het verleden (en daarmee met een manier van denken en werken). Anders gezegd: het gaat wennen worden.
Lees verder onder de afbeelding.
Professionals moeten meer zelf kunnen regelen. En hun oordeel moet serieuzer worden genomen. Als een wijkverpleegkundige al een (aanzet tot) een indicatie heeft gegeven, moet de Wmo-consulent van het wijkteam dat niet nog eens dunnetjes over willen doen. Dat kost tijd (en geld), waardoor een inwoner langer moet wachten op hulp. Wijkteams en welzijnswerkers moeten ondersteuning en hulp zelf gaan organiseren, op de plek en op de manier die zij voor ‘hun’ wijk nodig vinden.
‘Zonder al teveel bureaucratie’ (pag. 24). Niet alleen voor inwoners, ook voor die professionals, mag je aannemen.
Dat staat haaks op de steeds sterker geworden tendens in organisatieland om aan alle lagen over alles voortdurend verantwoording af te leggen. De roep om (veel) meer verantwoordelijkheid neer te leggen bij de mensen die het werk moeten en hen (veel) minder lastig te vallen met verantwoordingsrapportages en het afvinken van lijstjes klinkt al langer. Maar daar komt in de praktijk vooralsnog niet veel van terecht. Het zou heel stoer zijn als Enschede er in slaagt om die verantwoordingsdrift te beteugelen.
Het koersdocument van het college zet vol in op het voorkomen van (grotere) problemen. Preventie, voorkomen is beter - en goedkoper - dan genezen. ‘Toegankelijk’, ‘in de eigen buurt’, ‘dichtbij’ zijn termen die geregeld terugkomen. Georganiseerd door sterke en meer autonome wijk- en welzijnsteams. In aansluiting op initiatieven van bewoners en met oog voor verschillende culturen.
Je ziet het door je oogharen gebeuren: de terugkeer van buurthuizen en wijkcentra, laagdrempelige ontmoetingsplekken waar wijkwerkers en inwoners van alles en nog wat organiseren. Een voorziening die nog niet zo heel lang geleden werd wegbezuinigd. Met veel andere initiatieven die voor sociale samenhang zorgden.
1. Gebiedsgericht werken met stevige teams
2. Alle lichte ondersteuning per 1 januari 2026 via basisvoorzieningen in de wijk
3. Volop inzetten op reablement (mensen helpen hun eigen leven te leiden, red.)
4. Samen indiceren om dubbel werk te voorkomen
5. Langer indiceren (passend beschikken)
6. Minder aanbieders, samenwerken per wijk
7. Eén toegang tot wonen & verblijf
8. Een centrale wasvoorziening tegen personeelstekorten
9. Betere overgang tussen Wmo en Wlz
10. Meer dagactiviteiten voor mensen met dementie
11. Tech-hulp zodat mensen met hersenletsel thuis kunnen wonen
12. Meer hulp door wijkteams zelf (pilot Hulp om de hoek)
13. Doorzetten respijtzorg voor mantelzorgers
14. Herinvoeren inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo door het rijk
15. Tussenvoorziening en huisvesting jongeren na 18 jaar
16. Onderzoeksagenda met onderwijsinstellingen
17. Lobbyplan voor betere Wet maatschappelijke ondersteuning
18. Toezicht op oneigenlijk gebruik van zorggelden
Enschede heeft er nog een aantal - de Magneet in Zuid, Beien in Noord, ’t Ni-je Terphoes op Boswinkel, de Helmer in de Helmerhoek, de Boei op Pathmos -, deels nieuw of teruggekeerd van weggeweest, deels tegen de klippen op voor verdwijnen behoed. Maar denk ook aan Turkse, Marokkaanse en Syrische culturele verenigingen. Allemaal in de benen geholpen en gehouden door buurtbewoners. Dat is mooi, maar het maakt ze ook kwetsbaar.
Het lijkt er op dat ‘samen leven en samen zorgen’ voor een belangrijk deel op dit soort plekken vorm moet gaan krijgen. Dan wordt het wel van wezenlijk belang dat ze niet al te makkelijk om kunnen vallen. Omdat een paar dragende vrijwillige krachten wegvallen, om welke reden dan ook.
Lees verder onder de afbeelding.
Wil elke inwoner van de stad die wat hulp of ondersteuning nodig heeft in de eigen buurt, dichtbij, terechtkunnen, dan kun je je bovendien voorstellen dat er heel wat meer van dit soort plekken gaan ontstaan. En dat gemeenten en welzijnsorganisaties er nadrukkelijker een rol moeten gaan spelen. Zonder die vrijwilligers in de weg te lopen.
De verzorgingsstaat is niet meer. Op zich geen nieuws, maar ‘Samen leven, samen zorgen’ legt de bal nadrukkelijk terug bij de Enschedese samenleving. De overheid kan niet alles oplossen, iedereen zal in beweging moeten komen. Als we alleen ‘naar boven’ blijven kijken voor hulp, krijgen we vooral last van onze nek, is de boodschap. Handen uit de mouwen, omzien naar je buren, praktisch noaberschap. Je kunt niet zeggen dat we dat al gewend zijn.
De overheid kan (en wil) geen wonderdoener zijn. Of zelfs maar eindverantwoordelijke. De samenleving zal overspannen verwachtingen in dat opzicht moeten temperen. Dat geldt ook voor het bestaan in het algemeen: niet alles is maakbaar, houdt het koersdocument ons voor.
Een open deur, natuurlijk. Toch wil B&W het maar even gezegd hebben. Allicht als correctie op een maatschappelijke neiging om bij ieder probleem een verantwoordelijke (lees: schuldige) te zoeken. Er mòet iemand zijn die alle plooien glad kan strijken; en kennelijk te belabberd is om dat ook te doen.
Met ‘Samen leven, samen zorgen’ roeit het Enschedese College in verschillende opzichten tegen de stroom in. Dat is dapper en allicht broodnodig, maar ook hard werken. Niet alleen voor wethouders, ambtenaren en andere door de gemeente betaalde functionarissen: iedereen moet mee gaan roeien.
Twente mag er nog altijd prat op gaan, ook in deze regio brandt het noaberschapsvuurtje lang niet meer zo fel als vroeger. Niet dat vanzelfsprekend omzien naar elkaar helemaal verdwenen is, maar nabuurschap heeft steeds meer plaatsgemaakt voor collectief georganiseerde hulp, gefinancierd door overheden of gezamenlijk opgebrachte premies. De tijdgeest heeft ook hier huisgehouden.
Die organisaties zetten vaak ook in op belangeloze inzet van burgers, om allerlei redenen. Niks mis mee. Evengoed zijn zij niet zelden het zicht op het grotere belang kwijtgeraakt. Het bestaansrecht van de organisatie zelf wil, alle mooie woorden en intenties ten spijt, nog weleens zwaarder wegen dan de reden waarom de organisatie ooit werd opgericht: het leveren van een dienst aan de samenleving.
‘Samen leven, samen zorgen’ drijft op dat grotere belang. Maar hoe dat noabervuur op alle fronten weer opgestookt moet worden, in elk geval voldoende om die 18 maatregelen succesvol in te voeren, blijft onduidelijk. Vooralsnog is het in elk geval een stevig appèl op ieders goede wil.