Onder verantwoordelijkheid van oud-minister Tineke Netelenbos (PvdA) heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat (VWS) na de Enschedese vuurwerkramp cruciale informatie achtergehouden die een ander licht had geworpen op de oorzaken. Het ministerie wist al jaren van grote problemen met de classificatie van vuurwerk, maar hield dat onder de pet.
Dat er grote problemen met de classificatie van vuurwerk waren, wist VWS al in 1994. In mei 2021 publiceerde 1Twente aan artikel naar aanleiding van destijds vrijgegeven documenten over die problemen: de classificaties van geïmporteerd vuurwerk deugen niet en dat was in 2000 al bij VWS bekend. Nu blijkt dat het ministerie al veel langer over die kennis beschikte.
Nu blijkt dat er kort na de ramp binnen het ministerie afspraken zijn gemaakt om die kennis binnenskamers te houden. De reden: de sfeer op de betreffende afdeling van het ministerie was niet open, het ging om politiek gevoelige informatie en de positie van de minister moest beschermd worden. Rudi Bakker, oud-directeur van vuurwerkbedrijf SE-Fireworks, waar de ontploffingen in Enschede plaatsvonden, heeft aangifte tegen gedaan tegen Tineke Netelenbos (PvdA), destijds minister van VWS, en de huidige minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat.
Kern van dat probleem was (en is) dat veel vuurwerk lichter was aangemerkt dan het feitelijk was. Belangrijk om te weten in dit verband is dat die classificatie wordt bepaald door het land waar het vuurwerk wordt geproduceerd. De importeur en de ontvangende handelaar mag daar op grond van internationale regels niets aan veranderen en moet varen op wat het productieland aangeeft.
Bakker stelt dat hij niet op de hoogte was van die classificatieproblemen toen hij en Willy Pater, destijds compagnon, in 1998 SE-Fireworks overnamen.
Na de vuurwerkramp in Enschede doet de commissie Oosting onderzoek naar de oorzaken. Dat er problemen met vuurwerkclassificatie waren, weet die commissie. Maar de onderzoekers weten niet dat die problemen al sinds 1994 bij VWS bekend zijn. Dat wordt ook bij de rechter in de strafzaak tegen Bakker en diens compagnon Willy Pater niet op tafel gelegd.
Daarmee blijft de rol die de overheid speelde in de aanloop naar de vuurwerkramp onderbelicht. Die heeft de problemen met vuurwerkclassificatie laten bestaan, ook al maakte een eerdere ramp glashelder hoe gevaarlijk dat kan zijn. Begin 1991 ontplofte in Culemborg een bedrijf als SE-Fireworks. Met twee dodelijke slachtoffers en grote schade tot in de wijde omtrek als gevolg. Bij dat bedrijf, dat in tegenstelling tot het Enschedese ver buiten de bebouwde kom lag, lag licht-geclassificeerd vuurwerk.
Lees verder onder de afbeelding.
De verantwoordelijkheid voor de Enschedese ramp wordt primair en uitsluitend bij de eigenaren van het vuurwerkbedrijf gelegd.
Binnen het ministerie van VWS wordt afgesproken om alleen algemene informatie te delen. Als VWS in 2000 en 2001 bezig is met de vorming van een dossier voor het onderzoek van de commissie Oosting naar de ramp, duikt een brief uit 1994 op. Daarin meldt TNO aan het ministerie dat er flinke problemen zijn met de classificatie van vuurwerk, bestemd voor SE-Fireworks. Die brief wordt niet bij het dossier voor Oosting gevoegd.
Ook de werkgroep binnen VWS die alle informatie over de vuurwerkramp verzamelt, krijgt de brief niet te zien. Opmerkelijk genoeg adviseert VWS in diezelfde periode wel wel alle betrokken instanties om alle vuurwerk voor de zekerheid te behandelen alsof het van de zwaarste soort is: mogelijk massa-explosief en levensgevaarlijk.
Lees verder onder de afbeelding.
De landsadvocaat, die gerechtelijke procedures tegen de staat voorbereidt, wordt evenmin in kennis gesteld. Die stelt begin 2002 een verweerschrift op waarin een veel milder beeld wordt geschetst van het handelen van de staat dan het geval was geweest als die brief daarin was meegenomen. VWS ontvangt een concept van dat verweerschrift, maar corrigeert dat niet.
In het strafrechtelijk vooronderzoek naar de strafbaarheid van de beide directeuren van SE-Fireworks wordt de brief evenmin meegenomen.
Uit dat rapport blijkt dat VWS precies weet wat er op het spel staat. Met de kennis over de problemen met classificatie is niets gedaan. Die nalatigheid kan de staat worden verweten en dat kan grote gevolgen hebben voor de aansprakelijkheid voor de ramp. Dat de brief uit 1994 waaruit dat blijkt onder de pet is gehouden, kan minister Netelenbos in problemen brengen. Zij heeft daarmee ‘onvoldoende openheid van informatie getoond’.
Anders gezegd: die brief kan de staat een hoop geld en de minister de kop kosten.
Lees verder onder de afbeelding.
De landsadvocaat wordt uiteindelijk begin juli 2002 geïnformeerd, maar ook die stopt de brief in een la. Die is overigens ook niet verplicht om in procedures te melden dat VWS al in 1994 op de hoogte was van classificatieproblemen (waar niets mee is gedaan).
De staat blijft buiten schot en de directeuren van SE-Fireworks worden in 2003 veroordeeld tot een jaar cel. Het verwijt: zij zouden te zwaar en teveel vuurwerk hebben opgeslagen.
Volgens Bakker is er bewust ontlastend bewijs achtergehouden. Dat de staat een probleem met de classificatie van vuurwerk liet bestaan, kan hem niet verweten worden. Dat er ambtelijke afspraken zijn gemaakt in die informatie binnenskamers te houden, acht hij strafbaar. De oud-directeur deed eerder deze week dan ook aangifte van samenzwering, het aanzetten tot valsheid in geschrifte, misbruik van recht en het plegen van ambtsmisdrijven.
Lees verder onder de afbeelding.
Bakker deed aangifte bij arrondissement Zeeland-West-Brabant en niet Oost-Nederland. Marthyne Kunst, nu hoofdofficier van dat laatste parket, was destijds als persofficier betrokken bij de strafzaak tegen Bakker en voormalig compagnon Willy Pater.
Kunst is in alle jaren nadien nauw betrokken geweest bij juridische aangelegenheden rond de vuurwerkramp en, naar het oordeel van Bakker, niet onpartijdig.
Lees verder onder de afbeelding.
Bakker baseert zijn aangifte op documenten die boven water zijn gekomen na een jarenlange procedure na een verzoek om openbaarmaking op grond van de Wet openbaar bestuur (Wob), inmiddels de Wet open overheid (Woo). Eind 2020 krijgt Bakker inzage in de opgevraagde stukken, maar alleen als hij een geheimhoudingsovereenkomst tekent waarin hij tevens de staat vrijwaart van eventuele aansprakelijkheidsstelling.
Bakker weigert die verklaring te ondertekenen en heeft maar een deel van de opgevraagde documenten ontvangen.