“Dat he’w mooi doan’, klonk het donderdagavond in de stadhuishal in Oldenzaal uit een paar honderd kelen na de uitreiking van de Twentse Taalpries aan Johanna ter Steege. De winnares vond ’t een ‘betke oawerdrewn’ dat de prestigieuze prijs alleen aan haar was toegekend. Een kleine rondvraag leerde dat elk van de aanwezigen op de een of andere manier had bijgedragen aan de ‘Twentse triomfen’ van Ter Steege.
Als ‘ambassadeur van de moodersproake’ was Johanna ter Steege intensief betrokken bij theaterproducties ‘Hanna van Hendrik’ en ‘De vergeten Twentse lente’, de speelfilm ‘De Beentjes van Sint Hildegard’ en de historische documentaire ‘Zo doot wiejleu dat’. Burgemeester Sander Schelberg van Hengelo omschreef de winnares – geboren in Notter, woonachtig in Rotterdam – als een ‘halve tieds hunker Tukker’.
Ter Steege zelf zei dat ze zich ‘thoes veult’ in het Twents. Ze vierde triomfen als actrice in films en op het toneel in binnen- en buitenland, in het Nederlands, Duits, Frans en Engels. “Mer de enige taal, dee ik zonder accent sprek is et Twents.” Johanna ter Steege is - na Thea Kroese - de tweede vrouw die de Twentse Taalpries ten deel valt. Eerdere winnaars waren onder anderen Anne van der Meiden en Herman Finkers.
De feestelijke uitreiking van de Twentse Taalpries in de Oldenzaalse stadhuishal werd opgeluisterd door de zingende zusjes Toenink, de Oldenzaalse stadsdichter Geert Christenhusz, Annet Meijerink en saxofonist John Kluijtmans met een sfeervol ‘klankdicht’ en Thea Kroese met een meeslepende vertelling. Stuk voor stuk overtuigende bewijzen van de onverminderd grote zeggingskracht van de ‘moodersproak’. Tussen de bedrijven door ontpopten de burgemeesters Patrick Welman en Sander Schelberg zich, onder het toeziend oog van onder meer de meester in het genre Jan Riesewijk, als volleerde conferenciers in het Twents.