De vader van Hans Morssinkhof was 66 toen hij er in 1995 voor het eerst over sprak met z'n zoon. De bombardementen op Hengelo van 6 en 7 oktober 1944. "Ik heb me altijd afgevraagd waarom dat zo lang heeft geduurd. Mijn vader was misschien geen prater, maar hij was geen uitzondering: heel veel Hengeloërs hebben het drama verzwegen", aldus de historicus/journalist, die in de metaalstad werd geboren en er tot z'n 46e woonde.
Maandagavond verzorgt hij een lezing bij de herdenking van de bombardementen die deze maand dus precies 80 jaar geleden de Hengelose binnenstad in puin legden. "Het is verbazingwekkend hoe weinig zelfs oudere Hengeloërs hiervan weten. Je wist dát het gebeurd was en je had foto's gezien of verhalen gehoord over de schade, maar daar bleef het bij. Terwijl het verschrikkelijk moet zijn geweest: in een paar tellen veranderde onze stad in een vuurzee. De wind wakkert aan, de straten zijn smal, de vlammen slaan over. Er liggen mensen dood op straat, anderen zijn zwaargewond, uit het puin klinkt geroep om hulp. De brandweer kan niets doen, omdat ook de waterleiding is beschadigd. Het moet hier zijn geweest zoals nu in Oekraïne, Gaza en Libanon."
Zijn eigen vader was van 1929. Die sprak er volgens Hans Morssinkhof nooit over. "Ik had zelfs geen idee dat hij op die vrijdag 6 oktober in de stad was. Ik schreef midden jaren negentig voor De Twentsche Courant en mijn vader las in oktober 1995 een verhaal van mijn hand over de bombardementen. Toen pas vertelde hij me dat hij daar óók bij was. Hoe hij schuilde onder de zware betonnen vensterbanken van het magazijn van de firma Joh. Friesendorp, op de hoek van de Spoorstraat en de Marskant. Dat hij nog nooit zo bang was geweest. Dat hij na de bommenregen wonderwel ongedeerd weer opstond en - helemaal wit van het stof - naar huis liep. En tenslotte zei hij: 'Maar nu genoeg daarover' en zweeg hij weer."
De bombardementen van begin oktober 1944 hadden als doel de spoorverbinding tussen Duitsland en (het westen van) Nederland te vernietigen. Nadat in september 1944 bij de Slag om Arnhem het station aldaar totaal was verwoest, kon de bezetter alleen nog via Hengelo materieel en troepen aan- en afvoeren. Het station van Hengelo was derhalve strategisch gezien een belangrijk doel voor de geallieerden.
Lees verder onder de afbeelding.
Het Hengelose verzet had de Amerikanen gevraagd het spoor op te blazen, maar dat ging gruwelijk verkeerd. Op vrijdag 6 oktober werd vooral een groot deel van het centrum geraakt en een dag later - de Amerikanen hadden te horen gekregen van hun missers - werd ietsje beter gemikt. Maar omdat precisiebombardementen in die jaren nog niet bestonden, ging ook toen veel meer dan alleen het spoorwegemplacement in rook op. Morssinkhof: "Sterker nog, ik heb begrepen dat de treinen binnen enkele dagen weer reden, terwijl de wederopbouw van de stad decennia heeft geduurd."
Vrijwel de hele binnenstad ging plat, maar de Lambertusbasiliek bleef grotendeels gespaard. De bom die op 7 oktober door het dak ging en op het altaar belandde, bleek een 'blindganger', een bom die niet afging. De kerk waar maandagavond de herdenking wordt gehouden, werd wel tijdelijk onbruikbaar voor de eredienst en diende als opslagplaats voor het huisraad van geëvacueerde binnenstadsbewoners.
In totaal zijn op 6 en 7 oktober zeker 112 Hengelose burgers om het leven gekomen, maar zeer waarschijnlijk waren het er meer. Dan worden eventuele onderduikers en de mogelijk meer dan 200 Duitsers die omkwamen, nog niet eens meegeteld.
Het is volgens Morssinkhof vreemd dat pas in 2019, bij de 75e verjaardag, voor het eerst herdacht werd. Het is volgens de historicus gissen naar de reden daarvan. "Het kan zijn dat de Hengeloërs het uit gêne doodzwegen. De geallieerden hebben ons uiteindelijk bevrijd. Dan is dit de prijs die je daarvoor betaalt."
Wat ook meespeelde was dat het bombardement door het plaatselijke verzet was 'aangevraagd'. Morssinkhof: "En daarnaast was het na de oorlog ook een kwestie van schouders eronder en verder met het leven. Om die reden vielen er op de tweede dag relatief veel slachtoffers: Hengelo was na de eerste bommenregen direct begonnen met opruimen."
Tenslotte waren er in die tijd geen instanties die mensen gericht hielpen bij de verwerking van trauma's. "Als er in die tijd slachtofferhulp was geweest, hadden de mensen wel gepraat, maar op dat moment was er simpelweg geen ruimte voor."
Bij de herdenking vanavond worden de namen en leeftijden van alle bekende slachtoffers voorgelezen. Dit het bekende Joodse gezegde 'Je bent pas dood als je naam niet meer genoemd wordt' indachtig. Daarnaast wordt ook stilgestaan bij de vele omgekomen Duitse soldaten. "Ook zij hadden een vader, een moeder, hebben liefgehad, hadden hun idealen en hun zorgen", aldus het organisatiecomité. De viering, die een niet-religieus karakter draagt, begint om 19.00 uur en iedereen is uiteraard van harte welkom. Na de herdenking in de kerk begeleidt een tamboerkorps de bezoekers naar de gedenkplaats 'Niet vergeten' naast de kerk, waar vertegenwoordigers van het gemeentebestuur van Hengelo en van het bestuur van Parochie De Goede Herder een krans leggen.
Direct na de oorlog gingen burgemeester Jan van der Dussen en architect Wim Couwelaar aan de slag met de wederopbouw. In eerste instantie moest de nieuwbouw in de gehele binnenstad uit minimaal drie woonlagen bestaan, maar door geldgebrek werden het er uiteindelijk slecht twee, aldus Jan Schage, bestuurslid van de Parochie De Goede Herder: "Dat maakte dat er in de stad weinig beschutting was. Daardoor bleef de markt altijd een winderig plein."
Hans Morssinkhof hoopt dat Hengelo de bombardementen blijft herdenken. Een manier om blijvend aandacht te vragen voor deze tragedie uit 1944 is het markeren van de zogeheten 'brandgrens' met zilverkleurige plaatjes in het plaveisel. "Dat is in Nijmegen ook gebeurd. Daarmee maak je het weer zichtbaar voor de generaties van nu en die welke na ons komen."