Maandag 25 december 1944. Eerste Kerstdag. Een koude dag; ’s nachts heeft het gevroren en ook overdag komt de temperatuur niet boven het vriespunt uit. Voor een deel van Nederland is dit de vijfde Kerst in oorlogstijd, maar deze Kerst wel met hoop op bevrijding: de geallieerden staan bij Arnhem. Voor het dorp Wierden wordt het wel een heel bijzondere Kerst. Jan Janssen (92) en Jo ten Cate-Breij (94) herinneren zich die dag, nu 80 jaar geleden, nog goed en vertellen voor Twente FM hun verhaal.
In de vroege ochtend van Eerste Kerstdag komen de 14-jarige Jo Breij, haar vader, haar oom Bernard en haar nichten Sien en Truus terug van de nachtmis in de Sint Jan de Doper aan de Stationsstraat.
Jo, enig kind, woont met haar ouders aan de Vriezenveenseweg, zo’n 1100 meter van de kerk. Sinds het najaar van 1944 hebben ook haar oom Bernard Bruins, tante Alie en vijf van hun kinderen hier onderdak gevonden. De familie Bruins is gevlucht voor de bombardementen op het spoor. In het kleine keukentje slapen oom en tante, een van de nichten slaapt bij Jo en de bedden van de andere kinderen staan op de deel. Het huis is met tien bewoners aardig vol.
Rond half tien die morgen vertrekken moeder Mina Breij en tante Alie naar de hoogmis in de katholieke kerk, die om tien uur begint. Vanaf de Vriezenveenseweg steken ze de spoorwegovergang over. Nu nog langs café Niezink, en dan zijn ze er.
Aan de andere kant van het spoor zit, rond diezelfde tijd, de 12-jarige Jan Janssen onderuitgezakt in een rookstoel. Ook zijn ouders en jongere zus Dini zijn thuis aan de Appelhofstraat 16. Vanuit zijn stoel heeft Jan, via de tuindeuren met veel glas, vrij zicht over de velden, richting Almelo.
Over het spoor nadert dan een trein het dorpscentrum van Wierden. In die trein bevinden zich 1400 dwangarbeiders, veelal jongemannen, met name uit Zeeland en Zuid-Holland, die een aantal dagen geleden opgepakt zijn tijdens razzia’s. Nu zijn ze onderweg naar Duitsland, om daar te werk gesteld te worden bij vernielde wegen en spoorlijnen.
De trein rijdt goed en wel bij het Wierdens station in het centrum van het dorp of de hel breekt los. Engelse Spitfires duiken laag, razen over Wierden en beschieten de locomotief.
Jan Janssen: "Ik zie ineens een vliegtuigvleugel langs het raam scheren en een vuurstraal richting het spoor schieten." Hij kan de loop van het kanon zien. Met zijn vader gaat hij direct naar buiten om te kijken wat er gaande is. De rustige morgen is voorbij. "Alles is in rep en roer."
Moeder Breij en tante Alie zijn net het spoor over als de sirenes gaan en de jagers al snel aanvallen. Ze schuilen doodsbang tegen de achtermuur van café Niezink. Vanuit de boerderij aan de Vriezenveenseweg zien Jo Breij en de andere familieleden de Engelse jagers hun duikvluchten uitvoeren op de trein en zijn dodelijk ongerust over hoe moeder en tante het eraf brengen. De opluchting is groot als de beide moeders aan komen lopen. Jo: "Ze hebben het er heelhuids afgebracht."
De trein komt piepend en knarsend tot stilstand. Bewakers zijn in paniek. Tientallen jonge mannen vluchten uit de trein, alle kanten op. Bijna 200 mannen weten direct te ontsnappen, onder andere door zich onder de kerkgangers te mengen, die hen in hun midden opnemen en hen zo naar veiliger plaatsen brengen, zoals zolders, kelders en schuurtjes.
In de Appelhofstraat zien Jan en zijn vader vanuit de Dikkensweg al snel twee mannen aan komen lopen, de broers Dubbeld. Ze zijn nat en nerveus. De mannen worden in huis gehaald. “Mijn vader heeft toen iets gedaan waarvan ik nu denk dat dat niet verstandig was: hij sloot de gordijnen, overdag.” Het vloerkleed wordt opgerold, zodat de mannen bij gevaar meteen door het luik onder de vloer kunnen. Het is gelukkig niet nodig.
De jonge mannen vertellen dat ze vrij voor in de trein zaten, en mensen hebben zien vallen. Ze zijn via het wc-raampje van de trein naar buiten zijn gesprongen en gedeeltelijk in de naast het spoor gelegen sloot, waar water in staat, terecht zijn gekomen. Het zijn broers, ze heten Springvloet Dubbeld en in de trein moet nog een broer zitten. Ze komen uit Zeeland.
Ze zijn net op tijd binnen. Als Jan even later weer buiten komt, ziet hij twee Duitse militairen staan op de splitsing van de Appelhofstraat met de Appelhofdwarsstraat, om eventuele vluchtelingen op te vangen.
