De zorg staat onder druk. Tegelijkertijd is het een van die domeinen die de grondslag vormen voor beschaving en samenleving. Onlangs presenteerde de gemeente Enschede een plan van aanpak om dat brede veld van zorg in de komende jaren betaalbaar en menselijk te houden. Ook zorgverzekeraar Menzis sorteert voor op schaarste in middelen en mensen, en zoekt de oplossing in eenzelfde richting.
Die toenemende schaarste in de zorg is een gevolg van demografische ontwikkelingen: het aandeel ouderen, die veelal een grotere zorgvraag hebben, neemt toe en het aantal jongeren, die die zorg moeten gaan betalen en leveren, neemt af. Daarmee ontstaat een tekort aan middelen en handjes; de personeelstekorten in de zorg nemen alleen maar toe.
Enschede knoopte het gesprek aan met belangengroepen, organen die inwoners vertegenwoordigen, zorgorganisaties en professionals. Menzis noemt het ‘inwonersdialoog’ en doet daarmee hetzelfde. Woensdagochtend kropen zo’n 35 mensen bij elkaar in een zaal van het Van der Valk-hotel aan de Zuiderval in Enschede om te praten over de toekomst van de zorg in Twente. Met Menzis-topman en voormalig PvdA-kopstuk Wouter Bos als aangever en aandachtig luisteraar.
Bos pleitte voor een ‘permanent gesprek’ waarin inwoners kunnen ‘meedoen en meedenken’, maar ook begrip krijgen voor keuzes die gemaakt moeten worden. Vraag is alleen of, hoe en op welk niveau die inwoners invloed gaan krijgen op die keuzes.
Menzis is de grootste en machtigste speler in dat Twentse zorglandschap. De zorgverzekeraar krijgt dan ook een leidende rol toe in de zoektocht naar betaalbare menselijke zorg in de regio. Logisch: wie invloed en macht heeft, kan aan knoppen draaien en dus dingen veranderen. Daar hoort wel een belangrijke kanttekening bij: er ligt al heel veel vast.
Neem alleen al die demografische ontwikkeling - vergrijzing - en de gevolgen die dat heeft voor kosten en beschikbaar personeel. Daar helpt geen lievemoedertje aan, aan welke knop je ook draait. Eén statistiek om dat te illustreren, bij monde van Bos, die zich baseert op onderzoek: als we de zorg blijven organiseren en leveren zoals we dat nu doen, hebben we binnen tien jaar 200.000 extra zorgwerkers nodig. En, zo is de boodschap, die zijn er niet en gaan er ook niet komen.
Daarnaast hebben ook de grote jongens zoals Menzis, net als ziekenhuizen, zorgorganisaties en gemeenten, te maken met wettelijke kaders en opdrachten en de budgetten die Den Haag beschikbaar stelt om die uit te voeren. Dan is daar de markt, die zijn intrede in de zorg heeft gedaan. En een enorme verzuiling van zorgclubs, -organisaties en -ondernemingen die allemaal ook een eigen belang hebben. Met aandeelhouders, of in elk geval ‘stakeholders’, en een concurrerend verdienmodel.
Eén van de inleidingen woensdagochtend werd verzorgd door Netwerken Palliatieve Zorg Twente, een belangenbehartiger en netwerkorganisatie om ervoor te zorgen dat de zorg voor mensen in de laatste levensfase zo goed mogelijk geregeld is. Bij die club alleen al zijn 41 (!) partijen aangesloten. Dat maakt afstemming en overleg complex en tijdrovend. En dus kostbaar.
Dat zijn knoppen waar Menzis ook niet aan kan draaien. Blijft dat ‘permanente gesprek’ tussen Menzis (en andere Twentse overheden en uitvoerders) en inwoners, dan blijft het schaken in de marges van een ingewikkeld speelveld waar de lijnen al getrokken zijn.
Omdat veel van de piketpaaltjes al geslagen zijn, is dat het gesprek met inwoners nogal gemankeerd. Zeker, inwoners kunnen aangeven wat zij willen en wensen en de Menzissen van deze wereld kunnen, net als gemeenten en andere zorgorganisaties, welwillend luisteren, maar zij stuiten onvermijdelijk op onmogelijkheden of lastig te nemen hobbels.
‘We begrijpen wat u bedoelt, maar…’. Met als vervolg: ‘…daar gaan wij niet over’, of ‘…dat ligt buiten onze macht’, of ‘…zo werkt het niet’. Kortom: ‘Dat kan niet.’ Maar met begrip voor wezenlijke zorgvragen en een opsomming van onmogelijkheden wordt het gesprek met inwoners moeizaam.
Daar komt bij dat het ook een top-downgesprek wordt, in elk geval waar het gaat om die zoektocht naar oplossingen. Je moet eerst dat speelveld afkaderen, dan pas kun je kijken naar wat er binnen de lijnen nog kan. Dat is ingewikkeld. Specialistenwerk. Misschien dat er daarom in de presentaties woensdag aardig wat beleidstaal en nauwelijks te volgen stroomschema’s voorbijkwamen.
Een wat oudere dame met een glimmende brace om haar pols vertelde dat zij voor medicijnen de wijk naar Duitsland moet nemen. In Enschede zijn die niet beschikbaar. “Dat gaan we regelen voor u”, beloofde Bos. Daarmee is die mevrouw geholpen, maar je vraagt je af hoe het kan dat ze die medicijnen niet bij haar om de hoek kan krijgen. En voor hoeveel anderen iets vergelijkbaars geldt. Dik kans dat dat met een of meerdere van die piketpaaltjes te maken heeft. Dat werd woensdag niet duidelijk.
