De 85-jarige moeder van Müfide Halaceli uit Borne woont in een houten huisje net buiten het door de aardbeving verwoeste Antakya, in Zuid-Turkije. Dolgraag zou Halaceli, die in Hengelo een goedlopende kapsalon runt, haar moeder bij haar thuis laten verblijven, maar het is schier onmogelijk om een visum te regelen. In oktober was Müfide weer even in Turkije. Wat ze daar, 20 maanden na de grote beving, aantrof is nog altijd mensonterend.
"'Geen stem, geen steun', dat heeft de president letterlijk gezegd over de mensen in de streek waar wij vandaan komen. In de provincie Hatay heeft Erdogans AK-partij geen meerderheid. En daarom weet nog steeds niemand daar waar-ie aan toe is. Ik ben er de afgelopen anderhalf jaar (de aardbeving was op 6 februari 2023, red.) een paar keer geweest, maar er verandert maar weinig. Er rijden nog altijd vrachtwagens rond met puin en oud ijzer. Het is er stoffig. In veel van de gebouwen zat asbest verwerkt, dus dat maakt dat gestuif extra gevaarlijk."
"Nog maar weinig mensen kunnen in hun eigen huis terecht. Het merendeel woont in tentjes of containers voor zijn beschadigde woning. Soms zijn de huizen lichtbeschadigd, maar niemand mag zomaar zijn huis herstellen. Je moet wachten. Maar waarop? Er zijn al hele wijken en dorpen onteigend."
"Ondertussen wordt er op andere plekken weer gebouwd. Vaak heel hoog. Maar zijn dat veilige plekken en zijn die woningen aardbevingsbestendig? En nog belangrijker: voor wie zijn die woningen? De plaatselijke bewoners zijn bang dat de meeste huizen naar vluchtelingen gaan. Syriërs of Afghanen en sinds kort is er een stroom uit Libanon op gang gekomen. In ruil voor een stem op Erdogan krijgen ze vaak heel snel een status en een dak boven hun hoofd. Geef ze eens ongelijk."
"De oppositie laat wel van zich horen, maar kan geen vuist maken. Ze geven hoop en steun waar ze kunnen, maar ze hebben geen financiële middelen. Zelfs het geld dat via Giro 555 is ingezameld komt nauwelijks bij ons in de hoofdstad van de provincie Hatay terecht. Van de 130 miljoen is slechts 5 ton voor Antakya bestemd."
Müfide Halaceli probeert desondanks de moed er in te houden. Ze moet en zal haar moeder naar Nederland halen, maar de Nederlandse overheid is verrekte zuinig met het verstrekken van visa. Kort na de aardbeving liet de Nederlandse overheid weten dat visumaanvragen van mensen uit het Turkse aardbevingsgebied, die kort bij familie in Nederland willen verblijven met voorrang zullen worden behandeld. In de eerste week na de ramp ontving het ministerie van Buitenlandse Zaken enkele honderden aanvragen uit het gebied. Die werden over het algemeen gehonoreerd. Maar nu gaat het allemaal een stuk stroever, heeft Halaceli gemerkt.
Haar moeder was afgelopen zomer drie maanden in Nederland, maar langer is zo'n visum niet geldig. Dan moet je dus terug. Met de winter voor de deur zou de kapster haar moeder dolgraag weer een tijdje - of langer als dat zou kunnen - in huis hebben, vertelt ze. "Ze is twee weken geleden met mijn broer naar Gaziantep gereden, 350 kilometer verderop, om een handtekening te zetten. Daar zit een bureau dat namens het Nederlands consulaat visa regelt. Als je dan vraagt, hoe lang het dan nog kan duren, is het antwoord: 'U krijgt vanzelf bericht'. Dat is inmiddels al weer weken geleden."
"Waarom doet Nederland zo moeilijk? Mijn moeder is hier al zeker twintig keer geweest, altijd maximaal negentig dagen en ze heeft zich altijd aan de regels gehouden. Ik zou kunnen proberen haar stiekem mee de grens over te smokkelen, maar dat risico durf ik niet te nemen. Stel dat ik word gepakt. Dat zou het einde zijn van m'n kappersbedrijf. Dan komen mijn kapsters op straat te staan."
"Mijn moeder wil hier zo graag weer heen. In haar eigen stad herkent ze niks. Zelfs de plek waar haar huis stond niet. Alles ligt plat, er is geen enkele herkenning bij haar. Ik ben met haar rondgereden. Ze wordt dan overmand door verdriet."
In de periodes dat Müfide in haar geboortestreek was, heeft ze de handen uit de mouwen gestoken. "Samen met anderen heb ik drie waterzuiveringsinstallaties gekocht. Daarvan maken in totaal z'n 4.500 mensen gebruik. Ze staan bij scholen, zodat de kinderen het water zelf kunnen gebruiken en na school kunnen ze schoon water meenemen naar huis. Waterleidingen zijn nog altijd niet vervangen en als er al water uit de kraan komt, is het waarschijnlijk besmet met e-coli. Dat moet je dus altijd eerst koken. Maar dat kost weer gas."
Ondanks alle ellende zag de tegenwoordig in Borne woonachtige oud-Hengelose ook mooie dingen in Antakya: "Mensen ruilen groenten en fruit met elkaar. Mijn broer heeft een moestuin, waarin hij van alles verbouwd. Dat ruilt-ie dan met mensen die een boomgaard met bijvoorbeeld olijven en granaatappels hebben. Dat is de mooie kant van deze ramp."
"Mensen klagen trouwens ook nauwelijks. Daarvoor zijn ze onderhand te moe en ze weten dat het geen zin heeft. Ze leven van dag tot dag. Ik heb, toen ik daar was, ook steeds gedacht: wat kan ik nog meer doen? Een kappersopleiding opzetten, meer zuiveringsinstallaties doneren? Er is echter aan zoveel dingen behoefte, dat je je steeds afvraagt: waar begin ik in godsnaam?"