Almelo bereidt zich voor op een miljoenenbezuiniging in het Sociaal Domein. Zo wordt onder meer gekort op maatschappelijke ondersteuning. Voor psychisch kwetsbare mensen kunnen de gevolgen groot zijn, waarschuwt de RIBW Almelo. “Dat kan leiden tot grotere problemen die uiteindelijk juist kostbaarder zijn om op te lossen.”
Yda van Oosten, regiodirecteur Twente bij de RIBW (Regionale Instelling voor Begeleid Wonen), ziet de noodzaak van de bezuinigingen, maar maakt zich ook zorgen over de gevolgen. Vooral voor de kwetsbaarste inwoners. “Deze bezuinigingen raken vooral mensen die nét zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij, maar zonder begeleiding snel in de problemen kunnen komen”, zegt Van Oosten. “Dat kan leiden tot grotere problemen die uiteindelijk juist kostbaarder zijn om op te lossen.”
De RIBW biedt ondersteuning aan mensen met psychische of psychosociale kwetsbaarheden. Die hulp valt onder andere onder de zogeheten ‘Wet maatschappelijke ondersteuning’ (WMO), een regeling die ervoor moet zorgen dat mensen thuis kunnen blijven wonen zo lang dat kan. Onder de WMO vallen zaken als dagbesteding en woonbegeleiding. Gemeenten betalen deze ondersteuning.
Vanuit de WMO wordt nu per uur betaald voor individuele begeleiding. Hierdoor worden hulpbehoevenden vaak in eigen huis één-op-één begeleid. Van Oosten ziet echter een andere aanpak voor zich, waarbij begeleiding wordt gegeven in groepsverband: “Begeleiding in kleine groepen zorgt voor onderlinge verbinding tussen mensen die we ondersteunen. Waar mogelijk, kunnen ze ook elkaar ondersteunen.” Dit is volgens van Oosten niet alleen efficiënter, maar versterkt ook de zelfredzaamheid van hulpbehoevenden.
Van Oosten benadrukt dat zulke veranderingen noodzakelijk zijn om ondersteuning te kunnen blijven leveren. “Naast dat de budgetten krimpen, weten we ook dat er minder mensen zullen zijn die het professionele werk kunnen uitvoeren.” Daarom zoekt RIBW naar nieuwe manieren van ondersteuning. Onder de noemer ‘Stap in de wijk’ hoopt de zorgorganisatie in te kunnen zetten op het sociale netwerk van de hulpbehoevende. “Het is dan belangrijk dat er in de wijk ook voldoende sociale voorzieningen overeind blijven waar deze kwetsbare inwoners terecht kunnen. Ik maak me zorgen als hiervoor minder geld beschikbaar is.”
Van Oosten vertelt dat de stap voor psychisch kwetsbaren vaak nog steeds te groot is om hulp te zoeken. Om die drempel te verlagen, zijn ze in Almelo gestart met het project ‘Kracht in de wijk’. RIBW en MensDoorMens werken daarin samen om personen op de wachtlijst voor beschermd wonen vroegtijdig ondersteuning te bieden in hun eigen buurt. “We geven trainingen om aan een sociaal vangnet in de wijk te bouwen. Zodat de buurt niet alleen een plek is waar mensen wonen, maar ook naar elkaar omkijken”, legt Van Oosten uit. “Ons doel is te voorkomen dat mensen uiteindelijk zwaardere zorg nodig hebben, zoals beschermd wonen.”
Van Oosten benadrukt dat de voorgestelde bezuinigingen vragen om meer samenwerking binnen het sociale domein. “De verantwoordelijkheid ligt bij alle WMO- en zorgorganisaties om met minder middelen tóch kwalitatieve zorg te blijven leveren. Door samen te werken en gebruik te maken van de betrokkenheid van buurtbewoners, kunnen we misschien zelfs de kwaliteit verbeteren.” Als voorbeeld noemt ze Hengelo, waar het aantal zorgaanbieders is teruggebracht van 300 naar 7. “Dat is een stap in de goede richting. Maar of het de kwaliteit echt verbetert, gaan we onderzoeken", geeft van Oosten toe.
Toch houdt van Oosten een slag om de arm: “De kracht van netwerken in de wijk is groot. Daarmee lossen we niet alle problemen op. Voor mensen met complexe problematiek zijn goed opgeleide begeleiders simpelweg onmisbaar. Die ondersteuning blijf cruciaal.”