Lees verder onder de afbeelding.
Toch zou juist dat onderwerp van gesprek moeten zijn: waar staan die piketpaaltjes en - dat vooral - waar staan ze in de weg? Zijn ze daar echt nodig, of hebben we een systeem gebouwd dat niet meer voldoet en moet dat op de schop?
Menzis komt, net als Enschede, tot oplossingsrichtingen waarin een grote rol is weggelegd voor de inwoners zelf. In het geval van Menzis: hun cliënten. Dat zit ‘m in drie verschuivingen, die je in alle toekomstbeelden terugziet: die van dure individuele zorg naar goedkopere collectieve zorgvormen, waarvoor minder personeel nodig is; die van zorg geleverd door professionals naar meer zorg voor elkaar en die van zorg wanneer het nodig is naar preventie.
In alle gevallen leidt dat tot een groter appèl op dat deel van de samenleving dat geen (of veel minder) zorg nodig heeft. Die collectieve zorgvormen en ook preventie, drijven voor een goed deel op vrijwilligers en mantelzorgers. Denk aan praatgroepen in wijkcentra, waar je ook terechtkunt bij een vrijwilliger die je helpt om ingewikkelde formulieren in te vullen. Mantelzorgers helpen hulpbehoevende mensen langer thuis te kunnen wonen. Organiseer je dat beter, dan is er minder professionele zorg nodig.
Dat ‘noaberschap’ moet komen van een krimpende groep mensen die nog vitaal en actief zijn. Wellicht gepensioneerd, allicht nog volop in het arbeidsproces. Daar komt bij, zo rekende topman Bos voor, dat de Twentse bevolking in 2040 ten opzichte van 2023 met 1,6 procent is afgenomen. Het aandeel ouderen neemt met een derde toe. In beleidstermen: de demografische druk op de zorg is in Twente al hoger dan elders en wordt nog hoger.
Lees verder onder de afbeelding.
Behalve de roep om extra aandacht en waardering voor vrijwilligers en mantelzorgers - ‘helden’, zegt Bos -, wordt er in de plannen van Enschede en Menzis wat dat aangaat niet heel veel concreet. De gemeente wil uitbreiding van een project waarin mantelzorg een dag of wat wordt overgenomen om mantelzorgers een adempauze te gunnen. Verder blijft het bij een appèl om actiever naar elkaar om te zien.
Ondertussen leunt de samenleving achterover, gewend geraakt aan overheden en instituties die oplossingen voor haar problemen aandragen. Dat gaat hier alleen niet lukken. Al was het maar omdat vergrijzing een ‘fact of life’ is, net als de vaststelling dat we nog niet in staat zijn om verpleegsters, wijkcoaches of thuishulpen te klonen.
Lees verder onder de afbeelding.
Maar ook omdat dat vraagstuk van vergrijzing, toenemende kosten en te weinig personeel in de zorg niet op zichzelf staat. Al helemaal niet als het om een regionale aanpak van dat vraagstuk gaat. Als de lijnen van het speelveld van de zorg in Den Haag (of zelfs Brussel) worden getrokken, hangt de toekomst van de zorg af van politieke keuzes. En dan ook van keuzes in het stemhokje.
Daar gaat alleen een maatschappelijk gesprek aan vooraf. Als het om de toekomst van de zorg gaat bijvoorbeeld over de vraag wat voor samenleving we willen zijn en wat dat betekent voor onze prioriteiten en de manier waarop we markt, arbeid en geld inzetten en verdelen.
Moet die zorg wel blijven drijven op de markt? Zouden we niet veel meer opschieten met bollebozen die zich bezighouden met de ontwikkeling van slimme technieken in de zorg, in plaats van games en interactieve marketingtools? Hoe kan het dat we nog niet zo lang geleden klappend langs de straten stonden voor het personeel in de zorg, maar er nog niet in zijn geslaagd hen beter te belonen?
Dat maatschappelijke gesprek wordt alleen nauwelijks gevoerd. We hebben experts ingehuurd om de boel voor ons te regelen: politici, beleidsmakers, zorgverzekeraars, thuiszorgorganisaties. Als die niet met oplossingen komen - en snel een beetje - zijn we teleurgesteld. In die functionarissen en hun instituties en in het al bar ingewikkelde zorgsysteem, dat er met nieuwe maatregelen van bovenaf waarschijnlijk nog een stukje ingewikkelder op geworden is.
Die ingehuurde functionarissen gaan de bakens namelijk niet fundamenteel verzetten, want: waarheen dan en welke? Of moeten ze misschien verdwijnen? Als het blijft bij een gesprek met inwoners binnen de bestaande kaders, worden er pleisters geplakt: een nieuwe regeling hier, een nieuw project daar, maar alles in een context van beperkingen en tekorten. Je mag het ook ‘dweilen met de kraan open’ noemen.
Om in die beeldspraak te blijven: dat appèl op de samenleving om te gaan meedweilen kon weleens te weinig zoden aan de dijk zetten. Zou het gesprek met inwoners niet vooral moeten gaan over de dweil en de stok waaraan die bevestigd is. En over de kraan.
De belangrijkste vraag is dan hoe je dat gesprek op gang krijgt. Ook op Twentse schaal. Dan zou hier, waar de zorgvraag nijpender is dan elders, zomaar eens een voedingsbodem kunnen ontstaan voor een veel fundamentelere verandering van het zorgstelsel.