Het is zaterdagmorgen, een kwartier voordat Sinterklaas de haven van Enschede zal invaren. Hij is met zijn Pieten onderweg. Hier en daar langs het kanaal zwaaien al wat mensen en er wordt muziek gemaakt op een van de boten, maar verder is het rustig. De stilte voor het feest, zo blijkt. Want als de pakjesboot de bocht om komt, staan duizenden kinderen Sint op te wachten met luid gegil.
Even voor die intocht staat de Sint nog rustig voor op zijn schip. Hij zegt niet veel, maar lacht en zwaait af en toe naar het weinige publiek langs de kant dat weet welke route hij vaart - of hem toevallig opmerkt.
In gedachten lijkt hij zich te focussen op wat komen gaat. “Ik verwacht heel veel blije kinderen zoals elk jaar. Ik heb een beetje een lastige week achter de rug, veel geslapen. Even was er de gedachte dat ik zelfs niet meer zou leven, maar Sinterklaas wordt altijd weer wakker.”
Als hem gevraagd wordt naar het meest waanzinnige cadeau dat op een Enschedees verlanglijstje staat, moet hij even nadenken. “Ik heb een strip in de krant gelezen hier, dat iemand Weghorst op zijn verlanglijstje had staan”, zegt hij daarna. “Die vond ik wel erg waanzinnig.”
Op dat moment lijkt Sinterklaas het te redden om elf uur in de haven aan te komen, maar dat leek eerst even anders. “Het was verschrikkelijk. Ik heb een nieuwe piet aan het roer, de roerganger, en die nam een toeristische route langs allerlei bruggen. Dat was bijna een brug te ver. Gelukkig zijn we nu hier en gaan we op tijd komen.”
De Hoofdpiet naast hem beaamt dat. “Het is nog een klein stukje, dan gaan we het hoekje om. Dat is hét bekende moment. Dan zien we al die duizenden kinderen en daar kijken we ontzettend naar uit.” Hij verwacht een groot feest. “In de haven, in de binnenstad, bij het Stadhuis.”
Vijf minuten later is het zover: de boot van Sint draait de haven in. Op de kade staan de kinderen rijen dik met vaders, moeders, opa’s, oma’s en andere bekenden. Een hard gejoel verklapt met hoeveel spanning ze hebben staan wachten. De goedheiligman zwaait naar hen met een brede glimlach. “Dit is toch geweldig, wat een fantastisch lieve kinderen allemaal. Ik heb er bijna geen woorden voor. Mijn hart stroomt over van geluk.”
Nadat hij voet op Enschedese grond heeft gezet, tientallen tekeningen heeft gekregen en honderden handjes heeft geschud, gaat hij door naar het centrum. Daar zal hij op zijn paardje Ozosnel een tocht lopen naar het Ei van Ko, om vanaf het balkon van het Stadhuis naar nog eens duizenden mensen te zwaaien.