De mannen drogen bij de kachel. “Of mensen nat en vies binnenkomen, is in die tijd helemaal niet belangrijk. Daar keek je niet naar”, zegt Jan. De broers blijven de hele dag binnen en eten het kerstmaal mee. “Waarschijnlijk aten we konijn, die hielden we zelf voor eigen gebruik.”
’s Avonds worden beide broers via de kerk weggebracht naar een onderduikadres in Ypelo.
De broers Job, Jaap en Hans Springvloet Dubbeld uit Middelharnis weten tijdens de beschieting van de trein te ontvluchten. Twee van de broers komen aan bij de familie Janssen. De drie broers worden in de tijd tot de bevrijding ondergebracht op meerdere adressen in Wierden.
Job duikt onder bij de familie Wild, in Ypelo. Kort voor de bevrijding van Wierden, op 4 april, valt een V1 in de omgeving van Wierden. Een ‘blindganger’, die Job en zijn kameraad Tonjes Zuidema waarschijnlijk proberen te ontmantelen voor de benzine. De V1 explodeert alsnog, en beide jongemannen komen om en zijn begraven op de gemeentelijke begraafplaats aan de Appelhofstraat in Wierden. Wierden wordt op 9 april bevrijd. Jaap en Hans Springvloet Dubbeld overleven de oorlog.
Aan de Vriezenveenseweg loopt nicht Sien rond een uur of half twaalf naar buiten. Ze komt aan de praat met een jongeman, die aan komt lopen en vertelt dat hij uit de trein is gesprongen, niet weet waar hij is en waar hij naar toe moet. Sien neemt hem mee naar binnen. Jo: “Hij is dood- en doodop, hij zweet en hoest en is er verschrikkelijk aan toe. Hij krijgt eerst een kop koffie."
Later die dag schuiven de familieleden en hun nieuwe gast aan bij de kerstmaaltijd, ongedeerd. De tafel is versierd met takjes groen. "Op tafel staat leverworst en bloedworst, mooi om te zien. En ook mooi om mee te eten", lacht neef Ben Bruins.
Het huis is vol, maar de logé krijgt een plek op de hooizolder. Henk de Boer heet hij en hij komt uit Groningen. “Wij hadden niks. Hij had ook niks. Kleren kregen we voor hem.”
Henk zit, evenals veel andere ontsnapte gevangenen, onder de luizen. De verzetsgroep in Wierden zorgt ervoor dat de mannen, 's nachts, ontluisd worden.
Jan en Jo horen dat mannen zich schuilhouden in de biechtstoel, ontsnappen doordat ze zich tussen het kerkvolk mengen, bakkersjasjes en slagersjasjes aantrekken en zo onopvallend vertrekken, zelfs ontsnappen in een bakkersmand.
Bijna 200 van de gevangenen weten direct te ontsnappen. De gewonden wordt eerste hulp geboden in de openbare lagere school aan de Stationsstraat, die destijds als noodhospitaal is ingericht. Ze worden later vervoerd naar het ziekenhuis in Almelo.
Zo’n 1200 dwangarbeiders worden door Duitse soldaten meegenomen en opgesloten in de textielfabriek van de firma Scholten aan de Violenhoeksweg. Wierdenaren weten vanuit daar nog tientallen dwangarbeiders te bevrijden.
‘s Avonds rond zessen staat een andere trein klaar om de dwangarbeiders uit de fabriek alsnog naar Nazi Duitsland te transporteren. Tijdens het overbrengen van deze groep naar de trein slagen nog eens enkele tientallen van hen er in om met Wierdense hulp te ontsnappen en een veilig heenkomen in het dorp te zoeken. Zo’n 300 gevangenen weten met hulp van de Wierdense gemeenschap uit de handen van de Duitsers te blijven.
Van de circa 1100 naar Duitsland afgevoerde dwangarbeiders keren er 40 nooit meer terug.
Henk blijft tot 5 februari 1945 bij de familie Breij. In de tussentijd komen Duitsers aan de deur, op zoek naar een vluchteling. Ze steken met bajonetten in het hooi. Henk zit dan in een schuilplaats verderop in het buitengebied. Jo: “Dat moet aangebracht zijn. De soldaten konden niets vinden, maar het was wel kantje boord. Gelukkig is het allemaal goed gegaan.”
In februari reist Henk naar Groningen. “Op een gegeven moment haalde men vanuit Wierden iemand op die in Veenhuizen in de bajes zat en vrij kwam. Dat gebeurde op een tandem; Henk fietste mee tot Veenhuizen”, vertelt Jo.
Na de oorlog krijgen moeder Mina Breij en tante Alie Bruins elk een cheque van twintig gulden vanuit Groningen, van de familie De Boer, uit dankbaarheid.
Twee jaar na de bevrijding, op 17 mei 1947, wordt in Wierden een monument onthuld, geschonken door de voormalige dwangarbeiders. Uit dankbaarheid, én ter nagedachtenis aan de vier slachtoffers. Het monument staat vlakbij het station, waar de trein, de Kersttrein van Wierden, beschoten werd.